Rechtbank Arnhem
Sector strafrecht
Meervoudige Kamer
Parketnummer : 05/049294-03
Datum zitting : 17 september 2004
Datum uitspraak : 1 oktober 2004
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
naam : [verdachte],
geboren op : [geboortedatum] te [geboorteplaats],
adres : [adres],
plaats : [woonplaats].
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 05 september 2003 te Culemborg in de gemeente Culemborg, ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om opzettelijk M.W.G. [slachtoffer] van het leven te beroven, opzettelijk, als bestuurder van een motorrijtuig (bestelauto), heeft gereden over de linker rijstrook van de ter
plaatse uit twee rijstroken bestaande rijbaan van de Rijksweg A2, westbaan,
met een snelheid gelegen tussen de 120 en 130 kilometer per uur, althans met
hoge snelheid, terwijl hij, verdachte op enkele meters, althans op korte
afstand werd gevolgd door een ander motorrijtuig (motorfiets) en/of zonder dat
daartoe enige aanleiding bestond, opzettelijk krachtig/hard met voormeld
motorrijtuig (bestelauto) heeft geremd, tengevolge van welke door hem,
verdachte ondernomen handeling, de bestuurder van dat andere motorrijtuig
(motorfiets), -ten einde een aanrijding te voorkomen-, ook genoodzaakt was
hard te remmen en/of na welk harde remmen de bestuurder van dat andere
motorrijtuig (motorfiets) werd gelanceerd en/of ten val is gekomen en/of de
middengeleiding van die weg heeft geraakt en/of op die linker rijstrook en/of
in de middenberm terecht is gekomen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 05 september 2003 te Culemborg aan een persoon genaamd
M.W.G. [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (een gebroken rechter
duim en/of een gebroken spaakbeen), heeft toegebracht, door opzettelijk, toen
hij,verdachte aldaar, als bestuurder van een motorrijtuig (bestelauto), reed
over de linker rijstrook van de ter plaatse uit twee rijstroken bestaande rijbaan van de Rijksweg A2, westbaan, met een snelheid gelegen tussen de 120 en 130 kilometer per uur, althans met hoge snelheid, terwijl hij, verdachte op enkele meters, althans op korte afstand werd gevolgd door een ander motorrijtuig (motorfiets), opzettelijk en/of zonder dat daartoe enige aanleiding bestond, krachtig/hard met voormeld motorrijtuig (bestelauto) heeft geremd, tengevolge van welke door hem, verdachte ondernomen handeling, de bestuurder (M.W.G. [slachtoffer]) van dat andere motorrijtuig (motorfiets), -ten einde een aanrijding te voorkomen-, ook genoodzaakt was hard te remmen en/of
na welk harde remmen de bestuurder van dat andere motorrijtuig (motorfiets)
werd gelanceerd en/of ten val is gekomen en/of de middengeleiding van die weg heeft geraakt en/of op die linker rijstrook en/of in de middenberm terecht is gekomen;
hij op of omstreeks 05 september 2003, te Culemborg, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (bestelauto) daarmede rijdende op linker rijstrook van de ter plaatse uit twee rijstroken bestaande rijbaan van de weg, de Rijksweg A2, westbaan, zeer, althans aanmerkelijk onoplettend, onvoorzichtig en/of onachtzaam, met een snelheid gelegen tussen de 120 en 130 kilometer per uur, althans met hoge snelheid, heeft gereden, terwijl hij, verdachte op enkele meters, althans op korte afstand werd gevolgd door een ander motorrijtuig (motorfiets) en/of zonder dat daartoe enige aanleiding bestond, opzettelijk krachtig/hard met voormeld motorrijtuig (bestelauto) heeft geremd, tengevolge van welke door hem, verdachte ondernomen handeling, de bestuurder van dat andere motorrijtuig (motorfiets), -ten einde een aanrijding te voorkomen-, ook genoodzaakt was hard te remmen en/of na welk harde remmen de bestuurder van dat andere motorrijtuig (motorfiets) werd gelanceerd en/of ten val is gekomen en/of de middengeleiding van die weg heeft geraakt en/of op die linker rijstrook en/of in de middenberm terecht is gekomen en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan verdachtes schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (M.W.G. [slachtoffer]) zwaar lichamelijk letsel, althans zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, werd toegebracht;
hij op of omstreeks 05 september 2003, te Culemborg, als bestuurder van een motorrijtuig (bestelauto) daarmede rijdende op linker rijstrook van de ter plaatse uit twee rijstroken bestaande rijbaan van de weg, de Rijksweg A2, westbaan, met een snelheid gelegen tussen de 120 en 130 kilometer per uur, althans met hoge snelheid, heeft gereden, terwijl hij, verdachte op enkele meters, althans op korte afstand werd gevolgd door een ander motorrijtuig (motorfiets) en/of zonder dat daartoe enige aanleiding bestond, opzettelijk krachtig/hard met voormeld motorrijtuig (bestelauto) heeft geremd, tengevolge van welke door hem, verdachte ondernomen handeling, de bestuurder van dat andere motorrijtuig (motorfiets), -ten einde een aanrijding te voorkomen-, ook genoodzaakt was hard te remmen en/of na welk harde remmen de bestuurder van dat andere motorrijtuig (motorfiets) werd gelanceerd en/of ten val is gekomen en/of de middengeleiding van die weg heeft geraakt en/of op die linker rijstrook en/of in de middenberm terecht is gekomen, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
2.
hij op of omstreeks 05 september 2003, te Culemborg, als bestuurder van een motorrijtuig betrokken bij een verkeersongeval en/of door wiens gedraging/en een verkeersongeval was veroorzaakt op de Rijksweg A2, westbaan, de plaats van het ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval naar hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden aan een ander (te weten M.W.G. [slachtoffer]) letsel en/of schade was toegebracht, zonder dat de verdachte behoorlijk de gelegenheid heeft geboden tot vaststelling van zijn identiteit en/of de identiteit van het door verdachte bestuurde motorrijtuig;
1a. De vordering na voorwaardelijke veroordeling
Bij de stukken bevindt zich een vordering na voorwaardelijke veroordeling (parketnummer 05/073337/02).
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is op 17 september 2004 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen.
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder 1 meer subsidiair en 2 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar alsmede ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 2 jaar onvoorwaardelijk.
Met betrekking tot de vordering na voorwaardelijke veroordeling persisteert de officier van justitie.
Verdachte heeft het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte primair en subsidiair is tenlastegelegd zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 meer subsidiair en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij op 05 september 2003, te Culemborg, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (bestelauto) daarmede rijdende op de linker rijstrook van de ter plaatse uit twee rijstroken bestaande rijbaan van de weg, de Rijksweg A2, westbaan, zeer, onoplettend, onvoorzichtig en onachtzaam, met een snelheid gelegen tussen de 120 en 130 kilometer per uur, heeft gereden, terwijl hij, verdachte op enkele meters, werd gevolgd door een ander motorrijtuig (motorfiets) en zonder dat daartoe enige aanleiding bestond, opzettelijk krachtig met voormeld motorrijtuig (bestelauto) heeft geremd, tengevolge van welke door hem, verdachte ondernomen handeling, de bestuurder van dat andere motorrijtuig (motorfiets), -ten einde een aanrijding te voorkomen-, ook genoodzaakt was hard te remmen en na welk harde remmen de bestuurder van dat andere motorrijtuig (motorfiets) werd gelanceerd en ten val is gekomen en de middengeleiding van die weg heeft geraakt en op die linker rijstrook en in de middenberm terecht is gekomen en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan verdachtes schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander
(M.W.G. [slachtoffer]) zwaar lichamelijk letsel, werd toegebracht;
2.
hij op 05 september 2003, te Culemborg, als bestuurder van een motorrijtuig betrokken bij een verkeersongeval door wiens gedraging een verkeersongeval was veroorzaakt op de Rijksweg A2, westbaan, de plaats van het ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval naar hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden aan een ander (te weten M.W.G. [slachtoffer]) letsel en schade was toegebracht, zonder dat de verdachte behoorlijk de gelegenheid heeft geboden tot vaststelling van zijn identiteit en de identiteit van het door verdachte bestuurde motorrijtuig;
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Voor zover meer feiten bewezen zijn verklaard, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben.
De bewijsmiddelen zullen worden uitgewerkt in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist en zullen dan in een aan dit vonnis te hechten bijlage worden opgenomen.
4. De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van het meer subsidiaire onder 1:
Overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel is toegebracht.
Overtreding van artikel 7, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994.
De feiten zijn strafbaar.
5. De strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid of feit aannemelijk geworden waardoor de strafbaarheid van verdachte wordt opgeheven of uitgesloten. Verdachte is dus strafbaar.
6. De motivering van de sanctie(s)
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister betreffende verdachte, gedateerd 18 juni 2004.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft, rijdend op de linkerstrook van een snelweg met een snelheid van 120/130 kilometer per uur, zonder dat daar enige aanleiding toe was krachtig geremd waardoor een kort achter hem rijdende motorfiets eveneens krachtig moest remmen tengevolge waarvan de bestuurder is komen te vallen en zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen. Nadat verdachte, die na het ongeval doorreed, door een medeweggebruiker tot stoppen was gedwongen en geattendeerd werd op zijn rijgedrag, is hij doorgereden met de opmerking zich van enig ongeval niet bewust te zijn.
Uit het hiervoor aangehaalde uittreksel uit het algemeen documentatieregister blijkt dat verdachte al meermalen eerder terzake overtreding van bepalingen uit de Wegenverkeerswet is veroordeeld. De onderhavige feiten werden door verdachte gepleegd tijdens een proeftijd.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen oordeelt de rechtbank dat voor de afdoening van de onderhavige zaak geen andere straf in aanmerking komt dan een gevangenisstraf die deels voorwaardelijk zal zijn. Daarnaast acht de rechtbank een ontzegging van de rijbevoegdheid van aanzienlijke duur op zijn plaats.
6a. De beoordeling van de vordering na voorwaardelijke
veroordeling
Op grond van het verhandelde ter terechtzitting acht de rechtbank de feitelijke grondslag van de vordering van de officier van justitie juist.
Zij zal derhalve de tenuitvoerlegging gelasten van de voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid die aan verdachte is opgelegd bij vonnis van de politierechter in deze rechtbank d.d. 30 januari 2003.
7. De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 57, 63 en 91 van het Wetboek van Strafrecht alsmede de artikelen 6, 7, 175, 176, 178 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.
8. De beslissing
De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 1 primair en subsidiair is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van twaalf (12) maanden.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf zes (6) maanden niet zullen worden tenuitvoergelegd, ten-zij de rechter later anders mocht gelasten. De rechtbank stelt een proeftijd vast van twee (2) jaren. De tenuitvoerleg-ging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proef-tijd heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit.
ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorvoertui-gen, bromfietsen daaronder begrepen, voor de duur van twee (2) jaren.
Ten aanzien van de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parket-nummer 05/073337/02:
Wijst de vordering van de officier van justitie toe.
Gelast de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van vier (4) maanden, opgelegd bij vonnis van de Politierechter in deze rechtbank d.d. 30 januari 2003.
Aldus gewezen door:
mr. A.A.M. Bögemann, rechter, als voorzitter,
mr. C. Lely-van Goch, rechter,
mr. R. Prakke-Nieuwenhuizen, rechter,
in tegenwoordigheid van R. van Dijk, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 1 oktober 2004.