ECLI:NL:RBARN:2004:AR4376
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - meervoudig
- G.M. Roerink
- S.W. van Osch-Leysma
- B.M.E.M. Schols
- Rechtspraak.nl
Verzoek om vervangende toestemming tot erkenning van een kind afgewezen wegens gebrek aan nauwe persoonlijke betrekking
In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 3 februari 2004 uitspraak gedaan in een verzoek om vervangende toestemming tot erkenning van een kind door de man, S. Z. De rechtbank heeft het verzoek afgewezen op grond van artikel 1:204 lid 1 sub e BW, omdat de man gehuwd is met een andere vrouw dan de moeder van het kind en er geen nauwe persoonlijke betrekking bestaat tussen de man en het kind. De man, die in 1991 met een vals paspoort naar Nederland kwam en in 1999 trouwde met mevrouw L., heeft in de periode van 1995 tot 2003 gedetineerd gezeten. Tijdens zijn detentie heeft hij een relatie gehad met de moeder van het kind, maar deze relatie voldeed niet aan de voorwaarden die de wet stelt voor erkenning. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen gemeenschappelijke huishouding of duurzame affectieve relatie tussen de man en de moeder heeft bestaan, en dat de man het kind nooit heeft gezien. De rechtbank heeft ook overwogen dat de moeder haar familie niet op de hoogte heeft gesteld van het vaderschap van de man en dat er geen juridische stappen zijn ondernomen om de erkenning te regelen. De rechtbank concludeert dat de relatie tussen de man en de moeder niet op één lijn valt te stellen met een huwelijk, en dat er geen nauwe persoonlijke betrekking is tussen de man en het kind. Daarom is het verzoek van de man afgewezen.