ECLI:NL:RBARN:2004:AR8100

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
23 december 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
AWB 04/3024 en AWB 04/3026
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van besluiten tot sluiting van raamprostitutiebedrijven in Arnhem

Op 23 december 2004 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Arnhem uitspraak gedaan in een zaak waarin de burgemeester van Arnhem had besloten om de raamprostitutiebedrijven in het Spijkerkwartier te sluiten. De exploitanten van deze bedrijven, vertegenwoordigd door hun advocaten, hebben tegen dit besluit bezwaar gemaakt en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft de besluiten van de burgemeester geschorst, waardoor de sluiting van de bedrijven voorlopig niet kan worden uitgevoerd. De rechtbank oordeelde dat er aanzienlijke financiële gevolgen voor de exploitanten zijn en dat de vraag of de burgemeester op toereikende wijze gevolg heeft gegeven aan eerdere aanwijzingen van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, nog niet met grote waarschijnlijkheid beantwoord kan worden. De voorzieningenrechter heeft de gemeente Arnhem veroordeeld tot betaling van proceskosten aan de verzoekers en heeft bepaald dat het griffierecht vergoed moet worden. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige afweging van belangen in bestuursrechtelijke procedures.

Uitspraak

Rechtbank Arnhem
Sector bestuursrecht
Registratienummer: AWB 04/3024 en AWB 04/3026
Uitspraak
van de voorzieningenrechter ingevolge artikel 8:84 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen:
1. Exploitant 1, wonend te D.,
2. Exploitant 2, wonend te B.,
3. Exploitant 3, wonend te U.,
4. Exploitant 4, gevestigd te A.,
5. Exploitant 5, wonend te A.,
6. Exploitant 6, wonend te A.,
7. Exploitant 7, wonend te U.,
gezamenlijk vertegenwoordigd door mr. E.H.M. Harbers en B.J.M. van Meer, en
8. Exploitant 8, wonend te A.,
vertegenwoordigd door mr. P.A.W. Eskens,
verzoekers
en
de burgemeester van de gemeente Arnhem, verweerder, vertegenwoordigd door mr. B.S. ten Kate.
1. Procesverloop
Bij besluiten van 14 juni 2004, gewijzigd bij besluiten van 21 september 2004, heeft verweerder besloten om de exploitatie van de in die besluiten nader omschreven raamprostitutiebedrijven in het Spijkerkwartier te Arnhem met toepassing van bestuursdwang te beëindigen, indien verzoekers de exploitatie niet vóór 24 november 2004 staken.
Tegen deze besluiten hebben de hierboven onder 1 tot en met 7 genoemde leden van de Belangenvereniging Exploitanten Spijkerkwartier (hierna gezamenlijk te noemen: de BES) alsmede verzoeker sub 8 (hierna te noemen: K.) bezwaar gemaakt.
Bij besluiten van 30 november 2004 heeft verweerder de bezwaren van verzoekers ongegrond verklaard en heeft hij de eerdergenoemde besluiten tot toepassing van bestuursdwang, onder aanvulling van de motivering daarvan, gehandhaafd.
Tegen deze besluiten hebben de BES en K. op respectievelijk 7 en 8 december 2004 beroep bij de rechtbank ingesteld. Tevens hebben zij bij afzonderlijk schrijven de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen, inhoudende schorsing van de bestreden besluiten.
De verzoeken zijn behandeld ter zitting van 20 december 2004. Namens de BES zijn aldaar verschenen de heren X en Y, bijgestaan door mevrouw mr. E.H.M. Harbers en mr. B.J.M. van Meer. K. is eveneens in persoon verschenen, bijgestaan door mr. P.A.W. Eskens. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door mr. B.S. ten Kate, alsmede door mevrouw mr. S.J.P.M. van Oijen, ambtenaar van de gemeente Arnhem.
2. Overwegingen
Ingevolge artikel 8:81, eerste lid, van de Awb kan, indien tegen een besluit bij de rechtbank beroep is ingesteld dan wel, voorafgaande aan een mogelijk beroep bij de rechtbank, bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
De voorzieningenrechter overweegt als volgt.
Verweerder heeft bij eerdere besluiten geweigerd om aan verzoekers na 1 december 2002 vergunning te verlenen voor het exploiteren van een aantal - reeds tal van jaren in werking zijnde - seksinrichtingen in het Spijkerkwartier te Arnhem. Deze besluiten zijn rechtens onaantastbaar geworden nadat - na het doorlopen van de bezwaar- en beroepsprocedure - de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bij uitspraak van 29 september 2004, zaaknr. 200401171/1, de door verzoekers ingestelde hoger beroepen heeft verworpen.
Rechtsoverweging 2.5 van de betreffende Afdelingsuitspraak luidt, voor zover hier relevant, als volgt: “Naar aanleiding van hetgeen appellanten naar voren hebben gebracht omtrent de gang van zaken bij het zoeken naar een alternatieve locatie, het thans nog ontbreken daarvan en de in samenhang daarmee aan de orde gestelde vraag of financiële compensatie aan de orde zou kunnen zijn, merkt de Afdeling op dat de burgemeester daaraan aandacht zal hebben te besteden in het kader van het treffen van handhavende maatregelen.”
De bestreden besluiten behelzen op korte termijn een einde te maken aan het zonder de daartoe vereiste vergunning exploiteren van de in die besluiten nader genoemde seksinrichtingen in het Spijkerkwartier.
Verweerder heeft in die besluiten aan de door de Afdeling in rechtsoverweging 2.5 gegeven aanwijzing invulling gegeven door daarin uiteen te zetten dat op de door verweerder beoogde alternatieve locatie niet eerder dan maart 2006 seksinrichtingen kunnen worden gevestigd en dat het hanteren van een ruimere begunstigingstermijn daarom niet in de rede ligt. Verder heeft verweerder in die besluiten aangegeven dat de vraag of verzoekers aanspraak kunnen maken op nadeelcompensatie in een afzonderlijk schadebesluit - eerst nadat zij daarom hebben verzocht - beantwoord zal kunnen worden.
In de aan deze procedure connexe bodemprocedure zal de vraag centraal staan of verweerder in de bestreden besluiten op toereikende wijze gevolg heeft gegeven aan de door de Afdeling gegeven aanwijzing of dat hij in dit geval niet tot handhavende maatregelen heeft kunnen besluiten, zonder zich in die besluiten de (financiële) belangen van verzoekers tegelijkertijd aan te trekken. De voorzieningenrechter is van oordeel dat over het antwoord op deze rechtsvraag verschillend kan worden gedacht en dat in ieder geval niet met een grote mate van waarschijnlijkheid vooruit kan worden gelopen op de uitspraak van de bodemrechter. Gelet op de betrokken belangen zal de voorzieningenrechter het er daarom toe leiden dat de beroepen van verzoekers zo snel mogelijk door een meervoudige kamer van de rechtbank zullen worden behandeld.
Gelet op de aanzienlijke financiële c.q. bedrijfsmatige gevolgen waarmee verzoekers door een onmiddellijke uitvoering van de bestreden besluiten zullen worden geconfronteerd, ziet de voorzieningenrechter aanleiding om de bestreden besluiten te schorsen, totdat uitspraak is gedaan in de beroepen van verzoekers.
De voorzieningenrechter acht termen aanwezig over te gaan tot een proceskostenveroordeling als bedoeld in artikel 8:75 van de Awb en verweerder te veroordelen in de door verzoekers gemaakte proceskosten. Deze kosten worden begroot op € 1288,- ter zake van rechtsbijstand, waarvan de helft te betalen aan de BES en de andere helft aan K.
Beslist wordt als volgt.
3. Beslissing
De voorzieningenrechter,
- wijst de verzoeken tot het treffen van een voorlopige voorziening toe;
- schorst de besluiten van 30 november 2004;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van de BES ten bedrage van € 644,-, te betalen door de gemeente Arnhem;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van K. ten bedrage van € 644,-, te betalen door de gemeente Arnhem;
- bepaalt dat de gemeente Arnhem aan verzoekers het door hen betaalde griffierecht vergoedt ten bedrage van € 273,- voor de BES en € 136,- voor K.
Aldus gegeven door mr. J.J. Penning, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. G.W.B. Heijmans, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 23 december 2004.
De griffier, De voorzieningenrechter,
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.
Verzonden op: