ECLI:NL:RBARN:2004:AR8526

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
1 juli 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
BOPZ 04/090
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortgezet verblijf in een psychiatrisch ziekenhuis op verzoek van de officier van justitie

In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 1 juli 2004 uitspraak gedaan in een verzoek tot machtiging tot voortgezet verblijf van de betrokkene in een psychiatrisch ziekenhuis, ingediend door de officier van justitie. De betrokkene, A.P., geboren op 23 januari 1963, verblijft met voorwaardelijk ontslag in een pension. De rechtbank heeft de betrokkene, zijn advocaat mr. M.C.A. Nijenhuis-Schoutsen, en de behandelend psychiater dhr. B. Logtenberg gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat de geestelijke stoornis van de betrokkene ook na afloop van de huidige machtiging aanwezig zal zijn en dat deze stoornis gevaar kan veroorzaken. Het gevaar kan niet worden afgewend door tussenkomst van personen of instellingen buiten een psychiatrisch ziekenhuis. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de betrokkene geen blijk geeft van de bereidheid om in een psychiatrisch ziekenhuis te verblijven, wat de noodzaak voor de machtiging onderstreept.

De rechtbank heeft overwogen dat, gezien de bijzondere situatie van de betrokkene, het niet in zijn belang is om een voorwaardelijke machtiging te overwegen. Dit zou namelijk betekenen dat er telkens een Inbewaringstelling (IBS) moet worden aangevraagd of gewacht moet worden op een beoordeling van een niet-behandelend psychiater. De rechtbank heeft daarom besloten om de machtiging tot voortgezet verblijf in een psychiatrisch ziekenhuis voor de duur van één jaar te verlenen. Deze beschikking is gegeven door mr. W. Bruins, rechter, in tegenwoordigheid van P.A.G. de Haar, griffier.

Uitspraak

Rechtbank Arnhem
Sector familierecht
kenmerk: BOPZ 04/090
datum uitspraak: 1 juli 2004
Beschikking BOPZ (voortgezet verblijf)
Het verzoek en de procedure
De officier van justitie heeft bij verzoekschrift, ingekomen op 2 juni 2004, verzocht een machtiging te verlenen tot voortgezet verblijf van de in de beslissing genoemde betrokkene in een psychiatrisch ziekenhuis. Bij het verzoek zijn over-gelegd de door de Wet BOPZ voorgeschreven stukken.
De rechter heeft op 1 juli 2004 gehoord de betrokkene, de advocaat van de betrokkene mr. M.C.A. Nijenhuis-Schoutsen, en de (waarnemer van de) behandelaar dhr. B. Logtenberg.
De beoordeling
De rechtbank is op grond van de overgelegde stukken en de door haar verkregen inlichtingen tot de overtuiging gekomen dat:
- de stoornis van de geestvermogens van de betrokkene ook na verloop van de geldigheidsduur van de lopende machtiging aanwezig zal zijn,
- die stoornis de betrokkene ook dan gevaar zal doen veroorzaken,
- het gevaar niet door tussenkomst van personen of instellingen buiten een psychiatrisch ziekenhuis kan worden afgewend,
- de betrokkene geen blijk geeft van de nodige bereidheid in een psychiatrisch ziekenhuis te verblijven.
Betrokkene verblijft met voorwaardelijk ontslag in een pension.
Zolang betrokkene geregeld zijn depotmedicatie (en overige medicatie) krijgt, is de situatie rond betrokkene onder controle te houden.
Het gevaar voor agressieve uitbarstingen is echter voortdurend aanwezig. Nu betrokkene zo’n situatie uit zichzelf voelt aankomen en zijn huidige woonomgeving in het pension dit ook tijdig onderkent wordt betrokkene met enige regelmaat in het psychiatrisch ziekenhuis te Wolfheze opgenomen. Met deze opname wordt voorkomen dat betrokkene tot agressief gedrag komt zoals dat in het verleden vele malen heeft plaatsgevonden.
Gelet op deze bijzondere situatie rond betrokkene, acht de rechtbank het niet in het belang van betrokkene om een voorwaardelijke machtiging te overwegen. De consequentie van het verlenen van een voorwaardelijke machtiging in casu is namelijk dat er of telkens een IBS moet worden aangevraagd of telkens gewacht moet worden op een beoordeling van een niet behandelend psychiater.
Op grond van de toepasselijke bepalingen van de Wet BOPZ wordt daarom als volgt beslist.
De beslissing
De rechtbank
verleent een machtiging tot voortgezet verblijf van:
A.P.,
geboren op 23 januari 1963,
woon/verblijfadres: X,
in een psychiatrisch ziekenhuis voor één jaar na heden.
Deze beschikking is gegeven op 1 juli 2004 door mr. W. Bruins, rechter, in tegenwoordigheid van P.A.G. de Haar, griffier.
de griffier de rechter