ECLI:NL:RBARN:2005:AS3527

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
12 januari 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
369929 \ AZ VERZ 04-7079 \ LS/180/TS
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • L.A. van Son
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot benoeming van een bijzonder curator voor een minderjarige in echtscheidingsprocedure

In deze zaak verzoekt een minderjarige, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. S.A. van der Heiden, de kantonrechter om de benoeming van een bijzonder curator op grond van artikel 1:250 van het Burgerlijk Wetboek. Dit verzoek is ingediend in het kader van de echtscheidingsprocedure tussen zijn ouders, die sinds oktober 2003 uit elkaar zijn. De minderjarige, geboren op 21 september 1992 in Burkina Faso, is erkend door zijn vader op 14 april 1993. De ouders hebben eerder voorlopige voorzieningen getroffen, waaronder de toevertrouwing van de minderjarige aan de moeder en een omgangsregeling met de vader. De minderjarige is niet verschenen tijdens de mondelinge behandeling op 21 december 2004, maar zijn gemachtigde heeft het verzoek toegelicht.

De kantonrechter heeft de feiten en de argumenten van de gemachtigde van de minderjarige in overweging genomen. De gemachtigde stelt dat er wezenlijke problemen zijn tussen de ouders over de verblijfplaats van de minderjarige en de omgangsregeling, en dat de belangen van de minderjarige mogelijk ondergeschikt worden gemaakt aan die van de ouders. De kantonrechter oordeelt echter dat de ouders al een eind op weg zijn met hun beslissingen over het gezamenlijk gezag en dat er geen noodzaak is voor een bijzonder curator. De minderjarige, die inmiddels 12 jaar oud is, zal in staat zijn zijn mening te uiten, en de kantonrechter ziet geen reden om aan te nemen dat zijn mening minder gewicht zal hebben zonder de tussenkomst van een curator.

De kantonrechter wijst het verzoek af en veroordeelt de minderjarige in de kosten van de procedure, die zijn vastgesteld op € 250,00 voor de gemachtigde van de moeder en € 250,00 voor de gemachtigde van de vader. Deze beschikking is gegeven door de kantonrechter mr. drs. L.A. van Son en openbaar uitgesproken op 12 januari 2005.

Uitspraak

Rechtbank Arnhem
Sector kanton
Locatie Wageningen
zaakgegevens 369929 \ AZ VERZ 04-7079 \ LS/180/TS
uitspraak van 12 januari 2005
Beschikking
in de zaak van
de minderjarige
wonende te Ede
verzoekende partij
gemachtigde mr. S.A. van der Heiden
en
de moeder
wonende te Ede
belanghebbende
gemachtigde mr. N. Van den Berg
en
de vader
wonende te Ede
belanghebbende
gemachtigde mr. R.C.H. Bruinier.
De verzoekende partij wordt de minderjarige en de belanghebbenden worden apart de moeder en de vader en gezamenlijk de ouders genoemd.
De procedure
Bij verzoekschrift, binnengekomen ter griffie op 26 november 2004, heeft de minderjarige de kantonrechter verzocht mr. S.A. van der Heiden te benoemen tot bijzonder curator over hem teneinde hem in en buiten rechte te vertegenwoordigen ter zake van geschillen omtrent zijn verzorging en opvoeding na de echtscheiding tussen zijn ouders. Op 21 december 2004 heeft de mondelinge behandeling van het verzoek plaatsgevonden. De minderjarige zelf is niet verschenen. Namens hem heeft zijn gemachtigde het woord gevoerd. De griffier heeft van de mondelinge behandeling aantekeningen gemaakt. De beschikking is bepaald op vandaag.
1. De feiten
1.1 De minderjarige is geboren te Dobo-Dioulasso (Burkina Fasso) op 21 september 1992 als zoon van de moeder. De minderjarige is op 14 april 1993 door de vader erkend.
1.2 De moeder en de vader zijn sinds oktober 2003 uit elkaar. Bij beschikking voorlopige voorzieningen van 8 maart 2004 heeft deze rechtbank bepaald dat de minderjarige aan de moeder zal worden toevertrouwd, dat het uitsluitend gebruik van de woning aan de moeder zal worden toegekend, dat de vader ? 250,00 per maand aan kinderalimentatie zal betalen en heeft deze rechtbank een omgangsregeling tussen de minderjarige en de vader vastgesteld. Bij beschikkingen voorlopige voorzieningen van 23 juli 2004 en 25 augustus 2004 heeft deze rechtbank dezelfde voorlopige voorzieningen getroffen, met dien verstande dat de omgangsregeling - na overleg tussen de ouders en met hun instemming - nader is ingevuld en uitgebreid. De omgangsregeling vindt op dit moment plaats zoals in de beschikking van 23 juli 2004 vastgesteld.
1.3 Op 7 juni 2004 is het echtscheidingsverzoek ingediend. De rechtbank heeft haar beslissing aangehouden en de ouders verwezen naar een mediator om te trachten in onderling overleg tot overeenstemming te komen over de gevolgen van de echtscheiding. De mediation heeft (nog) niet het beoogde resultaat opgeleverd, maar de ouders zijn weer met elkaar in gesprek.
2. Het verzoek en de beoordeling
2.1 Als grondslag van het verzoek om een bijzonder curator over de minderjarige te benoemen heeft de gemachtigde van de minderjarige aangevoerd dat de ouders van de minderjarige onder meer van mening verschillen over zijn verblijfplaats na de echtscheiding en over de omgangsregeling met de andere ouder. De gemachtigde van de minderjarige is van mening dat, nu de ouders over de gevolgen van de echtscheiding een regeling willen treffen bij de mediator, de kans aanwezig is dat de belangen van de minderjarige ondergeschikt worden gemaakt aan de overige belangen van de ouders bij de echtscheidingsprocedure. Bovendien ligt het volgens de gemachtigde van de minderjarige niet in de lijn van de verwachting dat de rechtbank een andere regeling dan door de ouders besloten, zal vastleggen, ook wanneer de minderjarige bij het verhoor er blijk van geeft zich niet in deze regeling te kunnen vinden. Het is dan ook in het belang van de minderjarige om in een vroegtijdig stadium zijn mening te laten horen, zodat er daadwerkelijk rekening kan worden gehouden met zijn belangen. Aangezien beide ouders ieder een uitgesproken en duidelijke mening hebben en de minderjarige zelf, mede door zijn leeftijd, nog niet mondig genoeg is, is het in zijn belang dat er een bijzonder curator wordt benoemd om het woord voor hem te doen, aldus de gemachtigde van de minderjarige.
2.2 De moeder en de vader hebben gemotiveerd verweer gevoerd, zoals hierna, voor zover van belang voor de beoordeling, aan de orde zal komen.
2.3 Anders dan de gemachtigde van de minderjarige heeft aangevoerd, acht de kantonrechter het niet in het belang van de minderjarige noodzakelijk dat een bijzonder curator wordt benoemd. Uit het bepaalde in artikel 1:250 van het Burgerlijk Wetboek en uit de parlementaire geschiedenis blijkt dat een bijzonder curator kan worden benoemd als over een bepaald opvoedingsvraagstuk wezenlijke problemen bestaan. Uit hetgeen de ouders tijdens de mondelinge behandeling hebben verklaard leidt de kantonrechter af dat de ouders al een eind op weg zijn met hun beslissing over de manier waarop zij het gezamenlijk gezag over de minderjarige willen uitoefenen, maar nog niet in alle opzichten overeenstemming hebben bereikt over hoe zij de overige gevolgen van de echtscheiding willen regelen. Dat daarbij een belang van de minderjarige wordt geschaad, zoals zijn gemachtigde stelt, is de kantonrechter niet gebleken.
2.4 Bovendien zal de minderjarige, die inmiddels de leeftijd van 12 jaar heeft bereikt, nog in de gelegenheid worden gesteld om zijn mening kenbaar te maken. Er is geen reden om aan te nemen dat de rechter aan de mening van de minderjarige minder waarde zal hechten dan wanneer zijn mening door zijn gemachtigde zal worden verwoord. Daarbij dient nog te worden opgemerkt dat het niet op de weg van de minderjarige, maar op de weg van zijn ouders ligt om met elkaar beslissingen over de uitoefening van het gezamenlijk gezag te nemen.
2.5 Verder houdt de kantonrechter het voor onwenselijk dat de minderjarige nog meer bij de echtscheidingsprocedure tussen zijn ouders wordt betrokken en dat de tussen de moeder en de vader lopende juridische procedure met een derde "tussenkomende" partij, namelijk een bijzonder curator, wordt belast, waardoor de kans bestaat dat de (pedagogische) relatie tussen de ouders en de minderjarige nog verder wordt gejuridificeerd.
2.6 Desgevraagd heeft de gemachtigde van de minderjarige tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat de grootvader van de minderjarige haar heeft benaderd om deze procedure te starten. Met betrekking tot de rol van de grootouders/-vader heeft de rechtbank reeds bij beschikking van 23 juli 2004 overwogen dat "Het (...) van belang (is) dat de man en de vrouw als ouders en zonder inmenging van anderen gezamenlijk keuzes maken ten aanzien van de opvoeding van De minderjarige en dat die keuzes duidelijk naar De minderjarige worden gecommuniceerd." Temeer nu de vader tijdelijk zijn intrek in het ouderlijk huis heeft genomen en de omgangsregeling tussen de minderjarige en de vader daar plaatsvindt, is het van belang dat de grootouders/-vader zich terughoudend ten aanzien van de opvoeding van de minderjarige opstellen en zich niet bemoeien met de beslissingen die de ouders ten aanzien van de uitoefening van het gezamenlijk gezag over de minderjarige (zullen) nemen.
2.7 Het voorgaande leidt tot het oordeel van de kantonrechter dat het verzoek zal worden afgewezen. Als de in het ongelijk gestelde partij zal de minderjarige in de kosten van de procedure worden veroordeeld.
3. De beslissing
De kantonrechter,
3.1 wijst het verzoek af;
3.2 veroordeelt de minderjarige in de kosten van de procedure aan de kant van de moeder en de vader bepaald en tot aan deze uitspraak begroot op ? 250,00 aan salaris van de gemachtigde van de moeder en ? 250,00 aan salaris van de gemachtigde van de vader.
Deze beschikking is gegeven door de kantonrechter mr. drs. L.A. van Son en in het openbaar uitgesproken op 12 januari 2005.
zaakgegevens 369929 \ AZ VERZ 04-7079 4