ECLI:NL:RBARN:2005:AS6286

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
10 januari 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
356870 \ CV EXPL 04-6469 \ HK/180/TS
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • H.P.M. Kester
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verwijdering van een schotelantenne in een huurappartement

In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 10 januari 2005 uitspraak gedaan in een geschil tussen A, de verhuurder, en B, de huurder, over de plaatsing van een schotelantenne aan de balustrade van een huurappartement. A heeft B verzocht om de schotelantenne te verwijderen, omdat deze zonder toestemming was geplaatst, in strijd met het huurreglement. A heeft B in gebreke gesteld en verzocht de schotelantenne voor een bepaalde datum te verwijderen. B heeft de vordering van A betwist en een beroep gedaan op de Europese Kaderrichtlijn inzake elektronische communicatienetwerken, waarin hij stelt dat alle burgers recht hebben op een schotelantenne voor het ontvangen van buitenlandse zenders. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat dit beroep niet opgaat, omdat de Nederlandse wetgeving uitvoering heeft gegeven aan de richtlijn en geen recht op een schotelantenne garandeert. De kantonrechter heeft vastgesteld dat B de schotelantenne niet had mogen plaatsen zonder toestemming van A en dat de vordering van A om de schotelantenne te verwijderen, gegrond is. De rechter heeft B veroordeeld om de schotelantenne binnen veertien dagen na betekening van het vonnis te verwijderen, op straffe van een dwangsom. Tevens is A gemachtigd om de verwijdering zelf te laten uitvoeren indien B hieraan niet voldoet, met de kosten voor B. B is ook veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

Rechtbank Arnhem
Sector kanton
Locatie Arnhem
zaakgegevens 356870 \ CV EXPL 04-6469 \ HK/180/TS
uitspraak van 10 januari 2005
Vonnis
in de zaak van
A
gevestigd te Arnhem
eisende partij
gemachtigde mr. J.E. Brands
tegen
B
wonende te Arnhem
gedaagde partij
gemachtigde Bureau voor Rechtshulp
Partijen worden hierna A en B genoemd.
De procedure
Voor het eerdere verloop van de procedure verwijst de kantonrechter naar het tussenvonnis van 13 september 2004. In dat tussenvonnis is een comparitie van partijen bepaald. Deze comparitie heeft op 6 december plaatsgevonden, tegelijkertijd met de comparitie in de zaken van A tegen C, D en E. De griffier heeft van de comparitie aantekeningen gemaakt. Het vonnis is bepaald op vandaag.
1. De vaststaande feiten
De kantonrechter gaat uit van de volgende feiten, die vaststaan omdat ze niet of niet voldoende zijn betwist.
1.1 A verhuurt aan B de woning aan het ........... te Arnhem. De woning van B maakt deel uit van een flatgebouw en bevindt zich op de 9de etage. In artikel 9 lid 1 van het bij de huurovereenkomst van toepassing verklaarde huurreglement is het volgende bepaald:
“Het is huurder zonder voorafgaande toestemming van verhuurder niet toegestaan het gehuurde te wijzigen. De toestemming wordt in beginsel schriftelijk gegeven en is gebaseerd op de regeling Verbouwen zonder Brokken. Het verzoek om toestemming moet door huurder schriftelijk bij verhuurder ingediend worden. Onder wijzigen wordt hier niet alleen verstaan aan-, bij- of verbouwen en wegbreken, maar ook het aanbrengen van zonweringen, luiken, harde vloerbedekking en dergelijke, het plaatsen van (schotel-)antennes en zendinstallaties en het oprichten van schuren, garages, bergkasten, dierenverblijven, schuttingen en andere erfafscheidingen. Aan bedoelde toestemming kan verhuurder bijzondere voorwaarden verbinden.”
1.2 B heeft zonder voorafgaande toestemming een schotelantenne bevestigd aan de balustrade langs de galerij die toegang geeft tot de woningen op de 9de etage.
1.3 Bij brief van 5 november 2002 heeft A aan B onder meer het volgende laten weten:
“Wij hebben vastgesteld dat door u een schotelantenne is geplaatst. In het huurreglement staat dat u vooraf toestemming aan ons had moeten vragen. Dit is niet gebeurd. Ook is het ons beleid om onder voorwaarden toestemming te verlenen. De bij u aangetroffen situatie voldoet niet aan onze voorwaarden en is derhalve niet aanvaardbaar.
Onze voorwaarden zijn:
- De schotelantenne mag uitsluitend aan de achterzijde van de woning geplaatst worden;
- de schotelantenne moet inpandig, aan de binnenzijde van het balkon (...) geplaatst worden;
- galerijen en daken moeten altijd vrij blijven van antennes;
- de maximale doorsnede van de schotelantenne bedraagt 90 cm;
- de schotelantenne moet deugdelijk bevestigd worden;
- de bedrading ervan moet door een kozijn of het metselwerk gevoerd worden waarbij gaten afgekit moeten worden;
- (...)
Voor zover nodig stellen wij u in gebreke. Wij vragen u vóór 5 december 2002 de schotelantenne te verwijderen en de schade te herstellen. Als u de schotelantenne wilt herplaatsen, dan moet u dit doen met inachtneming van de hierboven aangegeven voorwaarden. Meer informatie kunt u lezen in de brochure “Verbouwen zonder brokken”.”
1.4 Ondanks verzoeken, ingebrekestellingen en sommaties van (de gemachtigde van) A heeft B de schotelantenne niet verwijderd en de schade niet hersteld.
2. De vordering en de beoordeling
2.1 A vordert B te veroordelen om binnen veertien dagen na betekening van het vonnis de schotelantenne te verwijderen en verwijderd te houden, op verbeurte van een dwangsom van € 50,00 per dag dat B in strijd met het vonnis mocht handelen, zulks met een maximum van € 1.500,00, met machtiging van A om bij gebreke daarvan 30 dagen na betekening van het vonnis, de verwijdering zelf te doen bewerkstelligen, desnoods met behulp van de sterke arm en op kosten van B, met veroordeling van B in de proceskosten. A baseert zich daarbij op artikel 7:215 lid 6 van het Burgerlijk Wetboek en op artikel 9 lid 1 van het bij de huurovereenkomst van toepassing verklaarde huurreglement.
2.2 B heeft de vordering gemotiveerd weersproken, zoals hierna, voor zover van belang voor de beoordeling, aan de orde zal komen.
2.3 B heeft een beroep gedaan op artikel 28 van de Richtlijn 2002/21/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader voor elektronische communicatienetwerken en -diensten (hierna: de Kaderrichtlijn). In dat artikel is bepaald dat de lidstaten vóór 24 juli 2003 de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen dienen vast te stellen en bekend te maken om aan deze richtlijn te voldoen. In de visie van B hebben op grond van de Kaderrichtlijn alle burgers recht op een schotelantenne voor de ontvangst van buitenlandse zenders. Dit recht mag slechts worden beperkt op grond van bouwkundige voorschriften of te grote financiële lasten, aldus B.
2.4 Het beroep van B op artikel 28 van de Kaderrichtlijn gaat niet op. Nederland heeft uitvoering gegeven aan artikel 28 van de Kaderrichtlijn door middel van de Wet implementatie Europees regelgevingskader voor de elektronische communicatiesector 2002. In artikel 1.3 van deze wet worden als doelstellingen, zoals bedoeld in artikel 8, leden 2, 3 en 4 van de Kaderrichtlijn, in elk geval genoemd: a. het bevorderen van concurrentie bij het leveren van elektronische communicatienetwerken, elektronische communicatiediensten, of bijbehorende faciliteiten, onder meer door efficiënte investeringen op het gebied van infrastructuur aan te moedigen en innovaties te ondersteunen; b. de ontwikkeling van de interne markt; c. het bevorderen van belangen van eindgebruikers wat betreft keuze, prijs en kwaliteit. Anders dan B stelt, kan uit de inhoud van deze wet noch uit de inhoud van de Kaderrichtlijn, worden afgeleid dat alle burgers recht hebben op een schotelantenne voor de ontvangst van buitenlandse zenders. Daarenboven richt de Kaderrichtlijn zich op de lidstaten en de nationale regelgevende instanties van de Europese Unie en richt de Wet implementatie Europees regelgevingskader voor de elektronische communicatiesector 2002 zich op de aanbieders van openbare elektronische communicatienetwerken en -diensten. A is een stichting op het gebied van Volkshuisvesting en kan dan ook niet als zodanig worden aangemerkt.
2.5 B heeft verklaard dat hij weet dat het plaatsen van de schotelantenne aan de voorkant van het flatgebouw niet is toegestaan. Het plaatsen van de schotelantenne aan de achterkant van het flatgebouw geeft echter geen ontvangst en B wil, naast RAI Uno, graag 4 locale zenders uit Napels ontvangen. Volgens B bevindt zich al 10 jaar een schotelantenne op het dak van het flatgebouw, als bewijs waarvan B een tweetal foto’s heeft overgelegd, en heeft B ongeveer 1½ jaar geleden aan A voorgesteld om een gemeenschappelijke schotelantenne op het dak van het flatgebouw te plaatsen.
2.6 Nu A tijdens de comparitie na antwoord heeft aangegeven dat ook de schotelantenne op het dak van het flatgebouw verwijderd dient te worden, zal aan dit verweer van B voorbij worden gegaan. Het verzoek van B dat A hem toestemming verleent om zijn schotelantenne op het dak van het flatgebouw te plaatsen zal dan ook niet worden gehonoreerd. Met betrekking tot het voorstel van B om een gemeenschappelijke schotelantenne op het dak van het flatgebouw te plaatsen heeft A aangegeven dat zij deze mogelijkheid heeft overwogen, maar dat het in bouwtechnisch opzicht lastig en in financieel opzicht niet rendabel is, hetgeen door B niet is betwist.
2.7 Het voorgaande leidt tot het oordeel van de kantonrechter dat de vordering van A dient te worden toegewezen. Daarbij speelt ook een rol dat B een redelijk alternatief heeft om nieuws uit Italië te ontvangen. Dat B, naast RAI Uno, niet meer in staat is om vier locale zenders uit Napels te ontvangen, doet daar niet aan af, temeer nu zich in de toekomst meer mogelijkheden op het gebied van elektronische communicatie zullen gaan voordoen.
2.8 Als de in het ongelijk gestelde partij zal B in de kosten van deze procedure worden veroordeeld.
3. De beslissing
De kantonrechter
3.1 veroordeelt B om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis de in strijd met het beleid van A geplaatste schotelantenne c.a. te verwijderen en verwijderd te houden, op straffe van het verbeuren van een dwangsom van € 50,00 per dag of gedeelte daarvan dat B in strijd met het vonnis mocht handelen, met een maximum van € 1.500,00;
3.2 machtigt A om bij gebreke van verwijdering van de schotelantenne c.a. 30 dagen na betekening van dit vonnis de verwijdering zelf te doen bewerkstelligen, desnoods met behulp van de sterke arm van politie en justitie;
3.3 gelast dat de kosten die noodzakelijk mochten zijn bij de uitvoering van de machtiging door B op vertoon van een door de deurwaarder te verstrekken kostenopgave voldaan dienen te worden;
3.4 veroordeelt B in de kosten van deze procedure aan de kant van A bepaald en tot aan deze uitspraak begroot op € 83,78 aan explootkosten, € 273,00 aan vast recht en € 270,00 aan salaris gemachtigde;
3.5 verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.6 wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. H.P.M. Kester en in het openbaar uitgesproken op 10 januari 2005.