ECLI:NL:RBARN:2005:AS8524
Rechtbank Arnhem
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Verplichting tot medewerking aan verkoop van onroerend goed in kort geding tussen ex-echtelieden
In deze zaak, die voor de Rechtbank Arnhem werd behandeld, vorderde eiser, [eiser 1], dat gedaagde, [gedaagde], zou meewerken aan de verkoop van een woning. De rechtsbetrekking tussen partijen werd beheerst door de eisen van redelijkheid en billijkheid, zoals vastgelegd in artikel 3:166 juncto 6:2 BW. Eiser stelde dat gedaagde onterecht weigerde haar medewerking te verlenen aan de verkoop van de woning aan de familie [betrokkene 1] voor een bedrag van € 1.212.500,-. Eiser had eerder al een vonnis in kort geding verkregen waarin gedaagde was veroordeeld om mee te werken aan de verkoop van de woning. De woning stond al geruime tijd te koop en er waren verschillende biedingen gedaan, waaronder een bod van de familie [betrokkene 2]. De voorzieningenrechter oordeelde dat het bod van de familie [betrokkene 1] niet onredelijk was en dat gedaagde in beginsel gehouden was om mee te werken aan de verkoop.
De voorzieningenrechter overwoog dat de woning al negen maanden te koop stond en dat de waarde van de woning snel negatief zou kunnen ontwikkelen. Bovendien was er een dringende noodzaak voor partijen om de woning te verkopen, gezien de oplopende hypothecaire schuld. Gedaagde had niet gemotiveerd weersproken dat de vennootschap in ernstige liquiditeitsproblemen zou komen als de woning niet snel verkocht werd. De voorzieningenrechter bepaalde dat gedaagde binnen zeven dagen na betekening van het vonnis de koopakte moest ondertekenen, op straffe van een dwangsom.
Het vonnis werd uitgesproken op 4 januari 2005, waarbij de proceskosten tussen partijen werden gecompenseerd. De rechter benadrukte dat gedaagde geen inhoudelijk bezwaar had tegen de concept-hypotheekakte en bereid was deze te ondertekenen na haar vakantie. De beslissing was uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de uitspraak onmiddellijk effect had, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.