Rechtbank Arnhem
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 122937 / KG ZA 05-47
Datum vonnis: 9 maart 2005
[eiseres],
wonende te [woonplaats],
eiseres,
procureur en advocaat mr. S. Striekwold te Nijmegen,
[gedaagde],
wonende te [woonplaats]
gedaagde,
advocaat mr. J.M. Wigman te Den Haag.
Partijen zullen hierna worden aangeduid als de vrouw en de man.
Het verloop van de procedure
De vrouw heeft de man ter zitting in kort geding doen dagvaarden en gevorderd als weergegeven in de dagvaarding.
De man heeft geconcludeerd tot weigering van de gevorderde voorzieningen.
De advocaten van partijen hebben de zaak bepleit.
Daarbij hebben zij producties in het geding gebracht.
Ten slotte is vonnis bepaald.
1. Partijen hebben vanaf 1999 tot 9 april 2004 een affectieve relatie gehad. Uit deze relatie is op 16 september 2000 te [woonplaats] geboren [betrokkene], hierna te noemen [betrokkene].
2. De man heeft [betrokkene] erkend. De vrouw heeft van rechtswege het gezag over [betrokkene].
3. Nadat de vrouw de relatie op 9 april 2004 beëindigd had, heeft zij samen met [betrokkene] de gezamenlijke woning verlaten. [betrokkene] verblijft sindsdien bij de vrouw in [woonplaats].
4. Bij kort geding-vonnis van 16 juli 2004 is de vrouw, op straffe van een dwangsom, veroordeeld haar medewerking te verlenen aan een voorlopige omgangsregeling, inhoudende dat [betrokkene], in het bijzijn van een derde neutrale persoon, één dagdeel per 14 dagen bij de man zal verblijven.
5. Partijen zijn het niet eens geworden over een derde neutrale persoon en omgang tussen de man en [betrokkene] heeft niet plaats gevonden.
6. Bij exploot van 17 augustus 2004 en van 17 september 2004 heeft de deurwaarder de vrouw aangezegd dat over de periode van 16 juli 2004 tot 17 september 2004 dwangsommen waren verbeurd voor een totaalbedrag van € 1.779,44 (inclusief kosten exploot).
7. Op 28 september 2004 heeft de man executoriaal beslag laten leggen op het tegoed van de vrouw bij de Postbank en een bedrag van € 937,75 geïnd.
8. Bij exploot van 15 december 2004 heeft de deurwaarder namens de man executoriaal derden-beslag gelegd onder het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (Cadans) [adres] voor het resterende bedrag en kosten. Een afschrift van het exploot is op 16 december 2004 aan de vrouw betekend.
9. Bij deze rechtbank is inmiddels een door de man ingesteld verzoek tot wijziging gezag en tot vaststelling omgangsregeling (geregistreerd onder [nummer] aanhangig.
10. De vrouw stelt zich op het standpunt dat zij, conform het vonnis van de voorzieningenrechter, heeft getracht een neutrale persoon te vinden die bij de omgang tussen de man en [betrokkene] aanwezig kon zijn, maar dat dit niet is gelukt omdat de man steeds zijn medewerking weigerde. Dat er geen omgang heeft plaatsgevonden is volgens de vrouw te wijten aan de man. Zij is daarom van mening dat de dwangsommen niet verbeurd zijn en dat de man ten onrechte tot inning daarvan en tot beslaglegging is overgegaan.
11. Op grond daarvan vordert zij, samengevat weergegeven, het onder Cadans gelegde executoriale beslag op te heffen en de man te veroordelen tot terugbetaling van het bedrag dat door de beslaglegging reeds is voldaan, alsmede tot betaling van de kosten van deze procedure.
12. De man is niet ter terechtzitting verschenen. De advocaat van de man voert gemotiveerd verweer, waarop, voor zover van belang, hierna zal worden ingegaan.
De beoordeling van de vordering
13. Het spoedeisend belang vloeit voort uit de stellingen van de vrouw.
14. In beginsel dient het vonnis van 16 juli 2004 in al zijn consequenties nagekomen te worden. Dit betekent dat de vrouw haar medewerking moet verlenen aan de omgang zoals in het vonnis is bepaald en dat zij een dwangsom verbeurt indien zij daarmee in gebreke blijft. In het vonnis is ook bepaald dat de omgang tussen de man en [betrokkene] in het bijzijn van een neutrale derde persoon dient te geschieden. Vast staat dat partijen er niet in zijn geslaagd een neutrale derde te vinden. Uit de overgelegde producties en hetgeen partijen ter zitting hebben verklaard, is gebleken dat partijen daartoe over en weer één keer een voorstel hebben gedaan dat door de ander is geweigerd. Zo heeft de man bij fax van zijn advocaat van 20 juli 2004 voorgesteld zijn vader, respectievelijk [betrokkene] of de [betrokkene] als derde aan te wijzen en heeft de vrouw bij fax van 28 juli 2004 en daarna nog een aantal malen [betrokkene] voorgesteld. Bij fax van 18 augustus 2004 heeft de man wederom geweigerd met laatstgenoemde akkoord te gaan. Daarna heeft hij niet meer op faxen van de advocaat van de vrouw gereageerd, ook niet op het voorstel van de vrouw d.d. 20 augustus 2004 om het NIM een derde aan te laten wijzen. Vervolgens heeft de man bij deurwaardersexploot van 17 augustus 2004 en van 17 september 2004 de executie van de dwangsommen aangevangen en heeft in het kader daarvan executoriaal derdenbeslag gelegd onder de Postbank en Cadans.
15. De man heeft het meest belang bij de omgang met [betrokkene] en dus ook bij het vinden van een neutrale derde. Het had op zijn weg gelegen een voor beiden aanvaardbare oplossing te vinden, althans meer te doen dan enkel één voorstel op 20 juli 2004. Niet gesteld of gebleken is dat de man daarna nog enige poging heeft ondernomen om tot overeenstemming te komen. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter heeft de man zich onvoldoende ingespannen om een neutrale derde te vinden en heeft hij het (mede) aan zichzelf te wijten dat er geen omgang heeft plaatsgevonden. Dit in aanmerking nemende heeft hij ten onrechte aangevangen met de executie van de dwangsommen.
16. Uit het voorgaande volgt dat de vordering van de vrouw tot opheffing van het beslag en tot terugbetaling van hetgeen reeds is voldaan, zal worden toegewezen.
17. Overigens is het de voorzieningenrechter ambtshalve bekend dat in de door de man aanhangig gemaakte hoofdzaak tot wijziging van het gezag over [betrokkene] en vaststelling van een omgangsregeling, inmiddels een tussenbeschikking is gegeven, waarin is bepaald dat er tussen de man en [betrokkene] uitsluitend telefonisch contact zal zijn en de zaak voor het overige is verwezen naar de Raad van Kinderbescherming voor onderzoek.
18. Gelet op de betrekkingen welke tussen partijen hebben bestaan zullen de kosten van dit kort geding tussen hen worden gecompenseerd.
heft op het op 15 december 2004 op verzoek van de man ten laste van de vrouw gelegde executoriaal derdenbeslag onder het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (Cadans), [adres],
veroordeelt de man om, onmiddellijk na betekening van dit vonnis, aan de vrouw terug te betalen al hetgeen hij door beslaglegging onder de Postbank en onder voornoemde Cadans heeft geïnd,
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
compenseert de proceskosten tussen partijen in die zin dat iedere partij haar eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. J.T. Blom en in het openbaar uitgesproken door mr. M.A.F. Cools-Weebers in tegenwoordigheid van de griffier mr. E.S.M. Daamen op 9 maart 2005.