ECLI:NL:RBARN:2005:AT4181

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
16 maart 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
112088
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen vonnis inzake betaling aan Auclair Bauunternehmung GmbH

In deze zaak heeft eiser, wonende te [woonplaats], verzet aangetekend tegen een eerder vonnis van de rechtbank. De zaak betreft een geschil tussen eiser en de vennootschap Auclair Bauunternehmung GmbH, gevestigd te Goch-Kessel, over een betalingsverplichting van eiser aan Auclair. Eiser heeft in zijn verzet aangevoerd dat Auclair verklaringen in strijd met de waarheid heeft afgelegd en heeft aangekondigd een procedure wegens meineed te zullen starten. Echter, de rechtbank oordeelt dat, gezien de bekrachtiging van de eerdere beslissing van het Amtsgericht Kleve op 22 december 2004, het verzoek tot aanhouding van de uitspraak in deze zaak niet kan worden gehonoreerd. De rechtbank verwijst naar artikel 46 lid 1 van de EG-Verordening nr. 44/2001, dat bepaalt dat de bekrachtiging van de eerdere beslissing niet leidt tot een aanhouding van de huidige procedure.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen weigeringsgronden zijn zoals bedoeld in de artikelen 34 en 35 van de EEX-Verordening. Het verzet van eiser wordt ongegrond verklaard, en de beschikking van 24 februari 2004 blijft in stand. Eiser wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten van de verzetprocedure, die aan de zijde van Auclair worden begroot op € 576,-. Het vonnis is uitgesproken door mr. O. Nijhuis op 16 maart 2005.

Uitspraak

Rechtbank Arnhem
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 112088 / HA ZA 04-659
Datum vonnis: 16 maart 2005
Vonnis
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser in het verzet,
procureur mr. W. van de Velde,
tegen
de vennootschap naar buitenlands recht
AUCLAIR BAUUNTERNEHMUNG GMBH,
gevestigd te Goch-Kessel,
gedaagde in het verzet,
procureur mr. W.H.B.M. Litjens.
Partijen zullen hierna [eiser] en Auclair genoemd worden.
Het verloop van de procedure
Dit verloop blijkt uit:
- het tussenvonnis van 24 november 2004;
- de akte uitlating van [eiser];
- de akte houdende uitlating van Auclair;
- de akte uitlating van [eiser];
- de akte van Auclair.
Ten slotte is vonnis bepaald.
De verdere beoordeling
Bij het genoemde vonnis van 24 november 2004 heeft de rechtbank de zaak naar de rol verwezen teneinde [eiser] in de gelegenheid te stellen zich nader uit te laten omtrent de vraag of een rechtsmiddel was ingesteld tegen de beslissing van 23 oktober 2002 van het Amtsgericht te Hagen, een “Vollstreckungsbescheid” waarbij [eiser] is veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 2.617,97 aan Auclair.
2.2 Uit de in het geding gebrachte stukken, van de zijde van [eiser] een oproep voor een zitting op 14 december 2004 en vervolgens van de zijde van Auclair een beslissing (“Urteil”) van 22 december 2004 van het Amtsgericht Kleve, volgt dat [eiser] inderdaad een rechtsmiddel daartegen heeft aangewend.
2.3 Bij die beslissing van 22 december 2004 heeft het Amtsgericht Kleve de beslissing van 23 oktober 2002 bekrachtigd.
2.4 Volgens [eiser] heeft Auclair verklaringen in strijd met de waarheid afgelegd. Hij kondigt aan in verband daarmede een procedure wegens meineed te zullen aanvangen. Wat daarvan ook zij, nu de beslissing van 22 december 2004 is bekrachtigd, kan zulks gezien het bepaalde in artikel 46 lid 1 van de EG-Verordening nr. 44/2001 van de Raad van de Europese Unie (EEX-Verordening) niet leiden tot een aanhouding van de uitspraak in de onderhavige zaak. Het verzoek tot aanhouding van [eiser] zal de rechtbank dan ook niet honoreren.
2.5 Niet gesteld of gebleken is dat sprake is van een weigeringsgrond als bedoeld in de artikelen 34 en 35 EEX-Verordening. Het verzet is derhalve ongegrond. De beschikking van 24 februari 2004 blijft in stand.
2.6 [eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van de verzetprocedure worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Auclair worden begroot op € 576,- wegens salaris procureur (1,5 punt × tarief I à € 384,- per punt).
De beslissing
De rechtbank
verklaart het verzet ongegrond,
veroordeelt [eiser] in de kosten van de verzetprocedure, aan de zijde van Auclair tot op heden begroot op € 576,-.
Dit vonnis is gewezen door mr. O. Nijhuis en in het openbaar uitgesproken op 16 maart 2005.