Rechtbank Arnhem
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 125537 / KG ZA 05-209
Datum vonnis: 11 april 2005
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiser] HOLDING B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Hattem,
eiseres bij dagvaarding van 8 april 2005,
procureur mr. W.D. Huizinga,
advocaat mr. J.W. Janssens te Utrecht,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DUNOAIR B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Doorwerth,
gedaagde,
advocaat mr. E.R. Looyen te Arnhem.
Partijen zullen hierna [eiser] en Dunoair worden genoemd.
Het verloop van de procedure
[eiser] heeft Dunoair ter zitting in kort geding doen dagvaarden en gevorderd als weergegeven in de dagvaarding. [eiser] heeft ter zitting haar eis gewijzigd - waartegen Dunoair zich niet heeft verzet - in die zin dat de gevorderde dwangsom is verhoogd tot € 250.000,-. Dunoair heeft geconcludeerd tot weigering van de gevorderde voorzieningen. De advocaat van [eiser] en de advocaat van Dunoair hebben de zaak bepleit, eerstgenoemde overeenkomstig de door hem overgelegde pleitnotitie. Daarbij hebben zij producties in het geding gebracht. Vanwege de spoedeisendheid van de zaak is daarin direct na de zitting op 11 april 2005 vonnis gewezen. Hierna zullen de overwegingen van dat vonnis worden gegeven.
1. Op 9 oktober 2000 heeft [eiser], tezamen met haar directeur de heer [eiser], een overeenkomst (hierna: Treuhandvertrag) gesloten met de heren [betrokkene 1] en [betrokkene 2] (hierna: [betrokkene 1] en [gedaagde]), waarin laatstgenoemden als Treugeber worden aangeduid en [eiser] als Treunehmer. In deze overeenkomst is, voor zover van belang, het volgende bepaald.
Die Herren [betrokkene 1] und [betrokkene 2] haben mit der Firma GENESYS GmbH,
Grävenwiesbach, den kauf von 4 Windkraftanlagen, die in der gemeinde
Kall aufgestellt werden sollen, vereinbart. Die Firma GENESYS betreibt
den Prototyp des Windkraftrades GENESYS 600 im Windpark Saar in
Freisen. Finanziert war der Prototyp unter anderen von der Hypo
Vereinsbank Saarbrücken. Diese hatte den Kredit fällig gestellt und es
drohte die Verwertung des Windkraftrades im Wege der
Zwangvollstreckung. Um dies zu vermeiden, haben die
Vertragsschließenden über die [eiser] Holding B.V., deren Generaldirektor
Herr [eiser] ist, mit Vertrag vom 2. Oktober 2000 die Rechte an der
Windkraftanlage erworben.
1. Der vetragspartner zu 2), die [eiser] Holding B.V. sowie Herr [eiser], hält als Treuhänder für die Vertragpartner zu 1), die Herren [betrokkene 1] und [betrokkene 2], als Treugeber, alle ihm aus dem Vertrag mit der Firma GENESYS GmbH am Prototypen übertragenen Rechten. Im Außenbverhältnis ist Herr [eiser] - die [eiser] Holding B.V. - Eigentümer der Windkraftanlage, im Innenverhältnis die Treugeber.
2. Der Treuhänder tritt seine Ansprüche aus dem Betrieb der
Windkraftanlage (Stromeinspeisungsvergütung und ähnliches) bereits jetzt an die treugeber, die diese Abtretung annehmen, ab.
§ 2 Pflichten des Treuhänders
1. Der Treuhänder ist verpflichtet alles, was er aus der Treuhandschaft
erlangt, an die Treugeber herauszugeben, sofern er es nicht
einvernehmlich für sie verwaltet.
2. Der Treuhänder ist verpflichtet, seine Rechte und Pflichten nach
Anweisungen der Treugeber auszuüben bzw. zu erfüllen. Soweit keine Weisungen erteilt werden, wird er im Interesse der Treugeber und deren mutmaßlichen Willen tätig.
4. Der Treuhänder wird über den Prototypen und alle damit
zusammenhängenden Rechte nur nach vorheriger Zustimmung oder
auf Weisung der Treugeber verfügen.
§ 3 Pflichten der Treugeber
1. Die Treugeber stellen, soweit das nicht schon geschehen ist, die erforderlichen Geldmittel für den erwerb, die Wartung und Haltung des Gerätes dem Treuhänder zur Verfügung.
Soweit die Herrn Rechtsanwalt dr. [betrokkene 3] bereits zur Verfügung
gestellten finanziellen Mittel nicht ausreichen sollten, um
entsprechend dem Vertrag zwischen der [eiser] Holding B.V. und der
Firma GENESYS GmbH mit dem Protoypen zu verfahren
(insbesondere im Fall des notwendigen Abbaus des Gerätes im
Windpark Saar, dessen Transport und Wiederaufbau an anderer
Stelle) stellen die Treugeber weitere Mittel, bis zum Höchstbetrage
von ingesamt 900.000,00 DM, zur Verfügung.”
2. [eiser] heeft op 11 oktober 2000 een overeenkomst gesloten met Genesys GmbH met betrekking tot de hiervoor onder “Präambel” genoemde windturbine van het merk en type Genesys 600 prototype en de daarbij behorende rechten en daarop gevestigde patenten (hierna: de windturbine). In deze overeenkomst is, voor zover van belang, het volgende bepaald.
“§ 1 Vertragsgegenstand
1. Die Firma [eiser] Holding BV erwirbt von der Firma GENESYS (...) sämtliche Rechte an dem im Windpark Saar in Freisen aufgestellten Prototypen, ausgenommen das Urheberecht.
§ 3 Rückkaufoptionen
1 Herrn Hecht und/oder von ihm betriebenen firmen ENERTEC, WONSEL AG und GENESYS wird die Gelegenheit gegeben, das Gerät gegen Erstatung der von der [eiser] Holding BV geleisteten Zahlungen zurückzuerwerben, und zwar spätestens bis zum 31.12.2000. (...)
2 Geschieht dies nicht, geht der Protoyp endgültig mit allem Zubehör in das Eigentum der [eiser] Holding BV über. (...)”
3. Van de hiervoor onder § 3 lid 1 genoemde terugkoopoptie is geen gebruik gemaakt.
4. Bij de stukken bevindt zich een door [betrokkene 1] en [gedaagde] ondertekende akte, d.d. 6 augustus 2002, waarin, voor zover van belang, het volgende is bepaald.
(...) [betrokkene 2], and (...) [betrokkene 1], representing VOF [betrokkene 1] & [betrokkene 2] (...),
that VOF [betrokkene 1] & [betrokkene 2] is bringing in as capital into new established company Dunoair BV i.o.
the prototype windturbine Genesys G600 with all the vested rights as purchased on October 9th, 2000.”
5. Op 6 juni 2003 is Genesys GmbH gefailleerd.
6. Op 16 juli 2003 heeft de curator van Genesys GmbH een koopovereenkomst met Dunoair gesloten met betrekking tot (onder meer) de hiervoor bedoelde windturbine.
7. Bij vonnis van 21 december 2004 heeft het Landgericht Frankfurt am Main in een zaak die door [eiser] was aangespannen tegen de curator van Genesys GmbH, voor zover van belang, het volgende geoordeeld.
2.
Die Klage ist begründet.
(...)
Die Klägerin hat mit Vertrag vom 11.10.2000 von der Firma Genesys GmbH Eigentum an der streitgegenständlichen Windkraftanlage erworben. In § 1 des Vertrages ist geregelt daß die Klägerin sämtliche Rechte an dem Protoypen - mit Ausnahme des Urheberrechts - mithin also auch das Eigentumsrecht erwirbt. (...)
Die Klägerin ist daher spätestens am 31.12.2000 Eigentümerin der streitgegenständlichen Windkraftanlage geworden. (...)”
8. In opdracht van Dunoair heeft Perlick en Partner GmbH aangekondigd de windturbine op dinsdag 12 april 2005 op een openbare veiling in Zeltz te Duitsland ter verkoop aan te bieden.
1. [eiser] vordert dat de voorzieningenrechter Dunoair en/of de door
haar ingeschakelde hulppersonen op straffe van een dwangsom zal verbieden de windturbine ter verkoop aan te bieden, dan wel te verkopen, dan wel op andere gronden over te dragen.
2. [eiser] legt aan haar vordering ten grondslag dat de door Perlick
en Partner GmbH in opdracht van Dunoair aangekondigde veiling van de windturbine onrechtmatig is nu deze windturbine, anders dan Dunoair stelt, in eigendom toebehoort aan [eiser]. Dit blijkt uit de op 11 oktober 2000 tussen Genesys GmbH en [eiser] gesloten overeenkomst. Bovendien heeft het Landgericht Frankfurt am Main bij vonnis van 21 december 2004 geoordeeld dat [eiser] eigenaar is van de windturbine. [eiser] stelt voorts dat de curator van Genesys GmbH op de hoogte was van het feit dat [eiser] eigenaar was zodat hij onbevoegd tot verkoop van de windturbine aan Dunoair is overgegaan. Ten slotte stelt [eiser] dat Dunoair niet wordt beschermd tegen de beschikkingsonbevoegdheid van de curator, nu zij - vertegenwoordigd door de heren [betrokkene 4] en [betrokkene 5] - in een gesprek op 13 mei 2002 op de hoogte is gebracht van het feit dat de eigendom bij [eiser] berust.
3. Dunoair voert gemotiveerd verweer waarop, voor zover van
belang, hierna zal worden ingegaan.
De beoordeling van het geschil
1. De voorzieningenrechter is - anders dan Dunoair betoogt -
voorshands van oordeel dat de Nederlandse rechter op grond van artikel 2 Rv bevoegd is van het onderhavige kort geding kennis te nemen.
2. Het spoedeisend belang vloeit voort uit de stellingen van [eiser].
3. Kernvraag die thans dient te worden beantwoord is, of [eiser]
eigenaar is (geworden) van de windturbine, in welk geval zij met succes kan ageren tegen de aangekondigde veiling van de windturbine. Daartoe is het volgende van belang.
4. Voorshands geoordeeld is voldoende aannemelijk geworden dat
de economische eigendom van de windturbine in ieder geval niet bij [eiser] berust. In § 1 lid 1 van het hiervoor onder 1 van de vaststaande feiten genoemde Treuhandvertrag is opgenomen: “(...) [eiser] Holding B.V. sowie Herr [eiser], hält als Treuhänder für (...) die Herren [betrokkene 1] und [betrokkene 2], als Treugeber, alle ihm aus dem Vertrag mit der Firma GENESYS GmbH am Prototypen übertragenen Rechten.” Voorts blijkt uit § 3 lid 1 van vorenbedoeld Treuhandvertrag dat de gelden voor de aanschaf van de windturbine zijn gefourneerd door [betrokkene 1] en [gedaagde] en niet door [eiser]. [eiser] heeft dit ter zitting ook bevestigd. Gelet hierop kan de hiervoor onder 3 vermelde vraag voor wat betreft de economische eigendom reeds niet bevestigend worden beantwoord.
5. Dunoair heeft een door [betrokkene 1] en [gedaagde] ondertekende akte
(“declaration”) d.d. 6 augustus 2002, overgelegd (punt 4 van de vaststaande feiten) waaruit naar de mening van Dunoair blijkt dat [betrokkene 1] en [betrokkene 2] - kort gezegd - hun rechten met betrekking tot de windturbine aan haar hebben overgedragen. Ter zitting is de exacte betekenis van de bewoordingen van dit stuk niet duidelijk geworden, maar als deze akte zo moet worden uitgelegd als Dunoair stelt, dan berust de economische eigendom bij Dunoair. Alsdan heeft zij vanzelfsprekend het recht om de windturbine te (laten) veilen.
6. In het andere geval is de economische eigendom blijven
berusten bij [betrokkene 1] en [betrokkene 2]. Op grond van § 2 lid 4 van het Treuhandvertrag kan [eiser] slechts beschikken over de windturbine en de daarbij behorende rechten en daarop gevestigde patenten na voorafgaande toestemming van of op aanwijzing van [betrokkene 1] en [gedaagde]. Vaststaat echter dat [eiser] geen toestemming heeft gevraagd om de aangekondigde veiling van de windturbine te (laten) staken. De advocaat van Dunoair heeft ter zitting medegedeeld dat [gedaagde] inmiddels is overleden en dat hij voor de zitting nog heeft gesproken met de voogdes van de (minderjarige) erfgenamen van [betrokkene 2], te weten mevrouw [betrokkene 6]. Zij heeft, aldus de advocaat van Dunoair, te kennen gegeven dat de veiling moet doorgaan. De advocaat van Dunoair heeft daaraan nog toegevoegd dat hij ook de advocaat is van mevrouw [betrokkene 6]. [eiser] betwist dat mevrouw [betrokkene 6] tegen de veiling is, maar heeft dit niet nader (met stukken) onderbouwd. Voorshands geoordeeld is deze enkele betwisting in het licht van het voorgaande onvoldoende om aan te nemen dat mevrouw [betrokkene 6] tegen de veiling is. Het had op de weg van (de advocaat van) [eiser] gelegen om zelf contact op te nemen met mevrouw [betrokkene 6]. Dit geldt te meer nu het gaat om een ingrijpende beslissing, te weten het staken van de veiling. Vooralsnog staat op grond van het voorgaande derhalve ook vast dat [eiser], door de veiling te willen tegenhouden, niet handelt na voorafgaande toestemming van of op aanwijzing van [betrokkene 1] en [gedaagde] en dus niet handelt overeenkomstig § 2 lid 4 van het Treuhandvertrag. Dit leidt tot de conclusie dat de vordering dient te worden afgewezen.
7. Aan het onder 5 en 6 overwogene doet niet af dat het
Landgericht Frankfurt am Main bij vonnis van 21 december 2004 heeft geoordeeld dat [eiser] eigenaar van de windturbine is geworden. In die zaak ging het immers om een vordering van [eiser] tegen de curator van Genesys GmbH, en werd een beslissing genomen over de juridische eigendom en niet over de economische eigendom van de windturbine.
8. Als de in het ongelijk gestelde partij zal [eiser] in de kosten van dit kort geding zal worden verwezen.
1. weigert de gevorderde voorziening;
2. veroordeelt [eiser] in de kosten van deze procedure, tot aan deze
uitspraak aan de zijde van Dunoair bepaald op € 816,- voor salaris en op € 244,- voor verschotten.
Dit vonnis is gewezen door mr. O. Nijhuis en in het openbaar uitgesproken op 11 april 2005, terwijl de overwegingen waarop de beslissing stoelt afzonderlijk zijn geminuteerd op 20 april 2005.