ECLI:NL:RBARN:2005:AT9309
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Echtscheiding en partneralimentatie met betrekking tot vermogen en behoefte
In deze zaak heeft de rechtbank Arnhem op 14 juni 2005 uitspraak gedaan in een echtscheidingsprocedure tussen A.W.S. (de man) en E.M.C.T.W. (de vrouw). De vrouw verzocht om een bijdrage in haar kosten van levensonderhoud van € 3.000,= per maand, terwijl de man geen inkomen uit arbeid had, maar wel over een aanzienlijk vermogen beschikte van € 1.165.263,= per 1 januari 2005. De rechtbank oordeelde dat de man, gezien zijn financiële achtergrond, in staat moest zijn om een hoog rendement uit zijn vermogen te behalen, en dat een rendement van 7% haalbaar was. Dit zou hem in staat stellen om een bijdrage van € 1.025,= per maand te voldoen. De rechtbank oordeelde dat de man de resterende behoefte van de vrouw van € 1.975,= per maand moest betalen door in te teren op zijn vermogen, met een maximumbedrag van € 123.340,=.
De rechtbank sprak de echtscheiding uit en bepaalde dat de man gedurende zes maanden na inschrijving van de beschikking in de woning mocht blijven wonen. De vrouw had haar pensioenverweer ingetrokken en de rechtbank concludeerde dat de vrouw, gezien haar rol als huisvrouw en de zorg voor de kinderen, recht had op de gevraagde alimentatie. De rechtbank oordeelde dat de behoefte van de vrouw aan partneralimentatie € 3.000,= netto per maand bedroeg, en dat de man deze bijdrage moest voldoen. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten droeg. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door mr. A.S.W. Kroon.