ECLI:NL:RBARN:2005:AU1161
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.H.H. Misdorp
- Rechtspraak.nl
Vordering schadevergoeding inzake kennelijk onredelijk ontslag
In deze zaak vorderde eiser schadevergoeding wegens kennelijk onredelijk ontslag. Eiser, geboren op 4 juni 1949, was sinds 1 november 2000 in dienst bij gedaagde, een publiekrechtelijk lichaam, op basis van een arbeidsovereenkomst die tweemaal was verlengd en uiteindelijk was omgezet in een dienstverband voor onbepaalde tijd. Gedurende zijn dienstverband had eiser te maken met diverse problemen, vooral met betrekking tot zijn communicatieve vaardigheden. Na een ongeval op 7 januari 2004, waarbij hij schouderklachten opliep, meldde hij zich ziek. Ondanks pogingen tot re-integratie, bleef eiser van mening dat hij niet kon werken, terwijl de arbo-arts en fysiotherapeut van mening waren dat zijn klachten niet fysiek waren, maar psychisch van aard.
Gedaagde besloot in april 2004 tot ontslag van eiser, wat uiteindelijk op 1 oktober 2004 werd uitgevoerd. Eiser stelde dat het ontslag kennelijk onredelijk was en vorderde een schadevergoeding van € 25.000, gebaseerd op de kantonrechtersformule. Gedaagde voerde aan dat het ontslag gerechtvaardigd was en dat eiser geen recht had op de gevorderde schadevergoeding.
De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van kennelijk onredelijk ontslag. De kantonrechter stelde vast dat gedaagde alles had gedaan wat redelijkerwijs van haar verwacht kon worden, en dat de mogelijkheden om eiser aan het werk te houden waren uitgeput. De rechtbank wees de vordering van eiser af en veroordeelde hem in de proceskosten. Dit vonnis werd uitgesproken op 20 juli 2005 door mr. J.H.H. Misdorp, kantonrechter te Wageningen.