ECLI:NL:RBARN:2005:AU1300
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot ontruiming van een betwiste strook grond en verjaringseisen
In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 15 juni 2005 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen de Gemeente Renkum en een gedaagde. De Gemeente vorderde ontruiming van een strook grond die door de gedaagde werd betwist. De rechtbank oordeelde dat de gedaagde er niet in was geslaagd te bewijzen dat hij de betwiste strook grond al meer dan twintig jaar in bezit had genomen door middel van verjaring, zoals bedoeld in artikel 3:105 van het Burgerlijk Wetboek. De rechtbank heeft de vordering tot ontruiming toegewezen, omdat de gedaagde niet kon aantonen dat hij de grond op een zodanige manier in bezit had genomen dat dit als verjaring kon worden aangemerkt.
De rechtbank heeft in haar overwegingen verwezen naar eerdere processtukken, waaronder een tussenvonnis van 11 augustus 2004 en een proces-verbaal van getuigenverhoor van 1 december 2004. Tijdens het getuigenverhoor zijn drie getuigen gehoord, die verklaringen hebben afgelegd over het gebruik van de betwiste strook grond. De getuigen gaven aan dat er nooit een hek of schutting om de grond heeft gestaan en dat de grond altijd dicht begroeid was met onder andere varens. De rechtbank concludeerde dat de feiten niet voldoende bewijs boden voor de pretentie van eigendom door de gedaagde.
De rechtbank heeft de gedaagde veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de Gemeente zijn begroot op € 1.642,16. Tevens is een dwangsom opgelegd voor het geval de gedaagde niet binnen vier weken na betekening van het vonnis de ontruiming zou uitvoeren. Dit vonnis is openbaar uitgesproken en is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de Gemeente direct kan overgaan tot uitvoering van de ontruiming indien de gedaagde niet aan de voorwaarden voldoet.