ECLI:NL:RBARN:2005:AU1708
Rechtbank Arnhem
- Kort geding
- G. Noordraven
- Rechtspraak.nl
Burenrechtelijke geschillen over dakgoot en toegang tot perceel
In deze zaak, die op 30 juni 2005 door de Rechtbank Arnhem is behandeld, betreft het een kort geding tussen twee buren over de rechtmatigheid van een dakgoot en de toegang tot elkaars perceel. Eiser, eigenaar van een woning, heeft gedaagde, die een woning bouwt op een aangrenzend perceel, aangeklaagd omdat gedaagde zonder toestemming het perceel van eiser heeft betreden voor bouwwerkzaamheden. Eiser vordert een verbod voor gedaagde om zonder zijn toestemming het perceel te betreden en de verwijdering van de dakgoot die gedaagde aan de zijgevel van zijn woning heeft geplaatst.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de werkzaamheden aan de woning van gedaagde noodzakelijk zijn, maar dat gedaagde niet zonder toestemming van eiser het perceel mag betreden. De voorzieningenrechter oordeelt dat gedaagde in strijd handelt met artikel 5:56 BW, dat bepaalt dat betreding van een perceel alleen met toestemming van de eigenaar mag plaatsvinden. Gedaagde heeft nagelaten om eiser voorafgaand aan zijn werkzaamheden om toestemming te vragen, wat leidt tot de beslissing om een verbod op te leggen met dwangsommen.
Wat betreft de dakgoot heeft de voorzieningenrechter geen oordeel gegeven over de rechtmatigheid ervan, aangezien dit onderwerp in een bodemprocedure aan de orde zal komen. De voorzieningenrechter heeft echter wel de belangen van beide partijen afgewogen en geconcludeerd dat het belang van gedaagde bij handhaving van de dakgoot op dit moment groter is dan het belang van eiser bij verwijdering. De vordering van eiser om de dakgoot te verwijderen is daarom afgewezen. De proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.