ECLI:NL:RBARN:2005:AU1726

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
7 juli 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
125946
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • G. Noordraven
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toerekenbaar tekortschieten en misbruik van economische machtspositie in inkoopovereenkomst

In deze zaak heeft eiser, h.o.d.n. KEUKENLAND DESIGN FRANEKER, K.A.C. NOORD NEDERLAND, APPARADO, SANITAIRSTORE en WITGOEDLAND, een kort geding aangespannen tegen AEP, vertegenwoordigd door ATAG ETNA PELGRIM HOME PRODUCTS B.V. Eiser stelt dat AEP toerekenbaar tekortschiet in de nakoming van hun overeenkomst, door hem hogere inkoopprijzen in rekening te brengen dan aan zijn concurrenten. Eiser is aangesloten bij de inkooporganisatie Der Kreis, die inkoopvoorwaarden voor haar leden bij AEP heeft bedongen. Eiser betoogt dat hij door de nieuwe inkoopcondities van AEP in zijn bedrijfsvoering wordt benadeeld en dat AEP misbruik maakt van haar economische machtspositie op de witgoedmarkt.

AEP betwist de claims van eiser en stelt dat hij geen spoedeisend belang heeft, omdat hij niet kan aantonen dat hij omzetverlies lijdt. AEP voert aan dat zij eiser dezelfde kortingen biedt als andere internetverkopers die bij Der Kreis zijn aangesloten. De rechtbank oordeelt dat AEP niet verplicht was om apart met eiser te onderhandelen over de inkoopcondities, aangezien hij lid is van Der Kreis. De rechtbank concludeert dat het niet aannemelijk is dat AEP of Der Kreis onrechtmatig handelt of dat er sprake is van misbruik van een economische machtspositie.

De voorzieningenrechter weigert de gevraagde voorzieningen en veroordeelt eiser in de proceskosten. Dit vonnis is uitgesproken op 7 juli 2005 door mr. G. Noordraven.

Uitspraak

Rechtbank Arnhem
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 125946 / KG ZA 05-246
Datum vonnis: 7 juli 2005
Vonnis in kort geding
in de zaak van
[eiser],
h.o.d.n. KEUKENLAND DESIGN FRANEKER, K.A.C. NOORD NEDERLAND, APPARADO, SANITAIRSTORE en WITGOEDLAND, wonende te [woonplaats],
eiser,
procureur mr. ir. A.F. van Dam,
advocaat mr. B.J. van Popta te Leeuwarden,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ATAG ETNA PELGRIM HOME PRODUCTS B.V.,
gevestigd te Duiven,
gedaagde,
procureur mr. J.M. Bosnak,
advocaat mr. M.J.J. van Beuge te Rotterdam.
Partijen worden hierna respectievelijk [eiser] en AEP genoemd.
1. Het verloop van de procedure
1.1. [eiser] heeft AEP ter terechtzitting in kort geding doen dagvaarden en gevorderd zoals hierna vermeld.
1.2. AEP heeft geconcludeerd tot weigering van de gevraagde voorzieningen.
1.3. De advocaten van partijen hebben de zaak bepleit overeenkomstig hun overgelegde pleitnotities. Zij hebben daarbij producties in het geding gebracht.
1.4. Ten slotte is vonnis bepaald op heden.
2. De vaststaande feiten
2.1. [eiser] verkoopt keukenapparatuur, waaronder die van AEP.
2.2. [eiser] is aangesloten bij inkooporganisatie Der Kreis Nederland B.V. – hierna Der Kreis. Der Kreis bedingt al vele jaren inkoopvoorwaarden voor haar leden bij AEP. In april 2005 heeft Der Kreis ten behoeve van haar leden met AEP opnieuw een overeenkomst gesloten. Op basis van deze overeenkomst krijgen leden van Der Kreis op de inkoopprijs van AEP-producten die via het internet worden doorverkocht minder korting dan op de inkoopprijs van AEP-producten die in een winkel/showroom worden doorverkocht.
3. Het geschil
3.1. Zakelijk weergegeven vordert [eiser] AEP, uitvoerbaar bij voorraad, te gebieden om haar producten te leveren aan [eiser] voor dezelf inkoopprijzen als in 2004, dan wel voor dezelfde inkoopprijzen die AEP aan de concurrenten van [eiser] in rekening brengt, één en ander versterkt met dwangsommen en met veroordeling van AEP in de proceskosten.
3.2. [eiser] legt aan de vordering ten grondslag dat AEP jegens hem toerekenbaar tekortschiet, dan wel onrechtmatig jegens hem handelt en in strijd met art. 24 van de Mededingingswet (Mw).
Hij stelt daartoe dat de inkoopprijzen die AEP hem in rekening brengt hoger zijn dan die zijn concurrenten moeten betalen, waardoor hij uit de markt geprijst wordt en omzetverlies lijdt. Volgens [eiser] had AEP hem in de gelegenheid moeten stellen om over de nieuwe inkoopcondities te onderhandelen omdat hij al jaren producten
van AEP afneemt. Hij beticht AEP ervan dat zij misbruik maakt van haar economische machtspositie op (delen van) de witgoedmarkt in Nederland.
3.3. AEP betwist het spoedeisend belang van [eiser] bij de gevraagde voorzieningen omdat volgens haar nergens uit blijkt dat [eiser] omzet is misgelopen. Bovendien verkoopt [eiser], volgens AEP, naast de merken van AEP (Atag, Etna en Pelgrim)
nog 25 andere merken. AEP betwist voorts dat zij jegens [eiser] toerekenbaar tekortschiet of anderszins onrechtmatig handelt. Zij voert daarvoor aan dat zij [eiser] dezelfde korting geeft als andere internetverkopers die zijn aangesloten bij Der Kreis. Als [eiser] het niet eens is met het onderhandelingsresultaat dat Der Kreis met AEP heeft bereikt over de kortingen op de inkoopprijzen, moet [eiser] daarover zijn beklag doen bij Der Kreis, aldus AEP. Juist omdat [eiser] is aangesloten bij een inkooporganisatie waarmee AEP een overeenkomst heeft gesloten, hoeft AEP niet apart met [eiser] te onderhandelen over de inkoopprijzen, aldus AEP. Dat de korting bij internetverkoop lager is dan bij winkelverkoop is volgens AEP gerechtvaardigd omdat de aftersaleskosten van winkelverkoop lager zijn dan die van internetverkoop. In een winkel hebben de klanten immers uitleg gekregen over de producten en ook over de montage, aldus AEP. Zij betwist ook dat zij een economische machtspositie heeft, op welke relevante markt dan ook.
4. De beoordeling van het geschil
4.1. Het spoedeisend belang van [eiser] bij de gevraagde voorzieningen volgt genoegzaam uit diens stellingen. Immers ook de dreiging van omzetverlies kan een spoedeisend belang opleveren bij toewijzing van de gevraagde voorzieningen. Het geschil zal daarom inhoudelijk worden beoordeeld.
4.2. De eerste vraag is of AEP met [eiser] in onderhandeling had moeten treden over nieuwe inkoopcondities. Die vraag moet ontkennend worden beantwoord. Terecht stelt AEP zich op het standpunt dat zij niet apart met [eiser] hoefde te onderhandelen omdat [eiser] is aangesloten bij Der Kreis, met wie AEP evenals in voorgaande jaren over de inkoopcondities van de bij Der Kreis aangesloten leden heeft onderhandeld. In april 2005 heeft AEP een overeenkomst gesloten over de inkoopcondities voor de leden van Der Kreis. Met Der Kreis heeft AEP voor verschillende verkoopkanalen verschillende kortingen op de inkoopprijs afgesproken. Het staat AEP en Der Kreis vrij om dat overeen te komen. Een onderscheid in korting lijkt voorshands ook niet onredelijk omdat internetverkoop kennelijk in de ogen van beide ondehandelingspartners geschiedt zonder voorlichting en advies op maat door een verkoper. Kopers met vragen over via het internet gekochte apparaten en het installeren daarvan, zullen daarom relatief vaak AEP benaderen, terwijl kopers die in een winkel door een verkoper zijn voorgelicht en geadviseerd, met hun vragen veelal teruggaan naar de winkel. Internetverkoop zal voor AEP derhalve tot hogere aftersaleskosten leiden dan winkelverkoop en dat is verdisconteert in de korting.
4.3. De vraag is vervolgens of AEP aan [eiser] tegen andere condities levert dan de in de overeenkomst met Der Kreis bepaalde. [eiser] stelt dat hij ten onrechte alleen de lagere internetkorting krijgt, hoewel hij ook een showroom heeft. [eiser] heeft echter op geen enkele manier aannemelijk gemaakt dat hij verkoopt in de showroom. Hij heeft ook niet weersproken dat in zijn showroom maar een beperkt gedeelte van de AEP-producten kan worden bezichtigd, het liefst op afspraak. Nu [eiser] kennelijk alleen via internet AEP-producten verkoopt is het, gelet op het overwogene in rechts-overweging 4.2. niet onredelijk dat hij alleen de lagere internetkorting krijgt die Der Kreis met AEP is overeengekomen. Dat [eiser] minder korting krijgt dan andere internetverkopers die zijn aan-gesloten bij Der Kreis, heeft [eiser] niet aannemelijk gemaakt. Overigens is het ook voor [eiser] mogelijk om de hogere showroomkorting te krijgen. Hij heeft niet weersproken dat ieder lid van Der Kreis bij AEP twee debiteurennummers kan krijgen, één voor de inkoop van producten die via het internet worden doorverkocht en vóór de inkoop van producten die in een winkel worden verkocht. Afhankelijk van het debiteurnummer waarop de bestelling wordt geplaatst bij AEP, wordt de hogere of de lagere korting op de inkoopprijs gegeven.
4.4. In beginsel heeft AEP de vrijheid om met andere inkoop-organisaties of met inkopers die bij geen enkele inkooporganisatie zijn aangesloten andere kortingsafspraken te maken dan met Der Kreis. Dat die afspraken veel gunstiger zullen zijn dan die met Der Kreis,
is niet aannemelijk. [eiser] heeft immers niet weersproken dat alle leden van Der Kreis gezamenlijk de grootste afnemer van AEP-producten in Nederland zijn. In ieder geval in dit kort geding moet het er daarom voor worden gehouden dat AEP, voor zover zij al een machtspositie op de Nederlandse markt van keukenapparatuur heeft, hetgeen door [eiser] geenszins aannemelijk is gemaakt, die positie ten opzichte van Der Kreis, die in feite haar grootste afnemer is,
niet heeft kunnen misbruiken. In dit verband is het tekenend dat [eiser] niet heeft weersproken dat hij van alle leden van Der Kreis het enige is dat bezwaar maakt tegen de overeengekomen kortingen.
4.5. Uit al het vorenstaande volgt dat het niet aannemelijk is geworden dat Der Kreis met betrekking tot de nieuwe inkoopcondities jegens [eiser] toerekenbaar tekortschiet, anderszins onrechtmatig handelt en misbruik van een economische machtspositie maakt.
De gevraagde voorzieningen zullen daarom worden geweigerd.
Het vorenstaande brengt ook mee dat er geen plaats is voor een voorziening voor de duur van de bodemprocedure die [eiser] zegt te willen aanspannen.
4.6. Als de in het ongelijk gestelde partij zal [eiser] worden veroordeeld in de kosten van dit kort geding.
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. weigert de gevraagde voorzieningen;
5.2. veroordeelt [eiser] in de kosten van dit kort geding, tot aan deze uitspraak aan de zijde van AEP bepaald op € 244,00 voor griffierecht en op € 816,00 voor salaris procureur;
5.3. verklaart de kostenveroordeling sub 5.2. uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. G. Noordraven en in het openbaar uitgesproken op 7 juli 2005.