Rechtbank Arnhem
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 125644 / HA ZA 05-636
Datum vonnis: 9 november 2005
1. de vennootschap onder firma
V.O.F. [eiser 2],
gevestigd te Beuningen,
2. [eiser 2],
wonende te [woonplaats],
3. [eiser 3],
wonende te [woonplaats],
eisers in conventie,
verweerders in reconventie,
procureur mr. W.H.B.K. Brunet de Rochebrune,
advocaat mr. E.C.N. Amory te Nijmegen,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BART'S RETAIL B.V.,
gevestigd te Beuningen,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
procureur mr. J.C.N.B. Kaal,
advocaat mr. D.L. van Dam te Rotterdam.
Partijen zullen hierna [eiser 2 v.o.f.], [eiser 2] en [eiser 3] (tezamen: [eiser 2] c.s.) en Bart's Retail genoemd worden.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 24 augustus 2005
- het proces-verbaal van comparitie van 5 oktober 2005. [eiser 2 v.o.f.] heeft ter comparitie een conclusie van antwoord in reconventie genomen.
Ten slotte is vonnis bepaald.
Bart’s Retail exploiteert een franchiseketen onder de naam Bakker Bart. [eiser 2 v.o.f.] is franchisenemer en exploiteert een Bakker-Bartvestiging in Beuningen. Bart’s Retail en [eiser 2 v.o.f.] hebben op 12 oktober 2000 een franchiseovereenkomst gesloten met een looptijd tot 30 november 2004 (hierna: het oude model). De art. 4.2 en 4.3 oude model luiden als volgt:
“4.2 Behoudens opzegging per aangetekend schrijven of bij deurwaardersexploit door de franchisenemer aan de franchisegever, ten minste 6 maanden voor afloop van de overeenkomst, zal deze eenmalig voor een periode van 5 jaren worden verlengd, mits:
a. de franchisenemer dan niet in gebreke is krachtens deze overeenkomst en
b. de franchisenemer de op dat tijdstip geldende franchiseovereenkomst aanvaardt voor deze verlengingsperiode.
4.3 De opzegtermijnen worden verlengd tot 13 maanden indien door franchisegever bij wijze van onderverhuur bedrijfsruimte aan franchisenemer ter beschikking is gesteld, dan wel franchisenemer, met het oog op de exploitatie van de franchisewinkel, met derden daarvoor een huurovereenkomst is aangegaan en de huurperioden nagenoeg synchroon lopen met die van de franchiseovereenkomst.”
[eiser 2 v.o.f.] huurt haar bedrijfsruimte van Bart’s Retail.
[eiser 2] is voorzitter van het Bart’s Franchisebestuur van Bakker Bart. In het bestuur hebben franchisenemers van Bakker Bart zitting. Zij vertegenwoordigen de belangen van franchisenemers tegenover Bart’s Retail. Leden van het bestuur, waaronder [eiser 2] als voorzitter, hebben zitting in de franchiseraad van Bakker Bart, een overlegorgaan tussen Bart’s Retail en de franchisenemers.
Een nieuwe franchiseovereenkomst (hierna: het nieuwe model) is in de franchiseraad besproken in januari 2003. De Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) heeft Bart’s Retail bij brief van 24 april 2003 geschreven dat het nieuwe model geen bepalingen bevat die in strijd zijn met art. 6 Mededingingswet (Mw). De Nederlandse Franchise Vereniging heeft Bart’s Retail bij brief van 17 juni 2003 geschreven dat het nieuwe model in overeenstemming is met de Europese Erecode inzake Franchising. Het nieuwe model is naar aanleiding van overleg in de franchiseraad in december 2004 tot februari 2005 op enkele punten aangepast.
Bart’s Retail heeft [eiser 2 v.o.f.] half oktober 2004 het nieuwe model gezonden en gesteld dat deze overeenkomst zal gelden vanaf 30 november 2004. Naar aanleiding daarvan is tussen partijen een briefwisseling gevoerd. [eiser 2 v.o.f.] hebben Bart’s Retail op 25 november 2004 onder meer het volgende geschreven:
“1. Wij blijven bij ons standpunt dat wij niet gehouden zijn een nieuwe franchise- en huurovereenkomst te ondertekenen, te meer niet nu wij daarin ook persoonlijk als (nieuwe) contractanten worden opgevoerd;
2. De VOF (en dus niet de vennoten persoonlijk) acht zich gebonden aan de nieuwe franchiseovereenkomst totdat rechtens onherroepelijk zal zijn vastgesteld dat wij hieraan niet gebonden zijn. In dat laatste geval stellen wij u reeds nu voor alsdan voor de door ons als gevolg van een en ander eventueel geleden schade nadrukkelijk aansprakelijk”.
[eiser 2 v.o.f.] c.s. vorderen - samengevat - dat de rechtbank voor recht verklaart primair dat de franchiseovereenkomst van 12 oktober 2000 nog steeds tussen hen geldt, subsidiair dat [eiser 2] en [eiser 3] slechts als vennoot aan de overeenkomst gebonden zijn en niet ook pro se en dat zij eerst aan het nieuwe model zijn gebonden, als een viertal bepalingen uit de overeenkomst is geschrapt, met veroordeling van Bart’s Retail in de kosten van het geding in conventie.
Bart's Retail voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
Bart's Retail vordert - samengevat - een verklaring voor recht dat de overeenkomst waaraan [eiser 2] en [eiser 3] hun gehoudenheid bij brief van [eiser 2 v.o.f.] van 25 november 2004 hebben erkend, volledig en ondeelbaar te gelden heeft voor [eiser 2 v.o.f.] en alle vennoten van [eiser 2 v.o.f.] en aldus voor [eiser 2] c.s., met veroordeling van [eiser 2 v.o.f.] c.s. in de kosten van het gding in reconventie.
[eiser 2 v.o.f.] c.s. voeren verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in conventie en reconventie
De rechtbank behandelt eerst de stelling van [eiser 2 v.o.f.] c.s. dat art. 4.2 oude model (“Behoudens opzegging (...) ten minste 6 maanden voor afloop van de overeenkomst, zal deze eenmalig voor een periode van 5 jaren worden verlengd, mits(...) de franchisenemer de op dat tijdstip geldende franchiseovereenkomst aanvaardt voor deze verlengingsperiode”) aldus moet worden uitgelegd, dat in geval van verlenging de franchisenemer is gebonden aan de standaardfranchiseovereenkomst die geldt op het moment dat hij de beslissing neemt de overeenkomst niet op te zeggen, maar te kiezen voor een verlenging van de overeenkomst. Voor [eiser 2 v.o.f.] geldt op grond van art. 4.3 oude model een opzegtermijn van 13 maanden, omdat zij bedrijfsruimte huurt van Bart’s Retail. Dat betekent volgens [eiser 2 v.o.f.] dat het model van de franchiseovereenkomst dat Bart’s Retail hanteerde kort vóór 30 september 2003, de uiterste dag waarop [eiser 2 v.o.f.] de franchiseovereenkomst kon opzeggen, het model is dat geldt voor de verlengde periode. Dat is het oude model, zodat de overeenkomst van 12 oktober 2000 ook geldt voor de verlengde periode.
Het gaat hier om uitleg van een standaardcontract dat Bart’s Retail aanbood aan al haar franchisenemers. Uit de gezamenlijke publicatie van Bart’s Franchisebestuur en Bart’s Retail van 10 februari 2005 en uit de brief van Bart’s Retail aan [eiser 2 v.o.f.] van 15 februari 2005 blijkt dat Bart’s Retail met individuele franchisenemers niet onderhandelt over wijziging van deze standaardovereenkomst. Bart’s Retail heeft dat ook bevestigd tijdens de comparitie. Dit betekent dat een uitleg naar objectieve maatstaven voorop staat. Van groot belang is dan een grammaticale uitleg van de bewuste bepaling, gelezen in de context van de gehele overeenkomst (HR 20 februari 2004, JOR 2004, 157, DSM-Chemie/Fox). Verder geldt als algemeen gezichtspunt dat een eenzijdig opgesteld beding bij twijfel in het nadeel van de opsteller moet worden uitgelegd (HR 18 oktober 2002, NJ 2003, 258, Pieterse/Nationale-Nederlanden).
Een grammaticale uitleg brengt mee dat de woorden “de op dat tijdstip geldende franchiseovereenkomst” terugslaan op “ten minste 6 maanden voor afloop van de overeenkomst”. Het nieuwe model moet daarom vóór het moment waarop nog kan worden opgezegd aan de franchisenemer ter beschikking worden gesteld. Het grammaticale gezichtspunt ondersteunt daarom de uitleg van [eiser 2 v.o.f.].
Een franchisenemer die bedrijfsruimte van Bart’s Retail huurt, moet gezien de art. 4.2 en 4.3 van de franchiseovereenkomst uiterlijk 13 maanden voor het einde van de lopende franchiseovereenkomst beslissen of hij de overeenkomst voortzet of beëindigt. Op dat moment moet hij kunnen beoordelen onder welke condities de rechtsverhouding wordt voortgezet. Daarom moet hij op dat moment beschikken over het model franchiseovereenkomst dat Bart’s Retail wenst te hanteren voor de verlengde periode. Een latere opzegging heeft immers niet het effect dat de overeenkomst tegen de overeengekomen datum eindigt. Een franchisenemer heeft dan niet meer de mogelijkheid de overeenkomst te laten eindigen, als hij de voorwaarden van het nieuwe model niet wil aanvaarden. Een analyse gebaseerd op de context, waarin art. 4.2 oude model staat, ondersteunt ook de uitleg van [eiser 2 v.o.f.]. Dat betekent dat Bart’s Retail [eiser 2 v.o.f.] enige tijd vóór 30 september 2003 het nieuwe model van de franchiseovereenkomst had moeten toesturen, zodat [eiser 2 v.o.f.] vóór die datum kon beslissen of zij de overeenkomst onder de door Bart’s Retail gestelde voorwaarden wilde voortzetten.
Bart’s Retail heeft [eiser 2 v.o.f.] het nieuwe model nieuwe franchiseovereenkomst pas halverwege oktober 2004 aan [eiser 2 v.o.f.] toegestuurd. Dat is te laat om het nieuwe model te laten gelden voor de verlengde periode. Dat brengt mee dat voor de verlengde periode van vijf jaren vanaf 30 november 2004 de oude franchiseovereenkomst nog steeds tussen partijen geldt. De omstandigheid dat [eiser 2] als voorzitter van Bart’s Franchisebestuur in 2003 ervan op de hoogte was dat Bart’s Retail een nieuw model franchiseovereenkomst had opgesteld, maakt dat niet anders. Als Bart’s Retail toepasselijkheid van het nieuwe model wenste te bedingen, had zij dat nieuwe model tijdig vóór 30 september 2003 aan [eiser 2 v.o.f.] moeten toesturen met de mededeling dat dit model vanaf 30 november 2004 zou gaan gelden.
Een en ander brengt mee dat de verklaring voor recht in conventie in grote lijnen zal worden toegewezen. Het betekent ook dat de verklaring voor recht in reconventie zal worden afgewezen. Anders dan Bart’s Retail stelt, kan uit de brief van 25 november 2004 niet worden afgeleid, dat [eiser 2 v.o.f.] zich heeft neergelegd bij gebondenheid aan het nieuwe model. Er staat slechts dat [eiser 2 v.o.f.] zich aan het nieuwe model gebonden acht, totdat in rechte zal zijn vastgesteld dat dat niet het geval is. In dit vonnis wordt vastgesteld dat [eiser 2 v.o.f.] niet aan het nieuwe model is gebonden is. Daarmee is de verklaring in de brief van 25 november 2005 uitgewerkt.
De subsidiaire stellingen van [eiser 2 v.o.f.] c.s. behoeven geen behandeling.
Bart’s Retail zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure in conventie en in reconventie. Het onderwerp van de reconventie valt echter geheel samen met dat van de conventie, zodat voor de comparitie slechts één punt van het liquidatietarief wordt toegekend.
verklaart voor recht dat tussen [eiser 2 v.o.f.] en Bart’s Retail de franchiseovereenkomst van 12 oktober 2000 ook geldt voor de periode na 30 november 2004,
wijst het anders of meer gevorderde, uitgezonderd de hieronder te vermelden proceskostenveroordeling, af,
in conventie en reconventie
veroordeelt Bart’s Retail in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van [eiser 2 v.o.f.] c.s. begroot op € 315,93 wegens verschotten en op € 1.356,- voor salaris procureur,
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.J. de Vries en in het openbaar uitgesproken op 9 november 2005.