ECLI:NL:RBARN:2005:AV1690
Rechtbank Arnhem
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Erfdienstbaarheid en recht van uitweg tussen buren met betrekking tot bedrijfspercelen
In deze zaak, die voor de Rechtbank Arnhem werd behandeld, gaat het om een kort geding tussen twee partijen die elk een deel van een bedrijfsterrein hebben gekocht met de intentie om dit gezamenlijk te ontwikkelen. De eisers, [eiser 1] en [eiser 2], hebben een erfdienstbaarheid van uitweg gevestigd ten behoeve van hun perceel, dat achter de percelen van de gedaagden, [gedaagde 1] en [gedaagde 2], ligt. De eisers stellen dat de gedaagden door het parkeren van voertuigen en het plaatsen van een container op de uitweg, hun recht van uitweg belemmeren. De eisers vorderen dat de gedaagden worden veroordeeld om ervoor te zorgen dat de uitweg onbelemmerd kan worden gebruikt, en dat de gedaagden hun huurders op de hoogte stellen van dit recht.
De voorzieningenrechter oordeelt dat de eisers een spoedeisend belang hebben bij hun vordering, omdat zij dreigen hun bedrijfsvoering te verliezen door de belemmeringen die de gedaagden veroorzaken. De rechter stelt vast dat de aanwezigheid van de container en de geparkeerde vrachtwagen de toegang tot de overkapping van de eisers ernstig bemoeilijkt. De rechter wijst de vordering van de eisers in grote lijnen toe, met uitzondering van de vordering om de zwerfkeien te verwijderen, omdat deze geen belemmering vormen voor de doorgang. De gedaagden worden veroordeeld om de bepalingen van de akte van eigendomsoverdracht na te komen en ervoor te zorgen dat de uitweg onbelemmerd kan worden gebruikt, onder verbeurte van een dwangsom bij niet-naleving.
De uitspraak benadrukt het belang van het recht van uitweg en de verplichtingen die voortvloeien uit erfdienstbaarheden, en bevestigt dat de eigenaar van het dienend erf de doorgang voor de eigenaar van het heersend erf niet mag belemmeren. De rechter legt ook de kosten van de procedure op aan de gedaagden, die grotendeels in het ongelijk zijn gesteld.