zaakgegevens 393326 \ CV EXPL 05-3752 \ PH/174/cl
uitspraak van 16 januari 2006
de rechtspersoonlijkheid bezittende stichting Stichting Vivare
gevestigd te Arnhem
gemachtigde C.J.O. Waters
eisende partij
1. [gedaagde]
wonende te Arnhem
niet verschenen
2. [curator]
wonende te Arnhem
procederend in persoon
gedaagde partijen
Eiser wordt Vivare genoemd, gedaagde sub 1 wordt [gedaagde] genoemd, gedaagde sub 2 wordt de curator genoemd.
De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 26 april 2005
- de akte houdende vermindering van eis;
- de conclusie van antwoord met producties van de curator;
- de conclusie van repliek met producties, tevens houdende vermeerdering van eis;
- de conclusie van dupliek van de curator.
1. [gedaagde] huurt van Vivare de woning aan het adres Victor de Stuerslaan 5 te Arnhem voor € 341,55 per maand, waarop een bedrag van € 144,90 aan individuele huursubsidie in mindering kan strekken.
2. Bij vonnis van 1 september 2004 is het faillissement van [gedaagde] uitgesproken. Daarbij is gedaagde sub 2 tot curator benoemd.
3. Bij brief van 15 september 2004 heeft de curator Vivare onder meer als volgt bericht:
(...) Er bestaat mijnerzijds geen bezwaar tegen voortzetting van deze huurovereenkomst mits er geen achterstallige huurverplichting ontstaat. Ook maak ik u erop attent dat bij voortzetting de boedel niet garant zal staan voor de verschuldigde huurpenningen. (...)
Het geschil
4. Vivare heeft gevorderd, verkort weergegeven, dat de huurovereenkomst wordt ontbonden met veroordeling van [gedaagde] tot ontruiming van het gehuurde en met veroordeling van de curator om die ontruiming te gehengen en te gedogen en voorts met veroordeling van de curator tot betaling aan Vivare van € 1.680,07 terzake de huurachterstand ontstaan tijdens faillissement plus zoveel maal € 198,26 als er maanden verlopen vanaf 1 november 2005 tot de ontruiming, te vermeerderen met rente, incassokosten en proceskosten.
5. Vivare heeft het volgende aan deze vordering ten grondslag gelegd. [gedaagde] blijft met de regelmatige betaling van de huur vanaf 1 september 2004 (de datum van faillietverklaring) in gebreke. Na aftrek van een betaling door de curator van € 931,50 op 27 april 2005 is er daarom vanaf de faillietverklaring een huurachterstand ontstaan van € 1.680,07 (inclusief een post buitengerechtelijke kosten van € 178,50). [gedaagde] komt aldus zijn hoofdverplichting als huurder niet na zodat Vivare op grond van die toerekenbare tekortkoming recht en belang heeft bij de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van het gehuurde. De curator komt zijn hoofdverplichting als curator in het faillissement van [gedaagde] niet na zodat Vivare recht en belang heeft bij de ontruiming van het gehuurde en een schadevergoeding.
6. [gedaagde] is niet verschenen.
7. De curator is verschenen en heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
De beoordeling
8. Nu [gedaagde] niet is verschenen en de tegen hem ingestelde vordering de kantonrechter mede in het licht van hetgeen hierna zal worden overwogen niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, zal deze bij verstek worden toegewezen.
9. De curator heeft aangevoerd dat [gedaagde] in de periode van 29 september 2004 tot 14 december 2004 de huur niet heeft kunnen betalen omdat zijn bankrekening ten gevolge van het faillissement was geblokkeerd. Dat verweer faalt, nu deze omstandigheid in de verhouding tussen partijen niet voor risico van Vivare komt.
10. De curator heeft voorts aangevoerd dat hij een betaling van € 931,50 heeft verricht. Dat verweer behoeft geen bespreking, nu Vivare die betaling reeds op de vordering in mindering had gebracht.
11. De curator heeft verder aangevoerd dat hij geen partij is in dit geschil, nu de huurovereenkomst is gesloten tussen Vivare en [gedaagde], zodat het hem niet duidelijk is op welke grond hij wordt gedagvaard. Geoordeeld wordt dat de curator weliswaar geen partij is bij de huurovereenkomst, maar dat hij wel partij is in dit geschil nu hij in zijn hoedanigheid van curator wordt aangesproken tot betaling van een boedelschuld.
12. De curator heeft voorts aangevoerd dat Vivare geen gebruik heeft gemaakt van haar bevoegdheid de huurovereenkomst op grond van artikel 39 Fw op te zeggen. Voorts heeft hij aangevoerd dat hij kenbaar heeft gemaakt geen bezwaar te hebben tegen voortzetting van de huurovereenkomst mits [gedaagde] de huur betaalt en voorts dat hij niet garant staat voor deze betaling. Deze gang van zaken is volgens de curator gebruikelijk, nu het belang van “een dak boven het hoofd” van de gefailleerde zwaar weegt.
13. Dat verweer faalt. Op grond van artikel 39 Fw is de huur vanaf de dag van faillietverklaring boedelschuld. Zowel uit het executiekarakter van het faillissementsrecht als uit de aard van het materiële huurrecht vloeit voort dat art. 39 Fw van dwingend recht is, zodat daarvan niet kan worden afgeweken. Indien de curator aldus in het belang van [gedaagde] afziet van opzegging van de huurovereenkomst, aanvaardt hij daarmee de mogelijkheid van het ontstaan van een boedelschuld.
14. Uit het voorgaande volgt dat de vordering tot betaling van de achterstallige huur en de toekomstige huur tot aan de ontruiming toewijsbaar is, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de respectievelijke vervaldata.
15. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten wordt afgewezen omdat deze vordering onvoldoende is onderbouwd.
16. Nu de curator heeft gesteld geen bezwaar tegen de ontruiming te hebben, is ook de vordering om deze ontruiming te gehengen en gedogen toewijsbaar.
17. Nu [gedaagde] volledig in het ongelijk wordt gesteld en de curator grotendeels, worden zij veroordeeld in de proceskosten.
ontbindt de tussen [gedaagde] en Vivare bestaande huurovereenkomst met betrekking tot de woning aan het adres Victor de Stuerslaan 5 te Arnhem;
veroordeelt [gedaagde] om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis het gehuurde met alle zich daarin en daarop bevindende personen en met medeneming van al datgene dat zich daarin of daarop niet vanwege eiseres bevindt, te ontruimen en te verlaten en ontruimd te houden en onder overgifte van de sleutels ter vrije en algehele beschikking van Vivare te stellen, met machtiging van Vivare om bij gebreke daarvan de ontruiming zelf te doen uitvoeren, met behulp van de sterke arm;
veroordeelt de curator tot betaling aan Vivare van € 1.680,07 terzake achterstallige huurpenningen tot en met oktober 2005 plus zoveel maal € 198,26 als er maanden verlopen vanaf 1 november 2005 tot de dag der ontruiming, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de respectievelijke vervaldata;
veroordeelt de curator om de gerechtelijke ontruiming van het gehuurde te gehengen en gedogen;
veroordeelt [gedaagde] en de curator in de proceskosten, tot aan dit vonnis aan de zijde van Vivare begroot op € 88,58 aan kosten van dagvaarding, € 276,- aan vast recht en € 300,- aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. P.A. Huidekoper en in het openbaar uitgesproken op 16 januari 2006.