ECLI:NL:RBARN:2006:AV1488

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
10 februari 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
05/930257-05
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • Mr. J. van Harreveld
  • Mr. A. de Bie
  • Mr. J. van Lookeren Campagne
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot doodslag en heropening van het onderzoek in een strafzaak

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Arnhem op 10 februari 2006, is de verdachte beschuldigd van poging tot doodslag en het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan [slachtoffer A]. De feiten vonden plaats op 7 oktober 2005 in Beek, gemeente Ubbergen, waar de verdachte met een mes meerdere keren in de rug van [slachtoffer A] stak. De rechtbank heeft in een tussenvonnis de voorlopige hechtenis van de verdachte niet opgeheven en de onmiddellijke invrijheidsstelling afgewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk handelingen heeft verricht die gericht waren op het doden van [slachtoffer A], maar dat de uitvoering van dit misdrijf niet is voltooid. Daarnaast is de verdachte ook beschuldigd van mishandeling van [slachtoffer B] in de periode van 5 december 2004 tot en met 7 oktober 2005.

Tijdens de zitting is er een verzoek gedaan om het onderzoek te heropenen, naar aanleiding van nieuwe medische informatie die door de behandelend arts van [slachtoffer A] was verstrekt. De rechtbank heeft geoordeeld dat deze nieuwe informatie van belang is voor de zaak en heeft besloten het onderzoek te heropenen. De rechtbank heeft de zitting geschorst tot 27 februari 2006, waarbij de verdachte en zijn raadsman opnieuw zullen worden opgeroepen. Dit vonnis is uitgesproken door de meervoudige kamer voor strafzaken, bestaande uit de voorzitter en twee rechters, en is openbaar gemaakt op 10 februari 2006.

Uitspraak

RECHTBANK ARNHEM
ex artikel 6 van het Besluit nevenvestigings- en nevenzittingsplaatsen
zitting houdende te Zutphen
Meervoudige kamer voor strafzaken
Parketnummer: 05/930257-05
Uitspraak d.d.: 10 februari 2006
tegenspraak / dip
TUSSENVONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1983
wonende te [postcode] [woonplaats], [adres],
thans gedetineerd in het huis van bewaring te Zutphen.
Ter terechtzitting gegeven beslissing
Ter terechtzitting is de volgende beslissing gegeven:
afwijzing van het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis en onmiddellijke invrijheidsstelling van verdachte.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 27 januari 2006.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 07 oktober 2005 te Beek, gemeente Ubbergen, ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om opzettelijk [slachtoffer A] van het leven te beroven, opzettelijk meerdere malen, in elk geval éénmaal, met een mes in de rug en/of het (overige) lichaam van voornoemde [slachtoffer A] heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 287 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 07 oktober 2005 te Beek, gemeente Ubbergen, aan een persoon genaamd [slachtoffer A], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (longbeschadiging en/of gedeeltelijke longamputatie), heeft toegebracht, door deze opzettelijk meerdere malen, in elk geval éénmaal, met een mes in diens rug en/of diens (overige) lichaam, te steken;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht meer subsidiair:
hij op of omstreeks 07 oktober 2005 te Beek, gemeente Ubbergen, ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om aan [slachtoffer A] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, opzettelijk meerdere malen, in elk geval éénmaal, met een mes in de rug en/of het (overige) lichaam, van voornoemde [slachtoffer A] heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op één of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van de 5 december 2004 tot en met 7 oktober 2005 te Beek, gemeente Ubbergen, en/of Arnhem en/of Nijmegen en/of elders in Nederland, (telkens) opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer B]), heeft geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of getrapt en/of (met kracht) op/tegen de grond heeft geduwd/gewerkt, althans onverhoeds en onverwachts die [slachtoffer B] heeft geduwd waardoor die [slachtoffer B] kwam te vallen en/of bij/om haar keel en/of
nek heeft (vast)gepakt en/of de keel en/of nek van die [slachtoffer B] heeft dichtgeknepen, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht.
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Heropening
Na sluiting van het onderzoek, is via het parket op 6 februari 2006 aan de rechtbank een aan de officier van justitie gerichte brief overgelegd, afkomstig van [naam brigadier], brigadier van Regiopolitie Gelderland-Zuid, gedateerd 31 januari 2006. Bij deze brief is als bijlage gevoegd een brief van 23 januari 2006 van drs. A.L.P. Markou, AIOS Cardiothoracle chirurgie. Markou was de behandelend arts van [slachtoffer A] op 7 en 8 oktober 2005. In zijn brief geeft Markou antwoord op door [naam brigadier] gestelde vragen.
Ter zitting is reeds aan de orde gekomen dat de officier van justitie in de onderhavige zaak een zogeheten tegenspraakprocedure heeft georganiseerd. In het dossier bevindt zich een door [naam brigadier] op ambtsbelofte opgemaakt aanvullend proces-verbaal (PL 082R/05-007083/A), van 18 januari 2006. Een kopie van het tegenspraakrapport is als bijlage bij dit proces-verbaal gevoegd. Blijkens de begeleidende brief van [naam brigadier] van 20 januari 2006 bij dit proces-verbaal waren op dat moment vijf van de zes van de in het kader van de tegenspraak procedure opgekomen vraagpunten beantwoord. Alleen een antwoord van de behandelend arts van het slachtoffer - op vragen zoals die in het rapport onder punt 6 zijn geformuleerd - ontbrak. Blijkens de brief van [naam brigadier] heeft hij meer dan eens geprobeerd in contact te komen met Markou, maar was dat tot dat moment niet gelukt, en is Markou tussen 18 en 20 januari 2006 aangeschreven met het verzoek schriftelijk te reageren. Aan dit verzoek heeft Markou met zijn brief van 23 januari 2006 voldaan.
Nu eerstbedoelde brieven het sluitstuk vormen van de door de officier van justitie georganiseerde tegenspraakprocedure en nu de brief van Markou nieuwe medische informatie bevat, acht de rechtbank het van belang dat deze brieven deel zullen uitmaken van de processtukken en dat aan de procesdeelnemers gelegenheid wordt geboden zich over deze nieuwe stukken uit te laten. De rechtbank zal daartoe het onderzoek heropenen.
BESLISSING
De rechtbank beslist als volgt.
Heropent het onderzoek en schorst dit tot de terechtzitting op 27 februari 2006 te 9.15 uur, waarbij de rechtbank aantekent dat hervatting van het onderzoek tegen een eerder of later tijdstip voor haar in beginsel bespreekbaar is.
Zij beveelt de oproeping van de verdachte en zijn raadsman tegen voormelde terechtzitting.
Aldus gewezen door mr. Van Harreveld, voorzitter, mrs. De Bie en Van Lookeren Campagne, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Wichern, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 10 februari 2006.
RECHTBANK ARNHEM
zitting houdende te Zutphen
Meervoudige kamer voor strafzaken