ECLI:NL:RBARN:2006:AV1881

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
12 januari 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
AWB 05/2209
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplegging van een dwangsom in het kader van bestemmingsplan en overgangsrecht voor autohandel

In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 12 januari 2006 uitspraak gedaan in een geschil tussen V.O.F. [X], eiseres, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Beuningen, verweerder. De zaak betreft de oplegging van een dwangsom aan eiseres, die een autohandel exploiteert op een perceel met een agrarische bestemming. Verweerder had eiseres gelast om alle voor het woonhuis op het perceel gestalde auto’s binnen een week te verwijderen, onder oplegging van een dwangsom van € 1000,- per dag, met een maximum van € 30.000,-. Eiseres was van mening dat het stallen van auto’s op het perceel, inclusief de voorzijde, onder het overgangsrecht viel en dus toegestaan was.

De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard. De rechtbank overwoog dat ingevolge het overgangsrecht slechts het concrete gebruik dat op de peildatum van het bestemmingsplan werd gemaakt, is toegestaan. Dit betekent dat alleen de stalling van auto’s op het zij- en achtererf van het perceel is toegestaan, en niet op de voorzijde. De rechtbank oordeelde dat verweerder bevoegd was om op te treden tegen de stalling van auto’s aan de voorzijde, omdat dit in strijd was met de geldende agrarische bestemming.

De rechtbank heeft verder overwogen dat er geen bijzondere omstandigheden waren die zouden rechtvaardigen dat verweerder van handhaving zou moeten afzien. De belangen van de handhaving van het bestemmingsplan en het voorkomen van verstedelijking in het buitengebied wogen zwaarder dan het belang van eiseres bij het stallen van auto’s aan de voorzijde. Eiseres had ook een beroep gedaan op de zogenaamde 'toverformule', maar de rechtbank oordeelde dat deze niet van toepassing was, omdat het gebruik overeenkomstig de agrarische bestemming nog steeds mogelijk was.

Tot slot heeft de rechtbank geen termen aanwezig geacht voor een proceskostenveroordeling en heeft zij het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en belanghebbenden kunnen binnen zes weken hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK ARNHEM
Sector bestuursrecht
Registratienummer: AWB 05/2209
Uitspraak ingevolge artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen:
V.O.F. [X], eiseres,
gevestigd te [plaats], vertegenwoordigd door mr. A.A.P.M. Theunen,
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Beuningen, verweerder.
1. Aanduiding bestreden besluit
Besluit van verweerder van 13 mei 2005.
2. Procesverloop
Bij besluit van 3 februari 2005 heeft verweerder eiseres gelast alle voor het woonhuis op het [perceel] te [plaats] gestalde auto’s binnen één week na dagtekening van dit besluit te verwijderen en verwijderd te houden, onder oplegging van een dwangsom van € 1000,- per dag dat de overtreding voortduurt dan wel opnieuw ontstaat, met een maximum van € 30.000,-.
Bij het in rubriek 1 aangeduide besluit heeft verweerder het ingediende bezwaar gegrond verklaard voorzover is bepaald dat er strijdigheid met artikel 15, eerste lid, van de bestemmingsplanbepalingen werd vastgesteld. Voor het overige blijft het eerder genoemde besluit gehandhaafd.
Tegen dit besluit is beroep ingesteld en door verweerder is een verweerschrift ingediend. Naar deze en de overige door partijen ingebrachte stukken wordt hier kortheidshalve verwezen.
Het beroep is behandeld ter zitting van de rechtbank van 16 december 2005. Eiseres heeft zich doen vertegenwoordigen door mr. A.A.P.M. Theunen, advocaat te Mook. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door mr. J.J.M. van Beuningen, werkzaam bij de gemeente Beuningen.
3. Overwegingen
Eiseres exploiteert een autohandel op het [perceel] te [plaats]. Op dit perceel rust ingevolge het geldende bestemmingsplan een agrarische bestemming. Ten behoeve van de autohandel werden op de voor het overgangsrecht relevante peildatum auto’s gestald op het zij- en achtererf van de woning op het perceel. Tussen partijen is niet in geschil dat het stallen van auto’s op het zij- en achtererf op grond van het overgangsrecht is toegestaan.
De door verweerder gegeven last betreft de stalling van auto’s aan de voorzijde van het perceel. Partijen verschillen van mening over de vraag of het stallen van auto’s aan de voorzijde in strijd is met het bestemmingsplan. Eiseres is van mening dat op grond van het overgangsrecht het gehele perceel voor autohandel mag worden gebruikt en dat de stalling van auto’s aan de voorzijde dus ook onder het overgangsrecht valt.
De rechtbank kan eiseres hierin niet volgen. Ingevolge het overgangsrecht is slechts toegestaan het concrete gebruik dat op de peildatum van de gronden werd gemaakt, te weten de stalling van auto’s op het zij- en achtererf. De stalling van auto’s aan de voorzijde van het perceel valt niet onder het overgangsrecht en is dus in strijd met de geldende agrarische bestemming.
Verweerder was derhalve bevoegd daartegen op te treden.
De brief van verweerder van 9 augustus 2004, waarop door eiseres een beroep is gedaan, maakt dit niet anders. Uit deze brief volgt immers niet dat de stalling van auto’s op het voorerf op grond van het overgangsrecht zou zijn toegestaan.
Gelet op het algemene belang dat gediend is met handhaving, zal, in geval van overtreding van een wettelijk voorschrift, het bestuursorgaan dat bevoegd is om met bestuursdwang of een last onder dwangsom op te treden, in de regel van deze bevoegdheid gebruik moeten maken. Slechts onder bijzondere omstandigheden mag van het bestuursorgaan worden gevergd dit niet te doen. Dit kan zich voordoen indien concreet uitzicht op legalisatie bestaat. Voorts kan handhavend optreden zodanig onevenredig zijn in verhouding tot de daarmee te dienen belangen dat van optreden in die concrete situatie behoort te worden afgezien.
Verweerder heeft aangegeven dat legalisatie ruimtelijk bezwaarlijk is, omdat dit een doorkruising zou betekenen van het ruimtelijk beleid met betrekking tot het buitengebied dat gericht is op het tegengaan van nadere verstedelijking en toename van niet-agrarische bedrijven in het buitengebied. Verweerder heeft dit belang zwaarder laten wegen dan het belang van eiseres bij het zichtbaar aanbieden van auto’s. De rechtbank ziet geen aanleiding om te concluderen dat verweerder van handhaving had behoren af te zien.
Ter zitting heeft de gemachtigde van eiseres nog een beroep gedaan op de zogenaamde toverformule. De gemachtigde van verweerder heeft er terecht op gewezen dat niet valt in te zien dat gebruik overeenkomstig de agrarische bestemming niet meer mogelijk is, zodat toepassing van de toverformule niet aan de orde is.
Op grond van het bovenstaande is de rechtbank van oordeel, dat de stellingen van eiseres tegen het bestreden besluit geen doel treffen.
Het beroep dient mitsdien ongegrond te worden verklaard.
De rechtbank acht geen termen aanwezig over te gaan tot een proceskostenveroordeling als bedoeld in artikel 8:75 van de Awb. Voor zover eiseres bedoeld heeft om schadevergoeding als bedoeld in artikel 8:73 Awb te vorderen, dient deze vordering reeds te worden afgewezen omdat het beroep ongegrond wordt verklaard.
Het hiervoor overwogene leidt de rechtbank tot de volgende beslissing.
4. Beslissing
De rechtbank
verklaart het beroep ongegrond;
wijst af het verzoek om verweerder tot schadevergoeding te veroordelen.
Aldus gegeven door mr. D.J. Post, rechter, in tegenwoordigheid van mr. M.C.G. Sturkenboom, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 12 januari 2006.
De griffier, De rechter,
Tegen deze uitspraak staat voor belanghebbenden, behoudens het bepaalde in artikel 6:24 juncto 6:13 van de Awb, binnen 6 weken na de dag van verzending hiervan, hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EA 's-Gravenhage.
Verzonden op: