zaakgegevens 423682 \ HA VERZ 05-5726 \ SD 187
uitspraak van 27 januari 2006
de stichting De interconfessionele stichting Gezondheidszorg Rivierenland
beherende Ziekenhuis Rivierenland
gevestigd te Tiel
verzoekende partij
gemachtigde mr. J.L.J.J. Nelissen
[werknemer]
wonende te Tiel
verwerende partij
gemachtigde mr. M.J. Horstink
Partijen worden hierna het Ziekenhuis en [werknemer] genoemd.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties;
- het verweerschrift met producties;
- de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling
d.d. 19 januari 2006;
- een productie aan de zijde van Ziekenhuis Rivierenland;
- een productie aan de zijde van [werknemer];
- pleitnota van mr. J.L.J.J. Nelissen.
2. Het geschil en de beoordeling daarvan
2.1 Uitgegaan wordt van de navolgende feiten:
a. [werknemer] (geboren op 18 januari 1968) is op 1 november 2001 bij het Ziekenhuis in loondienst getreden in de functie van beheerder ICT Infrastructuur.
Het overeengekomen salaris bedraagt € 2.807,-- bruto per maand vermeerderd met een toeslag van € 308,-- alsmede vermeerderd met 8% vakantietoeslag. Op de arbeidsovereenkomst is de CAO Ziekenhuizen van toepassing.
b. Tot eind maart 2005 is het functioneren van [werknemer] altijd als positief beoordeeld door het Ziekenhuis. Verwezen wordt naar het door beide partijen getekende formulier jaargesprek d.d. 23 maart 2005, dat in afschrift aan het verweerschrift is gehecht.
c. Nadien treedt er een nieuwe leidinggevende aan op de ICT afdeling, P. Berendts. Er wordt door [werknemer] gecommuniceerd met deze leidinggevende, onder meer per mail, waarbij [werknemer] de problemen die hij op de ICT afdeling ervaart aan de orde stelt. Begin juni 2005 heeft er een gesprek plaatsgevonden met [werknemer], die daarbij zijn frustraties over de organisatie met het Ziekenhuis deelde.
d. Vervolgens maakt het Ziekenhuis [werknemer] duidelijk dat volgens haar [werknemer] niet of te weinig reflecteerde op het eigen gedrag en handelen en teveel de oorzaken van de problemen bij derden zocht.
e. [werknemer] meldt zich op 3 mei 2005 ziek. Hij is overspannen. Nadien is hij enige tijd in het kader van de reïntegratie weer aan de slag gegaan. [werknemer] is ziek gebleven tot 1 november 2005, met ingang van welke datum hij weer arbeidsgeschikt werd verklaard. Het Ziekenhuis besloot hem niet meer tot het werk toe te laten.
2.2 Grondslag ontbindingsverzoek
Het Ziekenhuis verzoekt de kantonrechter de arbeidsovereenkomst met [werknemer] te ontbinden. Kennelijke grondslag van het verzoek is dat het Ziekenhuis de arbeidsrelatie met [werknemer] als zodanig verstoord ervaart dat vruchtbare samenwerking volgens het Ziekenhuis niet langer mogelijk is. Zij verwijt deze verstoring van de arbeidsrelatie aan [werknemer]; zij stelt dat alle problemen en knelpunten in kaart waren gebracht om zo de situatie zo optimaal mogelijk te maken, doch dat verbetering niet mogelijk is gebleken vanwege de weigerachtige houding van [werknemer] om aan zelfreflectie te doen.
2.3 [werknemer] heeft het ontbindingsverzoek gemotiveerd betwist. Primair concludeert hij
tot afwijzing van het verzoek, subsidiair, in het geval de kantonrechter tot ontbinding mocht besluiten, maakt [werknemer] aanspraak op een vergoeding van € 28.168,64 bruto, berekend conform de kantonrechtersformule met toepassing van correctiefactor C=2. [werknemer] verwijt subsidiair de wijziging van omstandigheden - de verstoorde arbeidsrelatie - aan het Ziekenhuis.
2.4 De kantonrechter wijst het ontbindingsverzoek af. Het Ziekenhuis wordt als de in het
ongelijk gestelde procespartij veroordeeld tot betaling van de proceskosten.
Naar het oordeel van de kantonrechter is onvoldoende aannemelijk geworden dat de relatie tussen partijen zodanig verstoord is geraakt dat herstel van vertrouwen niet meer tot de mogelijkheden zou behoren. Niet kan worden vastgesteld dat er sprake is van wijziging van omstandigheden zoals bedoeld in artikel 7:685 BW.
Voor de kantonrechter is van doorslaggevende betekenis dat in ieder geval vaststaat dat tot en met de maand maart 2005 [werknemer] naar volle tevredenheid van het Ziekenhuis invulling heeft gegeven aan zijn functie. Het Ziekenhuis heeft ook aangegeven dat zij de ontwikkeling in het jaar 2005, onder meer leidend tot de op non-actief stelling van [werknemer] per 1 november 2005, betreurt. De vraag die gesteld moet worden is hoe het te verklaren is dat in een betrekkelijke korte tijd de relatie tussen partijen in de beleving van het Ziekenhuis zodanig verstoord is geraakt dat er uiteindelijk door haar gesproken wordt over wijziging van omstandigheden als bedoeld in vermeld artikel op grond waarvan zij thans de ontbinding van de arbeidsovereenkomst verzoekt.
Het Ziekenhuis verwijt [werknemer] dat [werknemer] niet aan zelfreflectie heeft willen doen en ook niet bereid was om, alvorens met het Ziekenhuis een verbetertraject in te gaan, toe te geven dat hij in dit opzicht tekort is geschoten. Ook verwijt het Ziekenhuis [werknemer], dat [werknemer] wel het gesprek met het Ziekenhuis heeft willen aangaan maar onder de voorwaarde dat de brief van 12 augustus 2005 van het Ziekenhuis van tafel zou gaan. Kortom het Ziekenhuis verwijt [werknemer] “de hakken in het zand te hebben gezet”.
Naar het oordeel van de kantonrechter zou het Ziekenhuis dit “verwijt” zichzelf ook kunnen maken, daar immers het Ziekenhuis [werknemer] heeft laten weten dat, alvorens het verbetertraject zou worden ingezet, [werknemer] bereid zou moeten zijn kritisch naar zijn eigen functioneren te kijken. In een professionele organisatie, zoals die van het Ziekenhuis, brengt een moderne opvatting van goed werkgeverschap met zich mee dat de werkgever aan een werknemer, verkerende in een situatie vergelijkbaar met die van [werknemer], eigenerbeweging aanbiedt om een coachingstraject in te gaan opdat de werknemer een helder beeld krijgt van zijn eigen positie in deze organisatie en van het beeld dat anderen van zijn functioneren binnen de organisatie heeft zonder dat er gesproken kan worden van disfunctioneren van de werknemer. Opvallend is in deze zaak dat het Ziekenhuis ook niet rept over disfunctioneren van [werknemer].
Wanneer [werknemer] was gecoacht, had hij waarschijnlijk op een zeker moment ingezien dat het in de regel verstandig is om gehoor te geven aan indringende verzoeken van de werkgever om aan zelfreflectie te doen en zo ook een helder beeld gekregen van de complexiteit van een organisatie als die van het Ziekenhuis en van zijn positie daarin. Wanneer een werknemer aan zelfreflectie wil doen, hoeft dit nog niet te betekenen dat de werknemer erkent op enigerlei wijze jegens de werkgever tekort te zijn geschoten.
3.1 wijst het ontbindingsverzoek af;
3.2 veroordeelt het Ziekenhuis tot betaling van de proceskosten tot aan deze uitspraak aan de zijde van [werknemer] begroot op € 750,-- zijnde salaris gemachtigde.
Deze beschikking is gegeven door de kantonrechter mr. W.H. van Empel en in het openbaar uitgesproken op 27 januari 2006.