ECLI:NL:RBARN:2006:AV5249

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
8 februari 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
423546 \ HA VERZ 05-5718
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.H. van Empel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ontruimingstermijn voor Stichting De Boerenwagen door gemeente Buren

In deze zaak heeft de Stichting De Boerenwagen op 28 november 2005 een verzoekschrift ingediend op basis van artikel 7:230a BW, waarin zij verzoekt om de termijn voor ontruiming van de onroerende zaak aan de Achter Bonenburg 1 te Buren te verlengen tot 1 oktober 2006. De gemeente Buren heeft hiertegen verweer gevoerd en verzocht om een nadere vaststelling van de huurprijs. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Stichting recht heeft op de gevraagde verlenging van de ontruimingstermijn, gezien de bijzondere aard van de huurovereenkomst en de lange duur van meer dan 40 jaar. De kantonrechter oordeelt dat de belangen van de Stichting zwaarder wegen dan die van de gemeente Buren, die onvoldoende rekening heeft gehouden met de juridische positie van de Stichting. De gemeente Buren wordt veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die zijn begroot op € 776,00. De beschikking is gegeven door kantonrechter mr. W.H. van Empel en is openbaar uitgesproken op 8 februari 2006.

Uitspraak

Beschikking
RECHTBANK ARNHEM
Sector kanton
Locatie Tiel
zaakgegevens 423546 \ HA VERZ 05-5718 \ 51 WHvE/Th
uitspraak van 8 februari 2006
Beschikking
in de zaak van
de stichting Stichting De Boerenwagen
gevestigd te Buren
verzoekende partij
gemachtigde mr. E.W.J. van Dijk
en
de publiekrechtelijke rechtspersoon de gemeente Buren
gevestigd te Maurik
verwerende partij
gemachtigde mr. B. Martens
Partijen worden hierna de Stichting en de gemeente Buren genoemd.
1. De procedure
1.1. Op 28 november 2005 heeft de Stichting De Boerenwagen, gevestigd te Buren aan de Achter Bonenburg 1, een verzoekschrift ex artikel 7:230 a BW ingediend. Aan het verzoekschrift zijn producties gehecht. De gemeente Buren heeft een verweerschrift ingediend, ingekomen op 11 januari 2006. Aan dit verweerschrift zijn eveneens producties gehecht.
1.2. Beide partijen hebben ter zitting d.d. 17 januari 2006 hun standpunten nader toegelicht. Verwezen wordt naar de aantekeningen die de griffier van de mondelinge behandeling heeft gemaakt. Beide partijen hebben pleitaantekeningen overgelegd alsmede nadere producties in het geding gebracht. In overleg met partijen is de zaak verwezen naar de extra-judiciële terechtzitting van woensdag 25 januari 2006 voor akte houdende uitlating aan de zijde van partijen (uitlaten mediation). Partijen hebben de kantonrechter bericht dat het mediationtraject niet wordt ingegaan.
Zij hebben de kantonrechter verzocht een beschikking te geven.
1.3. De uitspraak van de beschikking is bepaald op heden.
2. Het geschil en de beoordeling daarvan
2.1. Uitgegaan wordt van de navolgende feiten, zoals deze, mede aan de hand van de stukken, zijn komen vast te staan:
a. Tussen partijen is een huurovereenkomst gesloten d.d. 29 oktober 1965 waarbij de gemeente Buren aan de Stichting heeft verhuurd, gelijk deze van gene heeft gehuurd, het perceel Achter Bonenburg 1-3 deel uitmakende van het Poortgebouw van de Culemborgse- of Huizenpoort en de aangrenzende schuren.
b. Van de aanvang af bedroeg de huurprijs 10% van de bruto entreegelden.
De afgelopen zes jaren is er gemiddeld € 337,50 per jaar aan huur betaald door de Stichting aan de gemeente Buren.
c. Bij brief d.d. 30 maart 2005 heeft de gemeente Buren de huur opgezegd tegen
1 oktober 2005 en per deze datum de ontruiming aangezegd. Een en ander is herhaald bij brief d.d. 21 juni 2005 en bij brief d.d. 21 juli 2005.
d. De Stichting exploiteert in het gehuurde een boerenwagenmusem. Het museum wordt gerund met vrijwilligers. De burgemeester van de gemeente Buren is de beschermheer van het museum.
2.2. Vastgesteld wordt dat de Stichting in haar verzoek ex artikel 7:230 a BW kan worden ontvangen, daar het verzoek tijdig is gedaan. De Stichting verzoekt de kantonrechter de termijn waarbinnen zij verplicht is om na het einde van de huur de onroerende zaak gelegen te Buren aan de Achter Bonenburg 1 te ontruimen te verlengen tot 1 jaar, derhalve tot 1 oktober 2006, met veroordeling van de gemeente Buren tot betaling van de proceskosten.
2.3. De gemeente Buren voert verweert en concludeert tot afwijzing van het verzoek; subsidiair, voor het geval de kantonrechter het verzoek mocht toewijzen, verzoekt de gemeente Buren de vergoeding voor het voortgezette gebruik van de bedrijfsruimte nader te bepalen op € 1.792,50 per maand, telkens vooruit voor de eerste van de maand te betalen, althans een vergoeding die de kantonrechter in goede justitie redelijk acht.
2.4. De Stichting heeft verweer gevoerd tegen de nadere vaststelling van de vergoeding voor het voortgezette gebruik. Op de aangevoerde gronden wordt hierna ingegaan.
2.5. De kantonrechter is van oordeel dat de belangen van de Stichting bij toewijzing van het verzoek aanzienlijk zwaarder wegen en ernstiger worden geschaad dan de belangen van de gemeente Buren zoals door de gemeente Buren nader is toegelicht. De zeer lange duur van de onderhavige huurovereenkomst (ruim 40 jaar), alsmede de bijzondere aard en strekking - het exploiteren van een boerenwagenmuseum met een streekgebonden publiek karakter - brengen de kantonrechter tot dit oordeel, te meer daar de gemeente Buren door afspraken met derden te maken zonder zich kennelijk te vergewissen wat de juridische positie van de Stichting in deze is zichzelf in de positie heeft gemanoeuvreerd waarin zij zich thans bevindt. Ook al zijn de aangevoerde belangen, zoals uiteengezet in het verweerschrift onder 2.1. sub a. tot en met d. valide, dan nog wegen deze belangen aanzienlijk minder zwaar dan de belangen van de Stichting bij toewijzing van het verzoek.
De Stichting beschikt niet over alternatieve ruimte op korte termijn. Opslag van de museumstukken/inventaris lijkt geen reële optie, nog daargelaten de daaraan verbonden kosten en risico's en de onderbreking van de exploitatie. Ook al zou de Stichting minder adequaat hebben gereageerd naar aanleiding van de opzegging van de huurovereenkomst door de gemeente Buren, zoals is aangevoerd door de gemeente, dan nog brengt dat de kantonrechter niet tot een andersluidend oordeel, daar vooralsnog onvoldoende aannemelijk is geworden dat de Stichting, zou zij wel adequaat hebben gereageerd, erin geslaagd zou zijn alternatieve ruimte elders te vinden.
Het verzoek van de Stichting wordt dan ook toegewezen.
2.6. De bijzondere aard van de onderhavige huurovereenkomst brengt verder met zich mee dat naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid de gemeente Buren geen beroep toekomt op de wettelijke bepaling dat de gewezen verhuurder bij toewijzing van een verzoek als het onderhavige nadere vaststelling van de huurprijs kan verzoeken.
2.7. Nu de Stichting ruim 40 jaar een bijna symbolische huurprijs heeft betaald, waaruit het bijzondere karakter van de huurovereenkomst, zoals hiervoor geschetst, te meer blijkt, is het apert onredelijk om voor wat betreft de periode gedurende welke de (gewezen) huurder aanspraak kan maken op ontruimingsbescherming vaststelling van een marktconforme gebruiksvergoeding te verzoeken, zoals de gemeente Buren dat heeft gedaan. Zou het verzoek van de gemeente Buren gehonoreerd worden dan zou dit immers betekenen dat de gemeente, die haar doel niet rechtsom weet te bereiken, dat wel linksom zou weten te bereiken, omdat het evident is dat de Stichting nimmer in staat zal zijn een huurprijs zoals verzocht door de gemeente Buren te betalen.
2.8. De gemeente Buren wordt als de in het ongelijk gestelde procespartij veroordeeld tot betaling van de proceskosten.
3. De beslissing
De kantonrechter,
3.1. verlengt de termijn waarbinnen de Stichting De Boerenwagen na het einde van de huur de onroerende zaak gelegen te Buren aan de Achter Bonenburg 1-3 te ontruimen tot 1 oktober 2006;
3.2. veroordeelt de gemeente Buren tot betaling van de proceskosten tot aan deze uitspraak begroot op € 776,00, zijnde € 276,00 vastrecht en € 500,00 salaris gemachtigde;
3.3. wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door de kantonrechter mr. W.H. van Empel en in het openbaar uitgesproken op 8 februari 2006.