ECLI:NL:RBARN:2006:AV8554
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot schuldsaneringsregeling na eerdere schone lei
In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 20 februari 2006 uitspraak gedaan over een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. De verzoekers, die eerder een schuldsaneringsregeling hebben gehad die op 31 oktober 2003 is afgerond met een schone lei, hebben op 22 november 2005 een nieuw verzoek ingediend. Tijdens de zitting op 13 februari 2006 zijn de verzoekers gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoekschriften voldoen aan de gestelde eisen en dat de verzoekers zich in een toestand bevinden waarin zij hebben opgehouden te betalen of redelijkerwijs niet in staat zijn om hun schulden te voldoen.
Echter, de rechtbank heeft ook geconstateerd dat er nieuwe schulden zijn ontstaan, zowel tijdens als na de vorige schuldsaneringsregeling. De verzoekers hebben aangevoerd dat deze schulden volledig aan anderen te wijten zijn, maar de rechtbank heeft dit onvoldoende kunnen verifiëren. De informatie in het dossier over de schulden die tijdens de vorige regeling zijn ontstaan, is tegenstrijdig en de budgetbeheerder, die verantwoordelijk zou zijn voor deze schulden, is niet civielrechtelijk aansprakelijk gesteld. Evenmin kan worden vastgesteld dat anderen verantwoordelijk zijn voor de schulden die na de schuldsaneringsregeling zijn ontstaan.
Op basis van deze overwegingen heeft de rechtbank besloten de verzoeken tot toepassing van de schuldsaneringsregeling af te wijzen. De rechtbank benadrukt dat een wettelijke schuldsaneringsregeling een schaars en kostbaar middel is, en dat terughoudendheid geboden is bij het toekennen van een tweede kans op een schone lei binnen tien jaar na een eerdere regeling. Dit is van belang omdat er veel mensen met problematische schulden zijn die wachten op hun eerste kans.