zaaknummer / rolnummer: 131949 / HA ZA 05-1786
Vonnis in incident van 8 maart 2006
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HOLLAND RIVER LINE B.V.,
gevestigd te Arnhem,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
procureur mr. P.M. Wilmink,
advocaat prof. mr. Ph.H.J.G. van Huizen te Rotterdam,
1. de vennootschap naar Engels recht, met beperkte aansprakelijkheid
SAGA TOURS LTD,
gevestigd te Folkestone, Verenigd Koninkrijk,
2. de vennootschap naar Engels recht, met beperkte aansprakelijkheid
SAGA HOLIDAYS LTD,
gevestigd te Folkestone, Verenigd Koninkrijk,
gedaagden in de hoofdzaak,
eiseressen in het incident,
procureur mr. J.C.N.B. Kaal,
advocaten mr. S.P.J.F. Zwanen en mr. O.D. Oosterbaan te Rotterdam.
Partijen zullen hierna Holland River Line, Saga Tours c.s. en afzonderlijk Saga Tours Ltd. en Saga Holidays Ltd. genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 15 september 2005 met producties
- de akte vermelding verweer van gedaagde tevens houdende overlegging producties
- de akte indiening producties
- de akte overlegging producties
- de incidentele conclusie houdende exceptie van onbevoegdheid van de zijde van Saga Tours c.s.
- de incidentele conclusie van antwoord van de zijde van Holland River Line.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.
2. De vordering en het verweer in het incident
2.1. Saga Tours c.s. vordert dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart. Zij voert daartoe aan dat de Engelse rechter bevoegd is om van het geschil tussen partijen kennis te nemen op grond van een forumkeuze van partijen. Saga Tours c.s. verwijst naar de overeenkomst (“Chartering Agreement”) tussen partijen van november 2000. In artikel 7.1 van die overeenkomst hebben partijen volgens Saga Tours c.s. een uitdrukkelijke keuze gemaakt voor “the English courts”. Daarnaast voert Saga Tours c.s. aan dat ingevolge artikel 2 van de Verordening 44/2001 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (hierna: de EEX-Verordening) een gedaagde wordt opgeroepen voor de rechter van de lidstaat waar de gedaagde zijn woonplaats heeft. Saga Tours Ltd. en Saga Holidays Ltd. hebben elk hun woonplaats in het Verenigd Koninkrijk, zodat de Engelse rechter bevoegd is om van het geschil kennis te nemen. Ten slotte voert Saga Tours c.s. aan dat, voor zover artikel 5 lid 1 van de EEX-Verordening van toepassing zou zijn, de verbintenis uit de overeenkomst tussen partijen moet worden uitgevoerd in het Verenigd Koninkrijk, zodat ook op die grond de Engelse rechter bevoegd is om van het geschil kennis te nemen.
2.2. Holland River Line voert gemotiveerd verweer. Zij voert aan dat de Engelse rechter ingevolge artikel 7.1 van de overeenkomst tussen partijen niet exclusief bevoegd is. De bepaling geeft partijen het recht om geschillen voor te leggen aan de Engelse rechter, maar verplicht hen daartoe niet. Volgens Holland River Line is de rechtbank te Arnhem ingevolge artikel 5 lid 1 van de EEX-Verordening bevoegd om van het geschil tussen partijen kennis te nemen, omdat Arnhem de plaats is waar de verbintenis moet worden uitgevoerd die ten grondslag ligt aan het geschil. De verbintenis waar het om gaat, is immers de verplichting van Saga Tours c.s. om de vrachtprijs te betalen. Zowel naar Nederlands recht als naar Engels recht moet deze verplichting worden voldaan in de plaats waar de crediteur is gevestigd, oftewel in Arnhem. Tussen partijen is geen andere plaats van betaling overeengekomen.
2.3. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
3. De beoordeling in het incident
3.1. Artikel 23 van de EEX-Verordening bepaalt dat, wanneer de partijen van wie er ten minste één woonplaats heeft op het grondgebied van een lidstaat, een gerecht of de gerechten van een lidstaat hebben aangewezen voor de kennisneming van geschillen die naar aanleiding van een bepaalde rechtsbetrekking zijn ontstaan of zullen ontstaan, dit gerecht bevoegd is of de gerechten van die lidstaat bevoegd zijn. Een geldige forumkeuze als bedoeld in deze bepaling maakt de aldus aangewezen rechter (behoudens afwijkend beding) exclusief bevoegd en prevaleert boven de bevoegdheidsregels in de artikelen 2 en 5 van de EEX-Verordening.
3.2. Artikel 7.1 van de overeenkomst tussen partijen luidt:
“This Agreement shall be governed by and contrued in accordance with English Law and the parties submit to the non-exclusive jurisdiction of the English Courts.”
3.3. Volgens bovengenoemde bepaling in de overeenkomst tussen partijen is de bevoegdheid van de Engelse gerechten, waaraan partijen zich onderwerpen, een niet-exclusieve bevoegdheid. Naar het oordeel van de rechtbank is daarom geen sprake van een forumkeuze in de zin van artikel 23 van de EEX-Verordening die prevaleert boven de bevoegdheidsregels in de artikelen 2 en 5 van de EEX-Verordening. Voor zover Saga Tours c.s. betoogt dat de Engelse rechter op grond van de forumkeuze van partijen bij uitsluiting bevoegd is, wordt dit betoog daarom verworpen.
3.4. Gezien het voorgaande moet het standpunt van Saga Tours c.s., dat artikel 5 lid 1 van de EEX-Verordening niet van toepassing is omdat partijen een (exclusieve) rechtskeuze hebben gemaakt, worden verworpen.
3.5. Ingevolge artikel 2 juncto artikel 60 van de EEX-Verordening wordt de territoriale bevoegdheid van de rechter bepaald door de woonplaats van de gedaagde. Saga Tours c.s. is statutair gevestigd in Kent, Verenigd Koninkrijk. Hieruit volgt dat de Engelse rechter in beginsel bevoegd is om van het geschil tussen partijen kennis te nemen.
3.6. Het voorgaande laat onverlet dat de Nederlandse rechter als alternatief forum bevoegdheid kan ontlenen aan artikel 5 van de EEX-Verordening. De rechtbank overweegt daarover als volgt.
3.7. Artikel 5 lid 1 van de EEX-Verordening bepaalt, voor zover van belang, dat een persoon, die woonplaats heeft op het grondgebied van een lidstaat in een andere lidstaat, ten aanzien van verbintenissen uit overeenkomst kan worden opgeroepen voor het gerecht van de plaats waar de verbintenis die aan de eis ten grondslag ligt, is uitgevoerd of moet worden uitgevoerd.
3.8. Partijen zijn het erover eens dat de verbintenis die ten grondslag ligt aan hun geschil de verplichting van Saga Tours c.s. betreft om een bedrag te betalen voor door Holland River Line geleverde diensten. Holland River Line stelt zich daarbij op het standpunt dat de betaling van een geldsom zowel naar Nederlands als naar Engels recht een brengschuld is, zodat de verbintenis in Nederland moet worden uitgevoerd. Saga Tours c.s. voert daarentegen aan dat de uitvoering van de verbintenis tot betaling plaatsvindt in het Verenigd Koninkrijk, omdat partijen zijn overeengekomen dat Saga Tours c.s. de betalingen via een Engelse bank en bankrekening zou verrichten, hetgeen volgens Saga Tours c.s. ook is gebeurd.
3.9. Artikel 5.3 van de overeenkomst tussen partijen luidt:
“Payment will be made to: Account details to be advised by HRL”.
3.10. Op de door Holland River Line overgelegde facturen staat vermeld:
“We kindly request you to pay this amount on our account (...) at the ING Bank in Arnhem”.
3.11. De rechtbank is van oordeel dat de enkele omstandigheid dat Saga Tours c.s. de betalingen via een Engelse bank en bankrekening zou verrichten niet betekent dat daarmee de betalingen aan Holland River Line plaatsvonden in het Verenigd Koninkrijk. Dat zou anders kunnen zijn indien de Engelse bankrekening op naam zou staan van Holland River Line. Gesteld noch gebleken is echter dat dit het geval is. Integendeel, partijen zijn overeengekomen dat Holland River Line informatie zou verschaffen over het rekeningnummer waarop zou worden betaald en op de facturen van Holland River Line staat vermeld dat moet worden betaald op een rekeningnummer van de ING Bank te Arnhem. Hieruit volgt dat de verbintenis tot betaling moet worden uitgevoerd in Arnhem, Nederland, zodat de rechtbank te Arnhem bevoegd is om van het geschil kennis te nemen.
3.12. Saga Tours c.s. verzoekt voorts dat de rechtbank, in het geval zij zich bevoegd verklaart om van de vordering in de hoofdzaak kennis te nemen, in afwijking van artikel 337 lid 2 Rv hoger beroep openstelt van dit tussenvonnis.
3.13. De rechtbank acht aannemelijk dat Saga Tours c.s., nu zij is gevestigd in het Verenigd Koninkrijk, belang heeft bij de mogelijkheid van het instellen van hoger beroep, te meer daar – binnen het kader van deze procedure – niet in geschil is dat de overeenkomst tussen partijen wordt beheerst door Engels recht. Gelet hierop ziet de rechtbank aanleiding om van dit tussenvonnis hoger beroep open te stellen.
3.14. De rechtbank zal de beslissing over de kosten in het incident aanhouden totdat in de hoofdzaak zal worden beslist.
4. De beslissing
De rechtbank
verklaart zich bevoegd van de vordering in de hoofdzaak kennis te nemen,
houdt de beslissing over de kosten in het incident aan,
stelt tussentijds hoger beroep van dit tussenvonnis open,
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 19 april 2006 voor conclusie van antwoord,
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. O. Nijhuis en in het openbaar uitgesproken op 8 maart 2006.