ECLI:NL:RBARN:2006:AX0677
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- P.A. Huidekoper
- Rechtspraak.nl
Bepaling van diensttijd voor afvloeiingsregeling bij ontslag van uitzendkracht
In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Arnhem op 10 mei 2006, stond de vraag centraal of de uitzendperiode van een werknemer moet worden meegeteld bij de bepaling van de diensttijd voor de toepassing van een afvloeiingsregeling. De eiser, die als magazijnmedewerker bij Exendis B.V. werkte, had een uitzendcontract dat op 2 januari 2002 was ingegaan. Vanaf 1 september 2002 was hij in vaste dienst bij Exendis. Vanwege bedrijfseconomische redenen vroeg Exendis toestemming voor ontslag van een groep medewerkers, waaronder de eiser. Het ontslag werd aangezegd per 1 september 2005, en er was een sociaal plan van toepassing dat tot stand was gekomen in overleg met vakbonden.
De eiser vorderde een verklaring voor recht dat de correcte toepassing van het sociaal plan zou leiden tot een afvloeiingsregeling gebaseerd op vier dienstjaren, in plaats van de drie die Exendis hem aanbood. De eiser stelde dat de periode dat hij als uitzendkracht had gewerkt, meegeteld moest worden in de berekening van de afvloeiingssom. Exendis voerde gemotiveerd verweer en stelde dat de uitzendperiode niet meetelde.
De kantonrechter oordeelde dat de tekst van het sociaal plan leidend was en dat er geen aanwijzingen waren dat de uitzendperiode als dienstjaren kon worden meegeteld. De vordering van de eiser werd afgewezen, en hij werd veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.