ECLI:NL:RBARN:2006:AY7441

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
10 juli 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
141724
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over parkeerterrein in strijd met eigendomsrecht en erfdienstbaarheid tussen parochie en stichting Talis

In deze zaak, die voor de Rechtbank Arnhem is behandeld, vorderde de Rooms Katholieke Parochie Heilige Maria Geboorte te Nijmegen (hierna: de parochie) dat de Stichting Talis (hierna: Talis) zou worden veroordeeld om een muur en bestrating van een parkeerterrein te verwijderen, omdat deze in strijd zouden zijn met het eigendomsrecht en een erfdienstbaarheid. De parochie is eigenaar van een perceel grond met daarop een kerkgebouw, terwijl Talis een naastgelegen perceel bezit waar een appartementencomplex met parkeerplaatsen is gerealiseerd. De parochie stelde dat delen van het parkeerterrein op haar perceel zijn aangelegd, wat een schending van haar eigendomsrecht betekende. Daarnaast zou het parkeerterrein inbreuk maken op een erfdienstbaarheid die vereist dat er geen werken binnen vier meter van de kerkmuur mogen worden uitgevoerd.

De voorzieningenrechter oordeelde dat de parochie voldoende spoedeisend belang had bij haar vorderingen, vooral omdat de scheidsmuur en het parkeerterrein de toegang tot het ketelhuis van de parochie belemmerden. Talis erkende dat een gedeelte van het parkeerterrein op het perceel van de parochie was aangelegd, maar betwistte dat dit inbreuk maakte op de erfdienstbaarheid. De rechter oordeelde echter dat het parkeerterrein als een 'werk' kon worden beschouwd en dat het in strijd was met de erfdienstbaarheid. De vorderingen van de parochie werden toegewezen, en Talis werd opgedragen om de bestrating en de muur binnen veertien dagen te verwijderen, met een dwangsom voor elke dag dat zij in gebreke bleef.

De rechter wees ook de proceskosten toe aan de parochie, die in totaal € 1.148,87 bedroegen. Dit vonnis werd uitgesproken door mr. O. Nijhuis op 10 juli 2006, en de uitspraak is openbaar gemaakt in aanwezigheid van de griffier mr. M.J. Daggenvoorde.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 141724 / KG ZA 06-363
Vonnis in kort geding van 10 juli 2006
in de zaak van
DE ROOMS KATHOLIEKE PAROCHIE HEILIGE MARIA GEBOORTE,
gevestigd te Nijmegen,
eiseres bij dagvaarding van 22 juni 2006,
procureur mr. F.J. Boom,
advocaat mr. drs. E.C.M. Wagemakers te Breda,
tegen
STICHTING TALIS,
gevestigd te Nijmegen,
gedaagde,
procureur mr. W.Th.A. Kampschreur.
Partijen zullen hierna de parochie en Talis worden genoemd.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van de parochie
- de pleitnota van Talis.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. De parochie is eigenares van een perceel grond aan de Berg en Dalseweg 42 te Nijmegen, met daarop een kerkgebouw met ketelhuis. Talis, een stichting die werkzaam is op het gebied van volkshuisvesting, heeft het naastgelegen perceel aan de Dominicanenstraat 2b/4 in eigendom. Op dat perceel heeft een schoolgebouw gestaan van een rooms katholieke congregatie die voorheen eigenares van dat perceel is geweest. Talis heeft de eigendom van het perceel geleverd gekregen van een latere eigenaar dan de congregatie bij akte van levering van 31 augustus 2000, verleden voor mr. [betrokkene 1], (destijds) notaris te Nijmegen, ingeschreven ten kantore van de dienst voor het Kadaster en de Openbare registers te Arnhem op 1 september 2000 in deel [nummer].
2.2. In de leveringsakte staat onder meer vermeld:
Met betrekking tot bekende erfdienstbaarheden (...) wordt verwezen naar een akte op zevenentwintig juli achttienhonderd zevenennegentig verleden voor notaris [betrokkene 2], destijds notaris te Nijmegen, bij afschrift ingeschreven ten kantore van de dienst voor het Kadaster en de Openbare Registers op negenentwintig juli achttienhonderd zevenennegentig in Register [nummer], waarin woordelijk staat vermeld:
De koopster (zijnde gemelde Congregatie) zal bij eventuele bebouwing van thans nog onbebouwde gedeelte van het door haar bij deze gekochte nummer 1889 (zijnde thans de kadastrale percelen gemeente Hatert sectie A nummer 5588, 5170 en 5171 geheel en 5589 gedeeltelijk) verplicht zijn minstens zes meter van de eigendommen van gemeld kerkbestuur verwijderd te blijven.
2. naar vermelde akte van ruiling verleden voor notaris [betrokkene 3] te Nijmegen, waarbij voormelde vereniging aan de Parochie van de Heilige Maria Geboorte te Nijmegen heeft afgestaan: twee gedeelten van het oude kadastrale perceel gemeente Hatert sectie A nummer 3438 en waarin vermeld staan de navolgende erfdienstbaarheden:
“a. op het overige gedeelte van het perceel Hatert sectie A nummer 3438 mogen nooit werken of beplantingen worden gemaakt, waardoor aan de Nieuwe Kerk het licht zou worden benomen.
b. werken of beplantingen niet in strijd met het sub a bepaalde gemaakt, moeten minstens vier meter van de muur der nieuwe kerk verwijderd blijven.
c. de strook ter breedte van vier meter sub b vermeld worden gebruikt tot het plaatsen van steigers, ladders enzovoorts voor het doen van herstellingen aan het kerkgebouw. De bedingen hiervoor sub a, b en c vermeld worden gevestigd als erfdienstbaarheden ten laste van het niet afgestane gedeelte van het perceel Hatert sectie A nummer 3438
voormeld en ten behoeve van het perceel Hatert sectie A nummer 2824 (zijnde thans onder meer nummer 7404).
3. Naar een akte verleden voor notaris [betrokkene 4] te Nijmegen op zevenentwintig januari negentienhonderd zesenvijftig overgeschreven ten hypotheekkantore te Nijmegen op zeven februari daaraanvolgend in deel [nummer] waarbij door gemelde parochie in zoverre afstand werd gedaan van voormelde (...) erfdienstbaarheid als nodig was om de daar vermelde aanbouw aan het schoolgebouw mogelijk te maken blijvende gemelde verplichting en erfdienstbaarheid overigens geheel in stand.”
2.3. Talis heeft op het perceel aan de Dominicanenstraat 2b/4 te Nijmegen een complex met eenentwintig huurappartementen laten bouwen. De bouw is onlangs afgerond. Het complex heeft een eigen parkeerterrein voor auto’s, dat gedeeltelijk onder en gedeeltelijk achter het appartementengebouw ligt. Het gedeelte van het parkeerterrein dat achter het gebouw ligt, grenst aan een zijmuur van het kerkgebouw en is tot aan die muur geplaveid met straatklinkers die Talis heeft laten aanbrengen. De toegang tot het parkeerterrein bevindt zich aan de Dominicanenstraat, waar een afsluitbare doorgang onder het appartementengebouw is gerealiseerd om op het parkeerterrein te komen. Aan zowel (ongeveer) de noord- en de zuidzijde van het gedeelte van het parkeerterrein dat achter het appartementengebouw ligt, heeft Talis een muur laten oprichten tussen het kerkgebouw en het appartementengebouw.
3. Het geschil
3.1. De parochie vordert – samengevat – dat Talis wordt veroordeeld,
A. de muur aan (ongeveer) de noordzijde van het parkeerterrein achter het appartementengebouw en de bestrating van dat parkeerterrein te verwijderen, voor zover die muur en de bestrating gelegen zijn op het perceel van de parochie,
en
B. primair het parkeerterrein te verwijderen voor zover dat binnen een strook van vier meter vanaf de muur van het kerkgebouw is gelegen, subsidiair op de grens van vier meter, gerekend vanaf de kerkmuur waartegen het parkeerterrein is gelegen, een hekwerk te plaatsen,
een en ander versterkt met dwangsommen, uitvoerbaar bij voorraad en met veroordeling van Talis in de kosten van dit kort geding.
3.2. De parochie legt aan haar vorderingen ten grondslag dat het parkeerterrein achter het appartementengebouw en de muur aan de noordzijde van dat parkeerterrein (hierna de scheidsmuur) gedeeltelijk op het perceel van de parochie zijn geplaatst, waardoor het eigendomsrecht van de parochie wordt geschonden, en dat gedeelten van het parkeerterrein tevens inbreuk maken op de erfdienstbaarheid die inhoudt dat werken tenminste vier meter van de kerkmuur verwijderd moeten zijn. De parochie stelt (een spoedeisend) belang bij de vorderingen te hebben, (onder meer) omdat de scheidsmuur en het parkeerterrein de uitvoering van onderhoudswerkzaamheden belemmeren. De parochie voert in dat verband aan dat zij als gevolg van de scheidsmuur niet meer over haar eigen perceel bij het ketelhuis kan komen en dat geparkeerde auto’s het plaatsen van steigers en ladders onmogelijk maken.
3.3. Talis voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. Het spoedeisend belang van de parochie bij de gevraagde voorzieningen volgt voldoende uit haar stellingen. Dit geldt te meer omdat Talis heeft erkend dat als gevolg van de scheidsmuur de parochie het ketelhuis niet meer kan bereiken, anders dan via de genoemde afgesloten doorgang onder het appartementengebouw en omdat Talis heeft verklaard dat inmiddels alle appartementen en bijbehorende parkeerplaatsen zijn verhuurd. Het parkeerterrein zal daarom, nu de bouw van het complex onlangs is afgerond, binnenkort volledig in gebruik kunnen zijn bij de huurders van de appartementen.
4.2. Talis betwist niet dat een gedeelte van het parkeerterrein is aangelegd op het perceel van de parochie en dat de scheidsmuur gedeeltelijk op de grond van de parochie staat. Zij erkent dat zij met die grensoverschrijding het eigendomsrecht van de parochie schendt en daarmee onrechtmatig jegens de parochie handelt, zo volgt uit de overgelegde pleitnotities van haar raadsman waarin staat “De gewraakte overschrijding van de erfgrens met het straatwerk en één van de scheidsmuren zonder (voldoende) overleg met de parochie kan natuurlijk niet en Talis heeft daarvoor onlangs haar excuses aan de parochie aangeboden.” De vordering sub A zal daarom worden toegewezen.
4.3. Met betrekking tot de gedeelten van het parkeerterrein die binnen vier meter vanaf de zijmuur van het kerkgebouw liggen, betwist Talis dat die inbreuk maken op de erfdienstbaarheid, inhoudende dat werken binnen vier meter van de muur van de kerk verwijderd moeten zijn. Zij voert daarvoor aan dat er geen sprake is van “werken”. Dat verweer slaagt niet.
4.4. In de hiervoor onder 2.2 weergegeven tekst van de erfdienstbaarheid die ziet op een strook van vier meter vanaf de kerkmuur, staat geen definitie van het daar gehanteerde begrip werk, maar naar normaal spraakgebruik kan daarmee een voortbrengsel van arbeid worden aangeduid. Een werk kan derhalve een met klinkers bestraat parkeerterrein zijn. Het is niet aannemelijk dat dit anders was ten tijde van de vestiging van de erfdienstbaarheid waar de parochie zich in dit kort geding op beroept. Die erfdienstbaarheid is volgens Talis gevestigd in 1916. De parochie heeft dat niet weersproken.
4.5. Voor haar verweer dat het parkeerterrein niet strijdig is met de onderhavige erfdienstbaarheid, voert Talis voorts aan dat het parkeerterrein de mogelijkheid tot onderhoud aan het kerkgebouw niet belemmert. Ook dit verweer faalt.
4.6. Gelet op de onderhavige erfdienstbaarheid mag van de parochie niet worden verlangd dat zij als gevolg van het parkeerterrein in een afhankelijke positie komt te verkeren. Immers eerst zullen de huurders van de appartementen die een parkeervak hebben binnen de vier meterstrook hun auto’s moeten hebben weggehaald, voordat daar steigers of ladders kunnen worden geplaatst. Dat daarover afspraken kunnen worden gemaakt, zoals Tails stelt, maakt dat niet anders en evenmin dat bij de vestiging van de erfdienstbaarheid in 1916 waarschijnlijk niet aan een parkeerterrein voor auto’s werd gedacht. Het gaat erom dat binnen een strook van vier meter geen werken voorkomen die het plaatsen van steigers en ladders en dergelijke, nodig voor onderhoudswerkzaamheden, belemmeren. Gelet op het hier overwogene kan een parkeerterrein zo’n belemmerend werk zijn.
4.7. Talis voert aan dat de bewuste vier meterstrook, voordat zij die liet bestraten ten behoeve van het parkeerterrein, al was bestraat. De parochie betwist dat. Wat daar van zij, gelet op het hiervoor overwogene hoeft de parochie op grond van de onderhavige erfdienstbaarheid binnen de vier meterstrook geen betrating voor een parkeerterrein te dulden.
4.8. Talis voert nog aan dat zij voornemens is om een bodemprocedure te starten, tot wijziging van de onderhavige erfdienstbaarheid ex artikel 5:78 BW, dan wel tot opheffing ervan op grond van artikel 5:79 BW. Ook deze verweren helpen Talis niet, reeds omdat op grond van het navolgende onaannemelijk is dat dergelijke vorderingen zullen worden toegewezen.
4.9. Voor wijziging van een erfdienstbaarheid is krachtens artikel 5:78 sub a BW vereist dat er sprake is van onvoorziene omstandigheden, waardoor naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid van de eigenaar van het dienende erf ongewijzigde instandhouding van de erfdienstbaarheid niet kan worden gevergd. Dat is hier niet het geval. Voor zover Talis bij de opzet en realisering van haar bouwplan niet op de hoogte was van de onderhavige erfdienstbaarheid, is dat een omstandigheid die voor haar risico komt. Zij had er bekend mee kunnen zijn. Niet van belang is of de parochie eerder een beroep op de onderhavige erfdienstbaarheid had kunnen doen.
4.10. Ook kan Talis niet worden gevolgd in haar betoog dat de erfdienstbaarheid een beletsel vormt voor verwezenlijking van de meest gewenste bestemming en daarmee in strijd is met het algemeen belang als bedoeld in artikel 5:78 sub b BW. Verwezenlijking van een appartementengebouw met een eigen parkeerterrein op het perceel van Talis is immers niet onmogelijk door de onderhavige erfdienstbaarheid. Talis had haar bouwplan op de erfdienstbaarheid kunnen afstemmen.
4.11. Dat de erfdienstbaarheid ex artikel 5:79 BW dient te worden opgeheven wegens gebrek aan redelijk belang van de parochie bij de erfdienstbaarheid, is op grond van al het vorenstaande niet aannemelijk.
4.12. Al het bovenstaande leidt er dan ook toe dat de primaire vordering sub B zal worden toegewezen. Als gevolg daarvan behoeft de subsidiaire vordering onder B geen behandeling.
4.13. Een belangenafweging van partijen leidt niet tot een ander oordeel. Zoals hiervoor reeds is overwogen komt het voor risico van Talis dat zij een appartementencomplex heeft gerealiseerd in strijd met de onderhavige erfdienstbaarheid. Daarbij komt dat, mocht Talis in een bodemprocedure toch in het gelijk wordt gesteld, er opnieuw parkeervakken binnen de vier meterstrook kunnen worden aangelegd, zodat van onherstelbare gevolgen geen sprake is.
4.14. De gevorderde dwangsom zal worden beperkt als volgt.
4.15. Talis zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de parochie worden begroot op:
- dagvaarding € 84,87
- vast recht 248,00
- salaris procureur 816,00
Totaal € 1.148,87
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. gebiedt Talis binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis de scheidsmuur en de bestrating, voor zover staande of gelegen op het grondgebied dat eigendom is van de parochie, te verwijderen,
5.2. gebiedt Talis binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis de bestrating en de parkeerplaatsen te verwijderen binnen een strook van vier meter van de muur van het kerkgebouw,
5.3. bepaalt dat Talis voor iedere dag dat zij in strijd handelt met het onder 5.1. en/of
het onder 5.2. bepaalde, aan de parochie een dwangsom verbeurt van € 500,00, tot een maximum van in totaal € 200.000,00,
5.4. veroordeelt Talis in de proceskosten, aan de zijde van de parochie tot op heden begroot op € 1.148,87,
5.5. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.6. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. O. Nijhuis en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. M.J. Daggenvoorde op 10 juli 2006.