ECLI:NL:RBARN:2006:AY8244
Rechtbank Arnhem
- Verzet
- E.G. Smedema
- H.P.M. Kester
- T.P.E.E. van Groeningen
- Rechtspraak.nl
Wraking van de wrakingskamer van de Rechtbank Arnhem
In deze zaak heeft verzoeker, wonende te Nijmegen, een verzoek tot wraking ingediend tegen de wrakingskamer van de Rechtbank Arnhem. Dit verzoek is gedaan naar aanleiding van een eerdere procedure waarin verzoeker zijn bezwaren tegen de tenuitvoerlegging van dwangbevelen tot verhaal van administratieve sancties en verhogingen naar voren heeft gebracht. Verzoeker betwist de bevoegdheid van de wrakingskamer en stelt dat eerdere rechterlijke instanties geen aandacht hebben besteed aan zijn argumenten. De wrakingskamer overweegt dat het verzoek om wraking moet worden behandeld door een meervoudige kamer waarin de gewraakte rechter geen zitting heeft. De wrakingskamer is van mening dat zij bevoegd is om het verzoek te behandelen, ondanks de bezwaren van verzoeker.
Verzoeker stelt dat hij het gezag van de rechtbank Arnhem niet erkent, wat volgens de wrakingskamer geen grond voor wraking oplevert. De wrakingskamer wijst erop dat er geen feiten of omstandigheden zijn die de onpartijdigheid van de gewraakte rechter in twijfel trekken. De wrakingskamer concludeert dat het verzoek om wraking van de gewraakte rechter moet worden afgewezen, omdat er geen aanwijzingen zijn voor partijdigheid of vooringenomenheid.
De beslissing is openbaar uitgesproken op 13 september 2006 door de voorzitter en de leden van de wrakingskamer. De rechtbank benadrukt het belang van een ongestoorde voortgang van de procedure en wijst het verzoek om wraking af, waarmee de zaak verder kan worden behandeld.