ECLI:NL:RBARN:2006:AY8414
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verrekening van no-claim teruggaaf in aanhangige procedure
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Arnhem op 2 augustus 2006, heeft de kantonrechter P.J. Wiegman uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen een zorgverzekeraar en een gedaagde. De eiser, vertegenwoordigd door gemachtigde M.G. Tempelman, vorderde betaling van € 48,08, rente en proceskosten van de gedaagde. De vordering was gebaseerd op buitengerechtelijke werkzaamheden die door de eiser waren verricht vóór de dagvaarding. De eiser stelde dat deze werkzaamheden voor vergoeding in aanmerking kwamen en dat het gevorderde bedrag in overeenstemming was met de redelijke en gebruikelijke tarieven.
De rechtbank oordeelde dat de vordering in hoofdsom op de dag van dagvaarding door verrekening teniet was gegaan, wat voor rekening en risico van de eiser kwam. Hierdoor werd de vordering van de eiser afgewezen. De kantonrechter stelde vast dat de eiser ten onrechte de gedaagde in rechte had betrokken, aangezien het bedrag van € 44,03 aan buitengerechtelijke kosten niet verrekend was met de no-claim teruggaaf, die daarvoor toereikend was. De eiser werd in het ongelijk gesteld en moest de proceskosten dragen, die aan de kant van de gedaagde op nihil werden begroot.
Dit vonnis benadrukt het belang van een zorgvuldige onderbouwing van vorderingen en de noodzaak om rekening te houden met verrekeningen die van invloed kunnen zijn op de uitkomst van een procedure. De uitspraak is openbaar uitgesproken en is een voorbeeld van hoe de rechtbank omgaat met vorderingen die niet goed zijn onderbouwd of waarbij verrekeningen niet zijn meegenomen.