ECLI:NL:RBARN:2006:AZ4032
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Geschil over declaratie tussen advocaat en cliënt met betrekking tot werkzaamheden voor een besloten vennootschap
In deze zaak, die voor de Rechtbank Arnhem is behandeld, betreft het een geschil tussen een advocaat, aangeduid als [eiser], en de besloten vennootschap PONDAC PRODUCTS B.V. over de hoogte van een declaratie. De advocaat heeft voor PONDAC en de heer [betrokkene], de toenmalig enig bestuurder van PONDAC, werkzaamheden verricht en heeft hiervoor een bedrag van € 16.582,46 in rekening gebracht. PONDAC betwist de hoogte van deze declaratie en vordert dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart, omdat het geschil volgens haar niet enkel over de hoogte van het bedrag gaat, maar ook over de grondslag van de vordering. PONDAC stelt dat de facturen grotendeels betrekking hebben op werkzaamheden voor de heer [betrokkene] in privé en dat de specificaties van de facturen te algemeen zijn om de hoogte van het verschuldigde bedrag te kunnen vaststellen.
De rechtbank overweegt dat volgens artikel 32 van de Wet tarieven in burgerlijke zaken (WTBZ) alleen geschillen over de hoogte van de declaratie onder de bepalingen van de WTBZ vallen. De rechtbank concludeert dat PONDAC wel degelijk de hoogte van de declaratie betwist, maar dat dit niet uitsluit dat de rechtbank bevoegd is om van de vordering kennis te nemen. De rechtbank wijst de incidentele vordering van PONDAC af en verklaart zich bevoegd om de hoofdzaak te behandelen. PONDAC wordt veroordeeld in de proceskosten van het incident, die zijn begroot op € 452,00. De zaak wordt aangehouden voor verdere beslissingen.
Dit vonnis is uitgesproken door mr. O. Nijhuis op 18 oktober 2006 en betreft een civiele procedure in eerste aanleg.