ECLI:NL:RBARN:2006:AZ5368

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
29 december 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
05/950284-06
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • C. Lely-Van Goch
  • H.P.M. Kester
  • W.E. Louwerse
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opzettelijk gevaar veroorzaken voor het verkeer door mechanische kracht over een spoorweg en belediging van een ambtenaar

In deze zaak heeft de rechtbank Arnhem op 29 december 2006 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die samen met een medeverdachte opzettelijk een kruiwagen met stenen op de treinrails heeft geplaatst. Dit gebeurde op 15 september 2006 te Ede, wat leidde tot een aanrijding met een sneltrein (nr. 3078), die hierdoor zwaar beschadigd raakte en uit de dienst moest worden genomen. De verdachte is ook beschuldigd van belediging van een ambtenaar, die plaatsvond op 28 september 2006 te Arnhem, waarbij hij beledigende woorden heeft geuit tegen een arrestantenverzorger van de politie.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van opzettelijk gevaar veroorzaken voor het verkeer door mechanische kracht over een spoorweg, evenals aan de eenvoudige belediging van een ambtenaar in functie. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 24 maanden geëist, met inachtneming van de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis had doorgebracht. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.

Daarnaast heeft de rechtbank de vordering van de benadeelde partij, NS Reizigers BV, tot schadevergoeding van € 25.488,80 toegewezen, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien de schadevergoeding niet wordt betaald. De rechtbank heeft ook de tenuitvoerlegging van eerdere voorwaardelijke veroordelingen gelast, die aan de verdachte waren opgelegd. De beslissing is genomen na zorgvuldige overweging van de feiten, de omstandigheden van de verdachte en de ernst van de gepleegde feiten.

Uitspraak

RECHTBANK ARNHEM
SECTOR STRAFRECHT
MEERVOUDIGE KAMER
Parketnummer : 05/950284-06, 13/447817-05 (tul) en 13/447172-05 (tul)
Datum zitting : 15 december 2006
Datum uitspraak : 29 december 2006
TEGENSPRAAK
In de zaak van
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
tegen
naam : [verdachte]
geboren op : [geboortedatum] 1987 te [geboorteplaats],
adres : [adres],
plaats : [woonplaats],
thans gedetineerd in PI Achterhoek, HvB De Kruisberg, Hogenslagweg 8 Doetinchem.
Raadsman: mr. J.B. Nijenhuis, advocaat te Velp.
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 15 september 2006 te Ede, althans in de gemeente Ede, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk gevaar heeft veroorzaakt voor het verkeer door mechanische kracht over een spoorweg, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) een kruiwagen gevuld met puin en/of stenen, althans een kruiwagen, op de spoorbaan Arnhem-Utrecht geplaatst/gezet, tengevolge waarvan een (snel-)trein (nr.3078) op/tegen die kruiwagen is gebotst/gereden en/of over die kruiwagen is gereden, tengevolge waarvan die trein zwaar beschadigd is geraakt en/of uit de dienst moest worden genomen (afgesleept) ;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 15 september 2006 te Ede, althans in de gemeente Ede, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk een (snel-)trein (nr. 3078) en/of een of meer spoorstaaf/-staven en/of een of meer (betonnen) dwarsligger(s), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de Nederlandse Spoorwegen N.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar heeft gemaakt, door een kruiwagen gevuld met puin en/of stenen, althans een kruiwagen, op de spoorbaan Arnhem-Utrecht te plaatsen/zetten, tengevolge waarvan voornoemde (snel-)trein op/tegen die kruiwagen is gebotst/gereden en/of over die kruiwagen is gereden, terwijl daarvan levensgevaar voor een ander of anderen te duchten is;
2.
hij op of omstreeks 28 september 2006 te Arnhem opzettelijk beledigend (een) ambtena(a)r(en), te weten J.A. [naam], gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, te weten als arrestantenverzorger op het (hoofd)bureau van de (regio)politie Gelderland-Midden, in diens/dier tegenwoordigheid (meermalen) mondeling heeft toegevoegd de woorden "smerige kankerlijer", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
1a. De vordering na voorwaardelijke veroordeling
Bij de stukken bevinden zich twee vorderingen na voorwaardelijke veroordeling (parketnummer 13/447817-05 en 13/447172-05).
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is op 15 december 2006 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. J.B. Nijenhuis, advocaat te Velp.
Als benadeelde partij heeft zich schriftelijk in het geding gevoegd:
• NS Reizigers BV
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het onder 1 primair tenlastegelegde en ter zake van het onder 2 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht.
Ten aanzien van de vorderingen na voorwaardelijke veroordeling heeft de officier van justitie gevorderd de tenuitvoerlegging van 2 maanden gevangenisstraf die door de politierechter te Amsterdam op 15 december 2005 voorwaardelijk is opgelegd en tenuitvoerlegging van 3 weken gevangenisstraf die door de kinderrechter te Amsterdam op 1 september 2005 voorwaardelijk is opgelegd.
De officier van justitie heeft voorts verzocht dat de vordering van de benadeelde partij NS reizigers BV tot een bedrag van € 25.488,80 hoofdelijk wordt toegewezen en dat er een schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd tot dit bedrag, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 509 dagen hechtenis.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing inzake het bewijs
Voor zover in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair tenlastegelegde en het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
1.
hij op 15 september 2006 te Ede, tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk gevaar heeft veroorzaakt voor het verkeer door mechanische kracht over een spoorweg, immers hebben verdachte en zijn mededader een kruiwagen gevuld met puin en/of stenen, op de spoorbaan Arnhem-Utrecht geplaatst, tengevolge waarvan een snel-trein (nr.3078) tegen die kruiwagen is gereden en over die kruiwagen is gereden, tengevolge waarvan die trein uit de dienst moest worden genomen (afgesleept);
2.
hij op 28 september 2006 te Arnhem opzettelijk beledigend een ambtenaar, te weten J.A. [naam], gedurende de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, te weten als arrestantenverzorger op het (hoofd)bureau van de (regio)politie Gelderland-Midden, in diens tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "smerige kankerlijer";
Hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. Voor zover meer feiten bewezen zijn verklaard, worden de bewijsmiddelen alleen gebruikt voor het feit of de feiten waarop deze betrekking hebben.
De bewijsmiddelen zullen worden uitgewerkt in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist en zullen dan in een aan dit vonnis te hechten bijlage worden opgenomen.
4a. De kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
Medeplegen van opzettelijk gevaar veroorzaken voor het verkeer door mechanische kracht over een spoorweg
Ten aanzien van feit 2:
Eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende de rechtmatige uitoefening van zijn bediening
4b. De strafbaarheid van de feiten
De feiten zijn strafbaar.
5. De strafbaarheid van verdachte
Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten.
6. De motivering van de sanctie(s)
Bij de beslissing over de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
- de justitiële documentatie betreffende verdachte, gedateerd 21 november 2006; en
- een adviesrapport van het Leger des Heils, betreffende verdachte, gedateerd 7 december 2006.
De rechtbank overweegt in het bijzonder het navolgende. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van opzettelijk gevaar veroorzaken voor het verkeer door mechanische kracht over een spoorweg. Uit baldadigheid heeft hij samen met D. [medeverdachte] een kruiwagen die gevuld was met stenen op de treinrails gezet. Vervolgens hebben ze staan wachten tot er een trein kwam. De sneltrein is tegen de kruiwagen aangereden. Tengevolge van deze aanrijding is de trein zo erg beschadigd geraakt, dat deze moest worden afgesleept. Door zich zo te gedragen heeft verdachte anderen, waaronder de machinist, de passagiers en het spoorwegpersoneel veel overlast bezorgd.
Tevens heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan - kort gezegd - belediging van een ambtenaar in functie.
Verdachte is ondanks zijn jonge leeftijd al vele malen eerder in aanraking geweest met justitie en heeft ook al diverse gevangenisstraffen uitgezeten.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen en gelet op de straf die aan de medeverdachte [medeverdachte] wordt opgelegd oordeelt de rechtbank dat voor de afdoening van de onderhavige zaak geen andere straf in aanmerking komt dan een gevangenisstraf, waarvan een gedeelte voorwaardelijk zal zijn. Gelet op verdachtes justitiële documentatie zal het onvoorwaardelijk ten uitvoer te leggen gedeelte van de gevangenisstraf langer zijn dan bij [medeverdachte].
6a. De beoordeling van de vordering na voorwaardelijke
veroordeling
Op grond van het verhandelde ter terechtzitting acht de rechtbank de feitelijke grondslag van beide vorderingen van de officier van justitie juist.
Zij zal derhalve de tenuitvoerlegging gelasten van de voorwaardelijke gevangenisstraffen die aan verdachte zijn opgelegd bij vonnis van de politierechter te Amsterdam d.d. 15 december 2005 en bij vonnis van de kinderrechter van 1 september 2005.
6b. De beoordeling van de civiele vordering(en), alsmede de
gevorderde oplegging van de schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft overeenkomstig het bepaalde in artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering opgave gedaan van de inhoud van de vordering, strekkende tot vergoeding van geleden schade.
De raadsman heeft aangevoerd dat niet duidelijk is wie nu precies de schade heeft geleden, waardoor de vordering niet eenvoudig is en derhalve niet-ontvankelijk zou moeten verklaard.
In de aangifte die is gedaan door T.E. [naam] op 21 september 2006 (pagina 83 van het dossier ) staat het volgende:
Ik doe aangifte van openlijk geweld in vereniging tegen een trein van de N.V. Nederlandse Spoorwegen. (…) Ik ben als medewerker onregelmatigheden en schadezaken in dienst bij de N.V. Nederlandse Spoorwegen, afdeling NS Reizigers BV te Utrecht. In deze functie behandel ik ondermeer schadezaken waarbij voornoemde BV partij is. Ik ben als zodanig bevoegd tot het doen van aangifte van strafbare feiten ten nadele van voornoemde BV.
Hieruit blijkt dat de NS Reizigers BV, voor wie T.E. [naam] als gemachtigde optreedt, als benadeelde partij moet worden aangemerkt. De benadeelde partij is wel ontvankelijk.
De rechtbank acht de vordering - nu het tenlastegelegde bewezen is verklaard en de vordering voldoende is onderbouwd - toewijsbaar. Aangezien ook verdachte [medeverdachte] voor dit feit wordt veroordeeld zal de vordering hoofdelijk worden toegewezen.
De verdachte is niet meer tot vergoeding gehouden indien en voorzover het gevor¬derde door zijn mededader is of wordt voldaan.
Voor het toewijsbare deel van de vordering geldt tevens dat de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel ex art. 36f van het Wetboek van Strafrecht zal toepassen en dus verdachte de verplichting zal opleggen een bedrag, gelijk aan het door de rechtbank toe te wijzen schadebedrag, aan de Staat te betalen ten behoeve van de benadeelde partij.
7. De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14g, 14h, 14i, 14j, 27, 36f, 57, 63, 164, 266 en 267 van het Wetboek van Strafrecht.
8. De beslissing
De rechtbank, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 (vierentwintig) maanden.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf 6 (zes) maanden niet zullen worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechtbank stelt een proeftijd vast van twee (2) jaren. De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit.
Beveelt overeenkomstig het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij NS Reizigers BV (feit 1).
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe.
- Veroordeelt de veroordeelde - met dien verstande dat indien en voorzover D. [medeverdachte] betaalt ook veroordeelde daardoor tegenover de benadeelde partij zal zijn gekweten - tegen kwijting aan NS reizigers BV, gevestigd te Utrecht, te betalen
€ 25.488,80 (zegge vijfentwintigduizendvierhonderdachtentachtig euro en tachtig cent).
- Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden vooralsnog begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken.
Maatregel van schadevergoeding ad € 25.488,80, subsidiair 509 dagen hechtenis.
- Legt op aan veroordeelde de verplichting aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer NS reizigers BV, gevestigd te Utrecht, te betalen
€ 25.488,80 (zegge vijfentwintigduizendvierhonderdachtentachtig euro en tachtig cent), bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 509 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
- Bepaalt daarbij dat, indien en voor zover de veroordeelde of D. [medeverdachte] heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, ten behoeve van de benadeelde partij, het daarmee corresponderende gedeelte van de civielrechtelijke verplichting van veroordeelde om aan de benadeelde partij te betalen komt te vervallen en dat indien en voor zover veroordeelde aan de benadeelde partij heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.
De beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling
Gelast de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf voor de duur van 2 (twee) maanden voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter te Amsterdam, d.d. 15 december 2005, onder parketnummer 13/447817-05.
Gelast de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) weken voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de Kinderrechter te Amsterdam, d.d. 1 september 2005, onder parketnummer 13/447172-05.
Aldus gewezen door:
mr. C. Lely-Van Goch, rechter, als voorzitter,
mr. H.P.M. Kester, rechter,
mr. W.E. Louwerse, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. M.A. Bijl, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 29 december 2006.