ECLI:NL:RBARN:2006:AZ5623

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
8 november 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
138402
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging exploitatieovereenkomst speelautomaten wegens dwaling

In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 8 november 2006 uitspraak gedaan in een geschil tussen Rajo Amusement B.V. en een gedaagde die opereert onder de naam Snackbar Vondelhoek. Rajo vorderde nakoming van een exploitatieovereenkomst inzake speelautomaten, die op 4 februari 2005 was gesloten. De gedaagde stelde echter dat de overeenkomst buitengerechtelijk was vernietigd wegens dwaling, omdat hij ervan uitging dat Rajo lid was van de Vereniging van Automatenexploitanten (VAN), wat achteraf niet het geval bleek te zijn.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagde bij het sluiten van de overeenkomst niet wist dat Rajo geen VAN-lid was en dat hij, bij een juiste voorstelling van zaken, de overeenkomst niet zou zijn aangegaan. De rechtbank oordeelde dat de gedaagde gerechtvaardigd was in zijn veronderstelling dat Rajo bij de VAN was aangesloten, mede omdat Rajo gebruik had gemaakt van voorgedrukte formulieren met het VAN-logo. De rechtbank concludeerde dat aan de vereisten voor een geslaagd beroep op dwaling was voldaan.

Als gevolg hiervan heeft de rechtbank de vorderingen van Rajo ontzegd en Rajo veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde, die zijn begroot op EUR 1.234,00. Dit vonnis is openbaar uitgesproken en heeft terugwerkende kracht tot het moment van de overeenkomst, waardoor de vorderingen van Rajo ongegrond zijn verklaard.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 138402 / HA ZA 06-460
Vonnis van 8 november 2006
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
RAJO AMUSEMENT B.V.,
gevestigd te Westervoort,
eiseres,
procureur en advocaat mr. J.C.C.M. Brand te Westervoort,
tegen
[gedaagde],
h.o.d.n. Snackbar Vondelhoek,
wonende te Arnhem,
gedaagde,
procureur mr. L. Paulus,
advocaat mr. J.B.M. Vaessen te Cuijck.
Partijen zullen hierna Rajo en [ge[gedaagde] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 31 mei 2006
- het proces-verbaal van comparitie van 11 september 2006.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Rajo, waarvan[directeur] directeur/enig aandeelhouder is, heeft van 1981 tot december 1996 speelautomaten voor horecabedrijven geëxploiteerd.
2.2. [gedaagde] exploiteert sinds september 1993 Snackbar Vondelhoek te Zevenaar, als eenmanszaak. De op dat moment al bestaande exploitatieovereenkomst inzake speelautomaten tussen de vorige snackbarexploitant en Rajo heeft hij toen overgenomen. [directeur] zelf was daarbij zijn contactpersoon.
2.3. Eind 1996 heeft [directeur] de onderneming van Rajo verkocht aan Hevex Amusement B.V. (later Game Hevex Automaten Exploitatie B.V. genaamd en hierna kortweg met ‘Hevex’ aangeduid). Het contract met [gedaagde] is toen van Rajo op Hevex overgegaan. [directeur], die met Hevex een dienstbetrekking was aangegaan, was aanvankelijk nog de contactpersoon van [gedaagde].
2.4. In 2003 is [directeur] weggegaan bij Hevex en heeft hij door middel van Rajo zijn activiteiten als zelfstandige in de speelautomatenexploitatie weer opgepakt. Met het oog op hernieuwing van de samenwerking tussen Rajo en [gedaagde] heeft hij contact gezocht met laatstgenoemde.
2.5. Toen het einde van het contract tussen [gedaagde] en Hevex, per 1 augustus 2005, in zicht kwam, heeft [gedaagde] die overeenkomst opgezegd en is hij met Rajo een exploitatieovereenkomst inzake speelautomaten aangegaan. Deze overeenkomst van 4 februari 2005 is neergelegd in een voorgedrukt, door beide partijen ondertekend formulier waarop linksboven een logo staat afgedrukt met daarin de hoofdletters “VAN” en daarnaast het opschrift “Speelautomaten Branche-organisatie”.
2.6. Ten tijde van het sluiten van de overeenkomst van 4 februari 2005 was Rajo geen lid meer van de VAN. Vóór de verkoop van de onderneming aan Hevex was Rajo wel lid van die branche-organisatie. Hevex is ook lid van de VAN.
2.7. De overeenkomst van 4 februari 2005 zou ingaan op 1 januari 2006 en vijf jaar later eindigen. Daarnaast zijn de partijen toen mondeling overeengekomen dat al per 1 augustus 2005 speelautomaten van Rajo in de snackbar van [gedaagde] zouden worden geplaatst. In ruil daarvoor zou [gedaagde] gedurende de hele looptijd van de overeenkomsten 75% van de netto-exploitatieopbrengst van de automaten ontvangen in plaats van de in het voorgedrukte contract vermelde 50%.
2.8. Medio juli 2005 heeft [gedaagde] [directeur] telefonisch meegedeeld dat hij afzag van de samenwerking met Rajo en dat hij die met Hevex zou voortzetten. Bij brief van 17 augustus 2005 heeft de advocaat van [gedaagde] dit aan Rajo bevestigd en daarbij de overeenkomst buitengerechtelijk vernietigd op grond van dwaling. De advocaat van Rajo heeft [gedaagde] daarop schriftelijk laten weten, op 8 september 2005, dat Rajo nakoming door [gedaagde] van de overeenkomsten verlangde. Daarop heeft de advocaat van [gedaagde] hem meegedeeld, per brief van 19 sepember 2005, dat [gedaagde] bij zijn eerdere standpunt bleef.
3. Het geschil
3.1. Rajo heeft gevorderd dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
- primair [gedaagde] zal veroordelen tot nakoming van de exploitatieovereenkomst van 4 februari 2005 en tot betaling aan haar van de opeisbare boete van EUR 100,00 per dag ingaande 1 januari 2006 tot de datum waarop [gedaagde] zijn verplichtingen uit die overeenkomst nakomt;
- subsidiair de exploitatieovereenkomst van 4 februari 2005 zal ontbinden en [gedaagde] zal veroordelen aan haar te voldoen de opeisbare boete van EUR 15.000,00, vermeerderd met de eveneens opeisbare boete van EUR 100,00 per dag ingaande 1 januari 2006 en eindigend op de datum van ontbinding van de overeenkomst,
met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van de procedure. De grondslag voor de gevorderde boetes is de overeenkomst van 4 februari 2005.
3.2. [gedaagde] heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
4. De beoordeling
4.1. Het primaire verweer van [gedaagde] luidt dat de overeenkomst met Rajo buitengerechtelijk is vernietigd wegens dwaling. [gedaagde] heeft daartoe bij antwoord en ter comparitie aangevoerd, samengevat, enkel een exploitatieovereenkomst inzake speelautomaten te willen hebben met een wederpartij die is aangesloten bij de VAN, hetgeen bij Rajo naar hem achteraf bleek niet het geval was.
4.2. Voor een geslaagd beroep op vernietiging wegens dwaling is in het onderhavige geval nodig dat komt vast te staan (1) dat [gedaagde] bij het sluiten van de overeenkomst met Rajo op 4 februari 2005 niet wist noch behoorde te weten dat Rajo geen VAN-lid was, (2) dat hij bij een juiste voorstelling van zaken deze overeenkomst niet was aangegaan en (3) dat de bij [gedaagde] levende verkeerde voorstelling van zaken aan (het achterhouden van) een inlichting van Rajo te wijten is (art. 6:228 lid 1 BW). Vervolgens zal moeten worden nagegaan of de eventuele dwaling geen uitsluitend toekomstige omstandigheid betreft of in verband met de aard van de overeenkomst, de verkeersopvattingen of de omstandigheden van het geval voor rekening van [gedaagde] dient te blijven (art. 6:228 lid 2 BW).
4.3. Ter comparitie heeft [directeur] namens Rajo verklaard dat hij vóór het sluiten van de overeenkomst van 4 februari 2005 één keer eerder een schriftelijke exploitatieovereenkomst met [gedaagde] heeft gesloten. Volgens [directeur] was dat in de periode vóór de overname door Hevex en geschiedde dat met gebruikmaking van hetzelfde voorgedrukte formulier met VAN-logo en vermelding van het opschrift Speelautomaten branche-organisatie als op 4 februari 2005. Dit is ter zitting bevestigd door [gedaagde]. Bij deze stand van zaken moet worden geoordeeld dat [gedaagde] er tijdens het sluiten van de overeenkomst van 4 februari 2005 vanuit mocht gaan dat Rajo bij de VAN was aangesloten en dat hij dus niet wist of behoorde te weten dat Rajo geen VAN-lid was. Verder geldt dat door Rajo bij [gedaagde] de indruk is gewekt dat Rajo VAN-lid was, aangezien Rajo zich bediende van voorgedrukte formulieren met VAN-logo en eerder genoemd opschrift. [gedaagde] hoefde er niet bedacht op te zijn dat Rajo vanuit haar verleden als VAN-lid nog over die formulieren beschikte en met het gebruik ervan in februari 2005 niet heeft willen impliceren nog lid te zijn, zoals [directeur] namens Rajo ter zitting heeft verklaard. Aan de hiervoor onder (1) en (3) weergeven vereisten voor dwaling is derhalve voldaan.
4.4. De partijen zijn er, in het kader van de vraag naar het belang dat [gedaagde] al dan niet hecht aan het VAN-lidmaatschap van haar contractspartner, over verdeeld of [gedaagde] Rajo daarnaar ooit uitdrukkelijk heeft gevraagd dan wel of namens Rajo daarover aan [gedaagde] mededelingen zijn gedaan. Dit kan echter in het midden blijven. Het staat vast dat Rajo voorheen wel VAN-lid was en dat Hevex dat ook is. Op grond van de redenen die [gedaagde] met name ter comparitie - overigens onweersproken - heeft aangevoerd om enkel met bij de VAN aangesloten wederpartijen zaken te willen doen, is het voldoende aannemelijk dat [gedaagde] de overeenkomst van 4 februari 2005 met Rajo niet zou zijn aangegaan als hij had geweten dat Rajo geen VAN-lid meer was. Ook aan het onder (3) genoemde vereiste voor dwaling is dus voldaan. Waar de dwaling van [gedaagde] niet ziet op een uitsluitend toekomstige omstandigheid en deze evenmin op enige van de hiervoor genoemde gronden voor zijn rekening dient te blijven, moet worden geoordeeld dat [gedaagde] op vernietiging van de met Rajo gesloten overeenkomst wegens dwaling slaagt.
4.5. Aan al het voorgaande doet niet af dat Rajo bereid was geweest alsnog VAN-lid te worden en evenmin dat [directeur] uit hoofde van zijn actieve betrokkenheid bij de werkzaamheden van de VAN uit eerste lijn weet wat wettelijke gezien wel en wat niet mag bij de exploitatie van speelautomaten, zoals namens Rajo ter comparitie nog is aangevoerd. Deze omstandigheden - wat daar ook van zij - doen bij de beoordeling van het beroep op dwaling niet ter zake. Hetgeen de partijen verder nog hebben aangevoerd hoeft, in het licht van al het voorgaande, geen (verdere) bespreking meer.
4.6. Aangezien vernietiging van een rechtshandeling - hier: de overeenkomst - terugwerkende kracht heeft tot het moment waarop zij is verricht, moeten aan Rajo haar vorderingen volledig worden ontzegd, als zijnde ongegrond.
4.7. Rajo zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op:
- vast recht 330,00
- salaris procureur 904,00 (2,0 punten × tarief EUR 452,00)
Totaal EUR 1.234,00
5. De beslissing
De rechtbank
5.1. ontzegt aan Rajo haar vorderingen,
5.2. veroordeelt Rajo in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot op heden begroot op EUR 1.234,00,
5.3. verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.M.E. Lagarde en in het openbaar uitgesproken op 8 november 2006.