ECLI:NL:RBARN:2006:AZ9630

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
20 december 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
453456 CV EXPL 06-2937
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.H.H. Misdorp
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Belangenafweging bij plaatsing van UMTS-mast op kerkgebouw versus verzet van de Gereformeerde Kerk

In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 20 december 2006 uitspraak gedaan in een geschil tussen T-Mobile Netherlands B.V. en de Gereformeerde Kerk te Barneveld. De kern van het geschil betreft de plaatsing van een UMTS-mast op het kerkgebouw van de gedaagde partij. Eiseres, T-Mobile, had een huurovereenkomst gesloten met de gedaagde partij, waarbij zij het recht verkreeg om een antenne-installatie te plaatsen. De gedaagde partij weigerde echter toegang te verlenen voor de noodzakelijke werkzaamheden, met als argument dat er geen toestemming was verkregen van de kerkenraad en de lidmaten van de kerk. De gedaagde beroept zich op ontbindende voorwaarden in de huurovereenkomst, die volgens hen vereisen dat er instemming van de bewoners moet zijn voor de plaatsing van de antenne.

De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat een kerkgebouw niet kan worden aangemerkt als een woning in de zin van de relevante wetgeving. De rechter oordeelde dat de gedaagde partij niet voldoende heeft aangetoond dat er sprake was van een relevante instemming van de lidmaten en dat de ondertekenaars van de huurovereenkomst niet de juiste voorwaarden hadden bedongen. De rechter heeft ook geoordeeld dat de gedaagde partij haar beroep op misbruik van bevoegdheid niet voldoende heeft onderbouwd.

Uiteindelijk heeft de rechtbank de vordering van T-Mobile toegewezen, waarbij de gedaagde partij werd veroordeeld tot het toelaten van de werkzaamheden en het betalen van een dwangsom van € 1000,00 per dag bij niet-naleving. De proceskosten werden eveneens aan de gedaagde partij opgelegd. Dit vonnis benadrukt de belangenafweging tussen commerciële belangen van telecombedrijven en de bezwaren van kerkgenootschappen tegen de plaatsing van antennes op hun eigendommen.

Uitspraak

RECHTBANK ARNHEM
Sector kanton
Locatie Wageningen
Zaak/rolnummer 453456 CV EXPL 06-2937 JM/77/BL
Uitspraak van 20 december 2006
Vonnis
in de zaak van
de besloten vennootschap
T-Mobile Netherlands B.V., als rechtsopvolgster onder algemene titel van de besloten vennootschap Ben Nederland B.V.
gevestigd te Den Haag
gemachtigde mr. S.M. Anwerda
eisende partij
tegen
het rechtspersoonlijkheid bezittende kerkgenootschap
de Gereformeerde Kerk te Barneveld
wonende Groen van Prinstererlaan 2
3771 CD Barneveld
gemachtigde mr. C.J. van Dijk
gedaagde partij
De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 24 juli 2006 met producties;
- de conclusie van antwoord met producties;
- akte wijziging eis;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
De voorgeschiedenis
Eiseres en gedaagde zijn per 3 juli 2005 een huurovereenkomst aangegaan. Eiseres verkreeg het recht om een UMTS -antenne installatie te plaatsen op het kerkgebouw van gedaagde.
De algemene voorwaarden behorende bij de huurovereenkomst bevatten in artikel 11 twee ontbindende voorwaarden. Artikel 11 luidt als volgt:
“De Overeenkomst wordt gesloten onder de ontbindende voorwaarden dat:
a. Na ondertekening van de Overeenkomst enige van overheidswege of anderszins noodzakelijk vergunning en/of toestemming voor het oprichten, hebben, exploiteren en onderhouden van de Bedrijfsapparatuur niet wordt verleend dan wel het de Huurder niet langer is toegestaan mobiele telecommunicatiediensten met de Bedrijfsapparatuur aan te bieden.
b. <Alleen indien het een woongebouw betreft>
Na ondertekening van de Overeenkomst de ingevolge artikel 5 van het Convenant in het kader van het Nationaal Antennebeleid inzake vergunningvrije antenne-installaties voor mobiele telecommunicatie vereiste instemming van bewoners niet wordt verkregen.”
Gedaagde weigert eiseres toegang te verlenen tot haar kerkgebouw om de werkzaamheden, noodzakelijk voor de plaatsing van de apparatuur, uit te ( laten) voeren.
Een aantal lidmaten van gedaagde alsmede een aantal omwonenden van gedaagdes kerkgebouw verzetten zich tegen plaatsing van genoemde installatie.
Het huurcontract is van de zijde van gedaagde ondertekend door de voorzitter en de penningmeester van gedaagdes college van kerkrentmeesters. Kerkenraad noch lidmaten van gedaagde zijn voorafgaand aan het sluiten van genoemd contract geraadpleegd. De kerkenraad heeft ook achteraf geen toestemming verleend.
Het geschil
Eiseres verlangt uitvoering van het contract. Zij vordert een verklaring voor recht dat de huurovereenkomst onverkort geldend is. Zij vordert voorts de veroordeling van gedaagde tot, kort gezegd, het mogelijk maken van de werkzaamheden ter plaatsing van de antenne-installatie, op straffe van een dwangsom van € 1000,00 per dag.
Gedaagde bepleit afwijzing van de vordering. Zij beroept zich op de volgens haar ontbindende voorwaarde vervat in artikel 11 a, zoals hierboven weergegeven. Uit het gebruik van de woorden "of anderszins", "toestemming" en "vergunning" kan naar de mening van gedaagde worden afgeleid dat het ook kan gaan om toestemming van, zoals gedaagde dat noemt, "de kerkgemeente". Die toestemming of vergunning ontbreekt, aldus gedaagde. Volgens gedaagde zouden de ondertekenaars van haar zijde gemeend hebben zich op de desbetreffende ontbindende voorwaarde te mogen beroepen voor zover de kerkenraad geen toestemming zou geven en had eiseres dat, als professioneel huurster moeten weten: eiseres had kunnen of moeten weten dat de kerkorde bepaalt dat kerkrentmeesters vooraf de instemming behoeven van de kerkenraad voor het verhuren van een gebouw in gebruik ten behoeve van de eredienst of anderszins van belang voor het leven en werken van de gemeente. Eiseres had volgens gedaagde ook moeten weten dat die kerkorde bepaalt dat de kerkenraad geen besluit neemt in aangelegenheden die voor het leven van de gemeente van wezenlijk belang zijn zonder de leden van de gemeente daarin gekend en daarover gehoord te hebben.
Voorts meent gedaagde dat een kerkgebouw gelijk kan worden gesteld aan een woning als bedoeld in genoemd convenant. De bewoners zouden dan de lidmaten van gedaagde zijn.
Subsidiair voert gedaagde aan dat eiseres misbruik van bevoegdheid kan worden verweten als zij de antenne- apparatuur toch zou plaatsen, ondanks de tegenstand: ter plaatse zouden voldoende alternatieve mogelijkheden bestaan voor het plaatsen van UMTS-masten.
Eiseres bestrijdt alle verweren.
De beoordeling
Gedaagdes beroep op de hiervoor weergegeven ontbindende voorwaarden baat haar niet. Evident is, zoals terecht door eiseres betoogd, dat het bepaalde onder a. ziet op externe vergunning verlening en/of toestemming en niet op interne besluitvormingsprocedures van partijen. Kennelijk is bedoeld vergunning of toestemming van derden en niet van kerkenraad of lidmaten.Hadden de ondertekenaren namens gedaagde een dergelijke vergunning of toestemming als voorwaarde willen opnemen, dan hadden zij dat moeten bedingen en dat hebben zij niet gedaan. Voorts merkt eiseres op dat de kerkorde, waaraan gedaagde is onderworpen, slechts bepaalt dat de lidmaten in bepaalde besluiten gekend en daarover gehoord dienen te worden en niet dat daarvoor toestemming moet worden gegeven. En voor zover het hier al om een dergelijk besluit zou gaan: uiteindelijk komt de kerkenraad in deze een zelfstandig beslissingsrecht toe. Overigens wijst eiseres er ook terecht op, dat gedaagde niet heeft aangetoond dat sprake is van een relevant deel van de lidmaten dat niet zou instemmen met het besluit hier aan de orde. Gedaagde heeft 28 geanonimiseerde brieven overgelegd, volgens eigen zeggen van lidmaten van gedaagde. Maar wie de schrijvers zijn is niet na te gaan en evenmin heeft gedaagde aangegeven hoeveel lidmaten zij telt.
Met eiseres is de kantonrechter van oordeel dat een kerkgebouw geen woning is. Het kerkgebouw waarvan hier sprake is, is zeker geen woning, nu op geen enkele wijze wordt voldaan aan de desbetreffende definitie uit het convenant, waarbij gedaagde noch haar landelijke organisatie trouwens partij zijn geweest. Er is niet gesteld of gebleken dat van het onderhavige kerkgebouw een verhuurde woning deel uitmaakt.
Gedaagde verzuimt haar beroep op misbruik van bevoegdheid voldoende te adstrueren. Ze zal niet hebben willen betogen dat eiseres de antenne wil aanbrengen met geen ander doel dan gedaagde te schaden of met een ander doel dan waarvoor de, voor zover hier daarvan kan worden gesproken, bevoegdheid is verleend. Volgens gedaagde zijn er alternatieve plaatsingsmogelijkheden, maar eiseres heeft dat betwist en gedaagde heeft daar niets concreets tegen ingebracht. Het belang van eiseres bij het plaatsen van de desbetreffende zendmast is evident. Daartegenover leggen de belangen die gedaagde hier stelt te hebben te weinig gewicht in de schaal. Omtrent de lidmaten is hierboven al het een en ander overwogen. Hoe groot de weerstand van omwonenden is, is niet duidelijk geworden. Voorts is niet aannemelijk geworden dat eventuele weerstand gebaseerd is op rationele en redelijke argumenten, althans argumenten die eiseres in redelijkheid tot een andere afweging hadden of zouden moeten brengen.
Nu alle verweren falen staan eiseresses stellingen vast. Die kunnen de vordering dragen. Hieronder zal dan ook toewijzing volgen, met de veroordeling van gedaagde als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten. De dwangsom zal worden gemaximeerd als hieronder te vermelden.
De beslissing
De kantonrechter
verklaart voor recht dat de hierboven omschreven huurovereenkomst tussen partijen onverkort geldend is;
veroordeelt gedaagde tot het toelaten van alle door of namens eiseres werkzame personen tot het kerkgebouw van gedaagde aan de Groen van Prinstererlaan 2 te Barneveld en het laten uitvoeren (in de ruimste zin van het woord) van alle werkzaamheden die eiseres noodzakelijk acht in het kader van de plaatsing en het onderhoud van haar apparatuur, voor zover eiseres daartoe op grond van de huurovereenkomst gerechtigd is;
veroordeelt gedaagde tot betaling van een dwangsom van € 1000,00 voor elke dag of gedeelte daarvan dat gedaagde vanaf 14 dagen na betekening van dit vonis niet voldoet aan de hiervoor uitgesproken veroordeling, met een maximum van € 100.000;
veroordeelt gedaagde in de proceskosten aan de zijde van eiseres tot aan deze uitspraak begroot op:
1. € 71,32 explootkosten;
2. € 281,00 vast recht;
3. € 600,00 salaris gemachtigde;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. J.H.H. Misdorp en in het openbaar uitgesproken op woensdag 20 december 2006.