ECLI:NL:RBARN:2006:BC5035

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
29 september 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 06/1355
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • mr. drs. L.B.M. Klein Tank
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzekeringsplicht voor volksverzekeringen van een inwoner in dienstbetrekking bij een in Nederland gevestigde werkgever

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Arnhem op 29 september 2006, staat de verzekeringsplicht voor volksverzekeringen centraal. Eiseres, werkzaam bij [A] B.V., heeft een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen ontvangen voor het jaar 2002, berekend op een belastbaar inkomen van € 29.551. De inspecteur van de Belastingdienst/Oost handhaafde deze aanslag bij uitspraak op bezwaar op 12 januari 2006. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank op 14 februari 2006.

De rechtbank heeft op 28 augustus 2006 de zitting gehouden, waarbij eiseres niet aanwezig was. De inspecteur was vertegenwoordigd door een gemachtigde. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres in loondienst is van [A] B.V., die haar vestigingsplaats in 2001 van België naar Nederland heeft verlegd. De kern van het geschil is of eiseres in 2002 terecht is aangemerkt als verzekerde voor de volksverzekeringen, met name of de vrijstelling van artikel 12 van het Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden van toepassing is.

De rechtbank overweegt dat volgens de AOW en de volksverzekeringswetten verzekerd is degene die ingezetene is. Artikel 12 van het Besluit stelt dat iemand die in Nederland woont en gedurende een aaneengesloten periode van ten minste drie maanden uitsluitend buiten Nederland arbeid verricht, niet verzekerd is, tenzij deze arbeid uit hoofde van een dienstbetrekking met een in Nederland gevestigde werkgever wordt verricht. Aangezien eiseres in Nederland woont en haar werkgever in Nederland is gevestigd, concludeert de rechtbank dat de vrijstelling niet van toepassing is. Eiseres is terecht aangemerkt als premieplichtig voor de volksverzekeringen.

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan door mr. drs. L.B.M. Klein Tank, in tegenwoordigheid van griffier M. Eggink. Partijen kunnen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Arnhem of beroep in cassatie bij de Hoge Raad der Nederlanden, mits de wederpartij schriftelijk instemt.

Uitspraak

RECHTBANK ARNHEM
Sector bestuursrecht, enkelvoudige belastingkamer
Procedurenummer: AWB 06/1355
Uitspraakdatum: 29 september 2006
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen
[X], wonende te [Z], eiseres,
en
de inspecteur van de Belastingdienst/Oost, kantoor Doetinchem, verweerder.
1. Ontstaan en loop van het geding
Verweerder heeft aan eiseres voor het jaar 2002 een aanslag (aanslagnummer [00].H.26) inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 29.551.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 12 januari 2006 de aanslag gehandhaafd.
Eiseres heeft daartegen bij brief van 14 februari 2006, ontvangen bij de rechtbank op 14 februari 2006, beroep ingesteld.
Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 28 augustus 2006 te Arnhem.
Eiseres is daar niet verschenen. Namens verweerder is verschenen [gemachtigde].
2. Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast.
Eiseres is in loondienst van [A] B.V., waar zij haar werkzaamheden sinds de indiensttreding uitsluitend buiten Nederland heeft verricht aan boord van zwaar- transportschepen. In 2001 heeft [A] B.V. haar vestigingsplaats verlegd van België naar Nederland.
3. Geschil
In geschil is het antwoord op de vraag of eiseres in 2002 terecht is aangemerkt als verzekerde voor de volksverzekeringen. Daarbij spitst het geschil zich toe op de vraag of op eiseres de vrijstelling als bedoeld in artikel 12 van het Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden (hierna: het Besluit) van toepassing is.
Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken.
4. Beoordeling van het geschil
Ingevolge artikel 6, lid 1, onder deel a van de AOW en de overeenkomstige bepalingen in de overige volksverzekeringswetten is – voor zover hier van belang - verzekerd degene die ingezetene is.
Ingevolge artikel 12 van het Besluit is niet verzekerd op grond van de volksverzekeringen de persoon die in Nederland woont en die gedurende een aaneengesloten periode van ten minste drie maanden uitsluitend buiten Nederland arbeid verricht, tenzij die arbeid uitsluitend wordt verricht uit hoofde van een dienstbetrekking met een in Nederland wonende of gevestigde werkgever.
Nu eiseres in Nederland woont en haar werkgever sinds 2001 in Nederland is gevestigd heeft verweerder zich terecht op het standpunt gesteld dat artikel 12 van het Besluit niet van toepassing is. Eiseres is terecht aangemerkt als premieplichtig voor de volksverzekeringen.
Gelet op het vorenoverwogene dient het beroep ongegrond te worden verklaard.
5. Proceskosten
De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
6. Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken door mr. drs. L.B.M. Klein Tank, in tegenwoordigheid van M. Eggink, griffier.
De griffier is verhinderd
de uitspraak te tekenen. De rechter,
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum:
- hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Arnhem (belastingkamer), Postbus 9030, 6800 EM Arnhem; dan wel
- beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag, mits de wederpartij daarmee schriftelijk instemt.
N.B. Bij het bestuursorgaan berust de bevoegdheid tot het instellen van beroep in cassatie niet bij de ambtenaar die de procedure voor de rechtbank heeft gevoerd.
Bij het instellen van hoger beroep dan wel beroep in cassatie dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep dan wel het beroep in cassatie is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep dan wel het beroep in cassatie.
Bij het instellen van beroep in cassatie dient daarnaast in acht te worden genomen dat bij het beroepschrift een schriftelijke verklaring van de wederpartij wordt gevoegd, inhoudende dat wordt ingestemd met het instellen van beroep in cassatie tegen de uitspraak van de rechtbank.