ECLI:NL:RBARN:2006:BC5644
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- L.B.M. Klein Tank
- J.J. Gankema
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid van de rechtbank bij verzoek om ambtshalve herziening van navorderingsaanslag inkomstenbelasting
In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 29 november 2006 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een ondernemer in de steigerbouw, en de inspecteur van de Belastingdienst/Rivierenland. Eiser had een navorderingsaanslag ontvangen voor het jaar 2002, waarbij de autokosten van zijn bestelauto ter waarde van € 9.179 niet als bedrijfsvermogen werden erkend. Eiser diende een bezwaarschrift in tegen deze navorderingsaanslag, dat op 27 december 2005 werd afgewezen. Vervolgens diende eiser op 23 februari 2006 een nieuw bezwaarschrift in, dat door de Belastingdienst werd aangemerkt als een verzoek om ambtshalve herziening, welke ook werd afgewezen. Eiser stelde hiertegen beroep in bij de rechtbank, maar verscheen niet ter zitting, terwijl de gemachtigde van de verweerder wel aanwezig was.
De rechtbank oordeelde dat tegen een beslissing op een verzoek om ambtshalve herziening geen bezwaar of beroep openstaat, waardoor zij zich onbevoegd verklaarde om het geschil te beoordelen. De rechtbank concludeerde dat het bezwaarschrift van 23 februari 2006 niet als beroepschrift kon worden aangemerkt, en dat indien dit wel het geval zou zijn, het beroep niet-ontvankelijk zou zijn wegens termijnoverschrijding. De rechtbank benadrukte dat er geen omstandigheden waren die erop wezen dat eiser niet in verzuim was geweest. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door mr. drs. L.B.M. Klein Tank, in aanwezigheid van griffier mr. J.J. Gankema.