ECLI:NL:RBARN:2006:BD7487
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep op het vertrouwensbeginsel in belastingaanslag
In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 9 oktober 2006 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, [X], en de inspecteur van de belastingdienst Oost, kantoor Almelo, over een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2002. Eiseres had een voorlopige aanslag ontvangen van € 1.647, maar na de definitieve aanslag van haar echtgenoot van € 865, werd aan haar op 16 december 2005 een definitieve aanslag opgelegd van € 868. Eiseres stelde dat zij nooit zelfstandig inkomsten had gehad en dat de voorlopige aanslag onterecht was vastgesteld, waardoor zij te veel had ontvangen aan heffingskorting.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er bijzondere omstandigheden aanwezig waren die een beroep op het vertrouwensbeginsel rechtvaardigden. Eiseres had erop vertrouwd dat de voorlopige aanslag correct was, gezien de gecombineerde aangifte die zij samen met haar echtgenoot had gedaan. De rechtbank oordeelde dat de inspecteur, gezien de beschikbare gegevens, eerder een definitieve aanslag aan eiseres had moeten opleggen. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraak op bezwaar, herroept de aanslag IB/PVV 2002 en stelde deze vast op nihil. Tevens werd bepaald dat de Staat der Nederlanden het door eiseres betaalde griffierecht van € 37 vergoedt.
De uitspraak benadrukt het belang van het vertrouwensbeginsel in belastingzaken en de verplichting van de belastingdienst om tijdig en correct te handelen op basis van de ingediende aangiften. De rechtbank heeft geen proceskostenveroordeling uitgesproken, omdat er geen voor vergoeding in aanmerking komende kosten zijn aangetoond. De uitspraak is openbaar gedaan door mr. drs. L.B.M. Klein Tank, rechter, in aanwezigheid van M.J. Eggink, griffier.