ECLI:NL:RBARN:2007:AZ7878

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
5 februari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
05/970000-06
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Brandstichting door militair in huurwoning met levensgevaar voor omwonenden

In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 5 februari 2007 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een militair die in januari 2006 brand heeft gesticht in zijn huurwoning in Eindhoven. De verdachte, een sergeant der eerste klasse, heeft opzettelijk een hoeveelheid benzine in de woonkamer van zijn woning verspreid en deze in brand gestoken met een aansteker. Dit leidde tot brand in de woning, waarbij niet alleen de inventaris, maar ook de woning zelf en de omliggende woningen in gevaar kwamen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar voor omwonenden bestond.

Na een uitgebreid onderzoek, inclusief advies van de reclassering, heeft de rechtbank de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 343 dagen, gelijk aan de tijd die hij al in voorlopige hechtenis had doorgebracht. Daarnaast is de verdachte ter beschikking gesteld met voorwaarden, waarbij de rechtbank de aanbevelingen van deskundigen heeft overgenomen. De rechtbank heeft ook bepaald dat de inbeslaggenomen jerrycan, die gebruikt was bij de brandstichting, verbeurd wordt verklaard, terwijl andere inbeslaggenomen goederen aan de verdachte worden teruggegeven.

De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de ernst van de feiten, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, en de noodzaak van behandeling om recidive te voorkomen. De verdachte is als verminderd toerekeningsvatbaar beschouwd, wat heeft geleid tot de oplegging van de terbeschikkingstelling met voorwaarden. De rechtbank heeft de verdachte de verplichting opgelegd om zich te laten opnemen in een forensische psychiatrische instelling en zich te houden aan diverse voorwaarden, waaronder het vermijden van alcohol en drugs en het meewerken aan behandeling.

Uitspraak

RECHTBANK ARNHEM
Sector strafrecht
Militaire Kamer
Parketnummer : 05/970000-06
Datum zitting : 22 januari 2007
Datum uitspraak : 5 februari 2007
TEGENSPRAAK
In de zaak van
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
tegen
naam : [verdachte],
geboren op : [geboortedatum] te [geboorteplaats],
GBA adres : [adres],
plaats : [woonplaats],
rang/stand : sergeant der eerste klasse,
rnr. : [nummer],
laatstelijk ingedeeld bij [naam],
thans verblijvende in de Forensische Polikliniek [naam] van psychiatrisch ziekenhuis [naam] te [plaats].
Raadsvrouw: mr. C.M. Koopman, advocaat te Arnhem.
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 06 januari 2006 te Eindhoven opzettelijk brand heeft gesticht in een woning (perceel [adres]), immers heeft verdachte toen aldaar opzettelijk een hoeveelheid benzine in de woonkamer van die woning gesprenkeld, althans verspreid waarna verdachte met een aansteker een handschoen heeft aangestoken en/of (vervolgens) die brandende handschoen die woonkamer heeft ingegooid, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met een of meer zich in die woning bevindende goederen, althans met (een) brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan dat/die goed(eren) en/of die woning geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan,terwijl daarvan gemeen gevaar voor de inventaris van die woning en/althans die woning zelf en/of een of meer belendende woningen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar voor een of meer zich in die belendende woning(en) bevindende personen, in elk geval levensgevaar voor een ander of anderen, te duchten was;
art 157 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 157 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is laatstelijk op 22 januari 2007 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mevrouw mr. C.M. Koopman, advocaat te Arnhem.
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 343 (driehonderdrieënveertig) dagen onvoorwaardelijk, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, te weten 343 (driehonderddrieënveertig) dagen.
Voorts vordert de officier van justitie oplegging van de maatregel van tbs met voorwaarden zoals omschreven in het rapport van de Reclassering Nederland van 25 oktober 2006 aangevuld met de voorwaarde zoals weergegeven in het adviesrapport van de Reclassering Nederland van 18 januari 2007.
Voorts heeft de officier van justitie gevorderd dat de onder verdachte inbeslaggenomen jerrycan, kleur zwart, verbeurd wordt verklaard en de inbeslaggenomen vlag met allerlei Europese landen en kleding teruggegeven zullen worden aan verdachte.
Verdachte en zijn raadsvrouw hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing betreffende het bewijs
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De militaire kamer acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij op 06 januari 2006 te Eindhoven opzettelijk brand heeft gesticht in een woning (perceel [adres]), immers heeft verdachte toen daar opzettelijk een hoeveelheid benzine in de woonkamer van die woning verspreid waarna verdachte met een aansteker een handschoen heeft aangestoken en vervolgens die brandende handschoen die woonkamer heeft ingegooid, ten gevolge waarvan zich in die woning bevindende goederen en die woning geheel of gedeeltelijk zijn verbrand, terwijl daarvan gemeen gevaar voor de inventaris van die woning en die woning zelf en een of meer belendende woningen, en levensgevaar voor een of meer zich in die belendende woningen bevindende personen te duchten was;
Wat verdachte meer of anders is tenlastegelegd is niet bewe¬zen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
De bewijsmiddelen zullen worden uitgewerkt in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist en zullen dan in een aan dit vonnis te hechten bijlage worden opgenomen.
4a. De kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
“opzettelijk brand stichten terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is”,
en
“opzettelijk brand stichten terwijl daarvan levensgevaar voor een ander te duchten is”.
4b. De strafbaarheid van het/de feit(en)
De feiten zijn strafbaar.
5. De strafbaarheid van verdachte
Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten.
6. De motivering van de sanctie(s)
Bij de beslissing over de straf heeft de militaire kamer rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister betreffende verdachte, gedateerd 10 januari 2006;
- een voorlichtingsrapportage van de Reclassering Nederland, Unit Arnhem, gedateerd 24 april 2006, betreffende verdachte;
- een maatregelrapport van de Reclassering Nederland, Unit Arnhem, gedateerd 25 oktober 2006, betreffende verdachte;
- een adviesrapport van de Reclassering Nederland, Unit Arnhem, gedateerd 18 januari 2007, betreffende verdachte;
- een briefrapport van een voorgeleidingconsult van de FPD Arnhem, gedateerd 13 januari 2006, betreffende verdachte;
- een multidisciplinaire pro justitia rapportage van drs. G.M. Jansen, psycholoog en J.M.J.F. Offermans, psychiater, gedateerd 26 juli 2006, betreffende verdachte.
De militaire kamer overweegt in het bijzonder het navolgende.
Verdachte heeft met behulp van naar binnen gegooide benzine en een brandende naar binnen geworpen handschoen brand gesticht in een woning, zijnde een tussenwoning, waarbij huisraad en de woning in brand zijn gevlogen. Door het handelen van verdachte was gemeen gevaar voor goederen te duchten, namelijk ook gevaar voor de belendende woningen en daarnaast was er levensgevaar te duchten voor zich in die belendende woningen bevindende personen.
Verdachte heeft ernstige misdrijven begaan. De militaire kamer is van oordeel dat hiervoor in ieder geval een onvoorwaardelijke gevangenisstraf dient te worden opgelegd die gelijk is aan de tijd die door verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht. De militaire kamer ziet gelet op de op te leggen maatregel van tbs met voorwaarden geen reden af te zien van het opleggen van deze gevangenisstraf.
In het hiervoor vermelde multidisciplinaire pro justitia rapport is het volgende opgenomen.
"De stoornis is begonnen als posttraumatische stressstoornis (PTSS) of een aanpassingsstoornis met angstige en depressieve kenmerken, waarna vervolgens een depressie en – mogelijk als gevolg van “onderbehandeling” en diagnostische verwarring – een depressie met psychotische kenmerken. Na het tenlastegelegde is de depressie grotendeels opgeklaard, maar persisteren de paranoïde psychotische belevingen en de betrekkingsgedachten. Tevens was er ten tijde van het ten laste gelegde sprake van cannabismisbruik.
Ten tijde van het ten laste gelegde was er sprake van een depressie met psychotische kenmerken en een zeer angstig affect in combinatie met genoemd middelenmisbruik.
Vanuit zijn psychotische belevingswereld komt betrokkene tot een vertekening van de realiteit, waarbij hij zich geobserveerd voelt door een groep psychiaters en psychologen, maar ook denkt dat een criminele organisatie (Turkse maffia) het op hem gemunt hebben.
Ten tijde van het ten laste gelegde was betrokkene hierdoor erg angstig. Nadat het tot tweemaal toe ingooien van zijn ruiten en een behandeling bij de GGzE niet tot verbetering hadden geleid, kwam betrokkene tot het onderhavige ten laste gelegde, waarbij naast genoemde psychotische belevingen angst en wanhoop een cruciale rol gespeeld hebben.
Betrokkene kan als sterk verminderd toerekeningsvatbaar worden beschouwd voor het hem ten laste gelegde, indien bewezen.
Teneinde het recidivegevaar terug te dringen is een intensieve en mogelijk ook vrij langdurige behandeling noodzakelijk. Gezien de noodzaak van behandeling en het recidivegevaar moet een behandeling in het kader van bijzondere voorwaarden bij een (deels) voorwaardelijke straf als ontoereikend worden beschouwd. Derhalve zal een tbs nodig zijn om het recidivegevaar terug te dringen. Binnen het kader van een tbs kan echter volstaan worden met een tbs met voorwaarden, daar er zeker sprake is van voldoende lijdensdruk en behandelmotivatie bij betrokkene om zich aan een toekomstige behandeling te committeren.
Rapporteurs delen het advies van de opnamefunctionaris de heer Struik om betrokkene aan te melden bij een FPA, waarbij de voorkeur uitgaat naar Venray (Vincent van Gogh Instituut) of Wolfheze (de Gelderse Roos).
Daarnaast zal de reclassering Arnhem ingeschakeld moeten worden om met betrokkene en de behandelende instantie de voorwaarden in het kader van een tbs met voorwaarden nader te definiëren. Bij de behandeling zal vooral een hernieuwde evaluatie van de diagnostiek en een goed uitgekristalliseerd resocialisatietraject een prominente plaats dienen in te nemen".
De deskundigen adviseren derhalve betrokkene de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden op te leggen. De militaire kamer neemt dit advies over.
Nu de door verdachte begane misdrijven behoren tot één der misdrijven genoemd in artikel 37a eerste lid onder 1° van het Wetboek van Strafrecht en de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van die maatregel eist, zal de militaire kamer de ter beschikkingstelling gelasten.
De Reclassering Nederland heeft in de rapporten van respectievelijk 25 oktober 2006 en 18 januari 2007, voor zover van belang het navolgende opgenomen:
De intake van [verdachte] bij de FPA, Vincent van Gogh instituut te Venray heeft plaatsgevonden op 11 oktober 2006. De FPA vindt op grond van deze intake betrokkene een geschikte kandidaat. Hij zou kunnen starten met een behandeling bij de FPA te Venray en, in een later stadium, behandeling volgen bij GGzE regulier en ambulant. Nog niet overtuigd van de mogelijkheid behandelresultaat te kunnen behalen, is de FPA begonnen met het zoeken naar een geëigende behandeling voor [verdachte].
Daar de FPA over een wachtlijst beschikt, zal betrokkene niet eerder dan na twee tot drie maanden kunnen worden opgenomen.
Om de behandeling op de juiste wijze vorm te kunnen geven en voldoende controle te houden op de gedragingen van [verdachte], is het noodzakelijk hem de navolgende voorwaarden, in het kader van een tbs met voorwaarden, op te leggen:
• De [verdachte] zal zich laten opnemen de FPA te Venray, Stationsweg 46 te Venray, of een ander door de reclassering Nederland aan te wijzen instelling, voor zolang Reclassering Nederland dit in overleg met de behandelaars nodig acht in en op actieve wijze deelnemen aan zijn behandeling.
• De [verdachte] zal zich tijdens en na de behandeling houden aan de voorschriften en aanwijzingen hem te geven door of namens de Reclassering Nederland.
• De [verdachte] zal zich houden aan de behandelvoorschriften van de behandelaars, onder meer inhoudende: de mogelijkheid dat hij in zijn vrijheid wordt beperkt en medicatie gebruikt.
• De [verdachte] zal geen alcohol en drugs gebruiken.
• Ook na voltooiing van de klinische behandeling dient betrokkene zich te houden aan eventuele medicatievoorschriften, zal hij geen alcohol en geen drugs gebruiken en meewerken aan controle’s terzake.
• Betrokkene zal op actieve wijze meewerken aan eventuele ambulante vervolgbehandeling, ook indien dit een vorm van beschermd wonen betreft, hij een verplichte dagbesteding zal moeten hanteren en/of financiele hulpverlening in de vorm van een bewindvoering.
• De [verdachte] zal de Reclassering Nederland op de hoogte houden van de inhoud en voortgang van de behandeling
• Bijzonderheden, van welke aard dan ook, welke de begeleiding kunnen belemmeren, dient [verdachte] direct aan de reclassering te melden.
• De [verdachte] zal toestaan dat de Reclassering Nederland door de behandelende instelling over de behandeling wordt ingelicht.
• De [verdachte] zal op aanwijzing van de reclassering contact onderhouden met de consulen- psychiater van reclassering Nederland.
• De [verdachte] zal zich onthouden van criminele, illegale of ongeoorloofde activiteiten evenals het uiten van agressie.
• De [verdachte] zal zich houden aan huisregels van de instelling Reclassering Nederland.
• De [verdachte] zal een pasfoto, niet ouder dan 6 maanden, afgeven aan de reclassering welke gebruikt kan worden voor opsporingsdoeleinden in het geval hij zich aan het toezicht van de reclassering onttrekt.
• De [verdachte] blijft in FPA [naam] te [plaats] tot opname in FPA Venray geëffectueerd kan worden en hij houdt zich aan de daar aangeboden behandeling en aanwijzingen.
De militaire kamer is van oordeel dat deze voorwaarden voldoen aan de eisen die de wet daaraan stelt. Ter terechtzitting van 22 januari 2007 is gebleken dat verdachte bereid is deze voorwaarden na te leven.
De militaire kamer zal aan de terbeschikkingstelling de hiervoor geformuleerde voorwaarden verbinden.
De inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven jerrycan, kleur zwart, betreft een voorwerp met behulp waarvan de feiten zijn begaan. De militaire kamer zal deze jerrycan verbeurd verklaren.
De militaire kamer is van oordeel dat de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven vlag met allerlei Europese landen en de kleding, voor zover daarop enig beslag rust, toebehoren aan verdachte en aan verdachte zullen moeten worden teruggegeven.
7. De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 27, 33, 33a, 37, 37a, 38, 38a, 57 en 157 van het Wetboek van Strafrecht.
8. De beslissing
De militaire kamer, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen wat verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van 343 (driehonderddrieënveertig) dagen.
Beveelt in overeenstemming met het bepaalde in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, geheel in mindering zal worden gebracht, te weten 343 (driehonderddrieënveertig) dagen.
Gelast dat veroordeelde ter beschikking wordt gesteld.
Stelt als voorwaarden bij deze terbeschikkingstelling:
1. Veroordeelde zal zich laten opnemen in de FPA te Venray, Stationsweg 46 te Venray, of een andere door de Reclassering Nederland aan te wijzen instelling, voor zolang Reclassering Nederland dit in overleg met de behandelaars nodig acht en op actieve wijze deelnemen aan zijn behandeling.
2. Hij zal zich tijdens en na de behandeling houden aan de voorschriften en aanwijzingen hem te geven door of namens de Reclassering Nederland.
3. Hij zal zich houden aan de behandelvoorschriften van de behandelaars, onder meer inhoudende: de mogelijkheid dat hij in zijn vrijheid wordt beperkt en medicatie gebruikt.
4. Hij zal geen alcohol en drugs gebruiken.
5. Ook na voltooiing van de klinische behandeling dient hij zich te houden aan eventuele medicatievoorschriften, zal hij geen alcohol en geen drugs gebruiken en meewerken aan controle’s terzake.
6. Hij zal op actieve wijze meewerken aan eventuele ambulante vervolgbehandeling, ook indien dit een vorm van beschermd wonen betreft, hij een verplichte dagbesteding zal moeten hanteren en/of financiele hulpverlening in de vorm van een bewindvoering.
7. Hij zal de Reclassering Nederland op de hoogte houden van de inhoud en voortgang van de behandeling.
8. Bijzonderheden, van welke aard dan ook, welke de begeleiding kunnen belemmeren, dient hij direct aan de reclassering te melden.
9. Hij zal toestaan dat de Reclassering Nederland door de behandelende instelling over de behandeling wordt ingelicht.
10. Hij zal op aanwijzing van de reclassering contact onderhouden met de consulent- psychiater van Reclassering Nederland.
11. Hij zal zich onthouden van criminele, illegale of ongeoorloofde activiteiten evenals het uiten van agressie.
12. Hij zal zich houden aan huisregels van de instelling Reclassering Nederland.
13. Hij zal een pasfoto, niet ouder dan 6 maanden, afgeven aan de reclassering welke gebruikt kan worden voor opsporingsdoeleinden in het geval hij zich aan het toezicht van de reclassering onttrekt.
14. Hij blijft opgenomen in FPA [naam] te [plaats] tot opname in FPA Venray geëffectueerd kan worden en hij zal zich houden aan de daar aangeboden behandeling en aanwijzingen.
Geeft opdracht aan de inrichting(en) c.q. (stichting) Reclassering Nederland om aan veroordeelde bij de naleving van voornoemde voorwaarden hulp en steun te verlenen.
Verklaart verbeurd het inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerp, te weten een jerrycan, kleur zwart:
Gelast de teruggave aan veroordeelde van de navolgende inbeslaggenomen voorwerpen:
• een vlag met allerlei Europese landen;
• kleding van veroordeelde.
Aldus gewezen door:
mr. E.G. Smedema, rechter als voorzitter,
mr. E.A.A.M. Pfeil, rechter,
kolonel mr. J.P.M. Schwillens, militair lid,
in tegenwoordigheid van J.L. de Vos, griffier.
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 5 februari 2007.