ECLI:NL:RBARN:2007:AZ9417

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
26 februari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
05/800084-06
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor verkeersdelict met zwaar lichamelijk letsel als gevolg

In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 26 februari 2007 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die als bestuurder van een militair voertuig betrokken was bij een verkeersongeval op de vliegbasis Volkel. De verdachte, een korporaal, reed op 15 februari 2006 met een Mercedes Benz op de Rondweg Zuid en raakte door onoplettendheid in een slip, waardoor hij met zijn voertuig tegen een boom botste. Een medepassagier raakte hierbij zwaar gewond. De officier van justitie had geëist dat de verdachte zou worden veroordeeld tot een werkstraf van 100 uren en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 9 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk. De militaire kamer van de rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan een overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, omdat hij aanmerkelijk onoplettend had gereden, wat leidde tot het ongeval en het zware letsel van de medepassagier. De rechtbank legde een werkstraf op van 40 uren, subsidiair 20 dagen hechtenis, en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 6 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De rechtbank motiveerde de straf door te wijzen op de ernst van het delict en de gevolgen voor het slachtoffer, en hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De uitspraak werd gedaan in tegenwoordigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ARNHEM
Sector strafrecht
Militaire Kamer
Parketnummer : 05/800084-06
Datum zitting : 12 februari 2007
Datum uitspraak : 26 februari 2007
TEGENSPRAAK
In de zaak van
de officier van justitie in het arrondissement Arnhem
tegen
naam : [verdachte],
geboren op : [geboortedatum] 1983 te [geboorteplaats],
adres : [adres],
plaats : [woonplaats],
rang : korporaal,
rnr. : [nummer],
ingedeeld bij : Commando Luchtstrijdkrachten (CLSK) te Breda.
Raadsman: mr. B Damen, advocaat te Woerden.
1. De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is, na een door de militaire kamer toegelaten vordering wijziging tenlastelegging, tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 15 februari 2006, te Volkel, gemeente Uden, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (Mercedes Benz) op de weg, de Rondweg Zuid (vliegbasis Volkel), komende uit de richting Duitse Poort, zeer, althans aanmerkelijk onoplettend, onvoorzichtig en/of onachtzaam met een snelheid ongeveer gelegen tussen de 53 en 92 kilometer per uur, althans met een grotere snelheid dan de aldaar maximum toegestane snelheid van 50 kilomter per uur, heeft gereden in de richting van Poort de Witte Geit en/of niet constant, althans in onvoldoende mate heeft gelet en/of heeft gekeken op het direct voor hem, verdachte gelegen weggedeelte van die weg en/of zodanig heeft geremd en/of gebruik heeft gemaakt van de handrem van dat motorrijtuig (personenauto), dat slechts de achterwielen van dat motorrijtuig (personenauto) werden beremd en/of met dat motorrijtuig (personenauto) in een slip is geraakt en/of geheel of gedeeltelijk in de rechter berm van die weg is terechtgekomen en/of naar links heeft gestuurd en/of met dat motorrijtuig (personenauto) ongeveer 180 graden is gedraaid en/of met de rechter zijde van dat motorrijtuig (personenauto) tegen een, gezien, zijn, verdachtes aanvankelijke rijrichting, in de linker berm van die weg staande boom is gebotst, althans is aangereden en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan verdachtes schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (R.H.B. [slachtoffer]) zwaar lichamelijk letsel, althans zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, werd toegebracht;
art 6 Wegenverkeerswet 1994
althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 15 februari 2006 te Volkel, gemeente Uden, als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, de Rondweg Zuid (vliegbasis Volkel), met een snelheid ongeveer gelegen tussen de 53 en 92 kilometer per uur, althans met een grotere snelheid dan de aldaar maximum toegestane snelheid van 50 kilomter per uur, in de richting van Poort de Witte Geit en/of waarbij hij, verdachte, niet constant, althans in onvoldoende mate heeft gelet en/of heeft gekeken op het direct voor hem, verdachte gelegen weggedeelte van die weg en/of zodanig heeft geremd en/of gebruik heeft gemaakt van de handrem van dat motorrijtuig (personenauto), dat slechts de achterwielen van dat motorrijtuig (personenauto) werden beremd en/of met dat motorrijtuig (personenauto) in een slip is geraakt en/of geheel of gedeeltelijk in de rechter berm van die weg is terechtgekomen en/of naar links heeft gestuurd en/of met dat motorrijtuig (personenauto) ongeveer 180 graden is gedraaid en/of met de rechter zijde van dat motorrijtuig (personenauto) tegen een, gezien, zijn, verdachtes aanvankelijke rijrichting, in de linker berm van die weg staande boom is gebotst, althans is aangereden en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan verdachtes schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt;
art. 167 Wetboek van Militair Strafrecht
2. Het onderzoek ter terechtzitting
De zaak is laatstelijk op 12 februari 2007 ter terechtzitting onderzocht. Daarbij is verdachte verschenen. Verdachte is bijgestaan door mr. B Damen, advocaat te Woerden.
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte ter zake van het primair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot het verrichten van 100 (éénhonderd) uren werkstraf subsidiair 50 (vijftig) dagen hechtenis onvoorwaardelijk en voorts tot een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 9 (negen) maanden, waarvan 4 (vier) maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Verdachte en zijn raadsman hebben het woord ter verdediging gevoerd.
3. De beslissing betreffende het bewijs
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De militaire kamer acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat bewezen wordt geacht dat:
hij op 15 februari 2006, te Volkel, gemeente Uden, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (Mercedes Benz) op de weg, de Rondweg Zuid (vliegbasis Volkel), komende uit de richting Duitse Poort, aanmerkelijk onoplettend heeft gereden in de richting van Poort de Witte Geit en in onvoldoende mate heeft gelet en heeft gekeken op het direct voor hem, verdachte gelegen weggedeelte van die weg en met dat motorrijtuig (personenauto) in een slip is geraakt en naar links heeft gestuurd en met dat motorrijtuig (personenauto) ongeveer 180 graden is gedraaid en/of met de rechter zijde van dat motorrijtuig (personenauto) tegen een, gezien, zijn, verdachtes aanvankelijke rijrichting, in de linker berm van die weg staande boom is gebotst en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan verdachtes schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (R.H.B. [slachtoffer]) zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht;
De militaire kamer acht onvoldoende wettig en overtuigend bewezen dat verdachte met een snelheid gelegen tussen de 53 en 92 kilometer per uur, althans met een grotere snelheid dan de daar maximum toegestane snelheid van 50 kilometer per uur heeft gereden. Het proces-verbaal verkeersongevalsanalyse biedt daartoe onvoldoende aanknopingspunten omdat de berekening in dit proces-verbaal ten onrechte uitgaat van een remspoor van 64 meter.
Daarnaast is de door het slachtoffer R.H.B. [slachtoffer] afgelegde verklaring dat verdachte met een snelheid van zeker 80 kilometer per uur reed volgens de verklaring van de behandelende specialist onvoldoende betrouwbaar gezien de geestelijke gesteldheid van het slachtoffer ten tijde van het afleggen van zijn verklaring.
Verdachte heeft zijn aandacht gedurende enige tijd niet op de weg gehad. Op verdachte als gevolg hiervan gedeeltelijk met het voertuig in de berm belandde zoals hij zelf heeft verklaard, kan niet met zekerheid worden gezegd, maar vaststaat wel dat hij vanwege zijn onoplettendheid net voor het ongeval naar links heeft gestuurd, waarop hij in een slip terecht is gekomen waardoor zijn voertuig ongeveer 180 graden draaide en ten slotte tegen een in de linkerberm – gezien zijn oorspronkelijke rijrichting - van de weg staande boom botste.
Deze aanzienlijke onoplettendheid van verdachte levert naar het oordeel van de militaire kamer schuld op in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994.
De militaire kamer acht op grond van het feit dat het slachtoffer na een langdurige ziekenhuisopname gedurende meer dan een half jaar in een revalidatiecentrum heeft gerevalideerd wettig en overtuigend bewezen dat het slachtoffer tengevolge van dit ongeval zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht.
Wat verdachte primair meer of anders is tenlastegelegd is niet bewezen. Verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
De beslissing dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan, is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
De bewijsmiddelen zullen worden uitgewerkt in die gevallen waarin de wet aanvulling van het vonnis vereist en zullen dan in een aan dit vonnis te hechten bijlage worden opgenomen.
4a. De kwalificatie van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
“overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht”.
4b. De strafbaarheid van het/de feit(en)
Het feit is strafbaar.
5. De strafbaarheid van verdachte
Niet is gebleken van feiten of omstandigheden die de strafbaarheid van verdachte geheel uitsluiten.
6. De motivering van de sanctie(s)
Bij de beslissing over de straf heeft de militaire kamer rekening gehouden met:
- de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan;
- de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, waarbij onder meer is gelet op:
- het uittreksel uit het algemeen documentatieregister betreffende verdachte, gedateerd 16 januari 2007.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het veroorzaken van een ernstig verkeersongeval tengevolge van aanmerkelijk onoplettend rijgedrag met een militair voertuig op het terrein van een vliegbasis waardoor een medepassagier zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht. Verdachte heeft door onverantwoordelijk rijgedrag de verkeersveiligheid ernstig geschaad toegebracht met het hiervoor al genoemde gevolg.
Voor afdoening van deze zaak komt geen andere straf in aanmerking dan een onvoorwaardelijke taakstraf in de vorm van een werkstraf.
Daarnaast zal de militaire kamer op grond van het feit dat verdachte de verkeersveiligheid in gevaar heeft gebracht een deels onvoorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen opleggen. Bij de bepaling van de hoogte van de op te leggen straffen heeft de militaire kamer aansluiting gezocht bij de in soortgelijke zaken opgelegde straffen, waarbij voorts rekening is gehouden met de omstandigheid dat minder bewezen is dan door de officier van justitie geëist.
Een deel van de ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen zal voorwaardelijk worden opgelegd om verdachte ervan te weerhouden in de toekomst soortgelijke feiten te plegen.
7. De toegepaste wettelijke bepalingen
De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 91 van het Wetboek van Strafrecht en op de artikelen 6, 175, 178 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.
8. De beslissing
De militaire kamer, rechtdoende:
Verklaart bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde, zoals vermeld onder punt 3, heeft begaan.
Verklaart niet bewezen wat verdachte primair meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder punt 4.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
A. het verrichten van een werkstraf gedurende 40 (veertig) uren.
Bepaalt dat deze werkstraf binnen één (1) jaar na het onherroepelijk worden van dit vonnis moet worden voltooid.
Bepaalt voorts dat de termijn binnen welke de werkstraf moet worden verricht, wordt verlengd met de tijd dat de veroordeelde rechtens zijn vrijheid is ontnomen evenals met de tijd dat hij zich aan zodanige vrijheidsontneming heeft onttrokken.
Beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast.
Stelt deze vervangende hechtenis vast op 20 (twintig) dagen.
B. ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorvoertuigen, bromfietsen daaronder begrepen, voor de duur van 6 (zes) maanden.
Bepaalt dat van deze ontzegging een gedeelte, groot 3 (drie) maanden, niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De militaire kamer stelt een proeftijd vast van twee (2) jaren. De tenuitvoerleg¬ging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het eind van de proeftijd heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit.
Aldus gewezen door:
mr. E.W.A. Vonk, rechter als voorzitter,
mr. E.A.A.M. Pfeil, vicepresident,
kapitein ter zee mr. W.E. Louwerse, militair lid,
in tegenwoordigheid van J.L. de Vos, griffier.
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 26 februari 2007.