ECLI:NL:RBARN:2007:AZ9566

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
20 februari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
AWB 05/5163
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangingsreserve bij verkoop assurantieportefeuille

In deze zaak, uitgesproken op 20 februari 2007 door de Rechtbank Arnhem, staat de vraag centraal of eiseres, een assurantiebemiddelingsbedrijf, een vervangingsreserve kan vormen voor de boekwinst die is behaald bij de verkoop van haar assurantieportefeuille op 1 april 1999. Eiseres had haar portefeuille en goodwill verkocht aan [C] B.V. voor een bedrag van f 280.000. De inspecteur van de Belastingdienst Rivierenland had een aanslag vennootschapsbelasting opgelegd, waarbij de gevormde vervangingsreserve van f 339.193 werd gecorrigeerd. Eiseres stelde dat zij een vervangingsvoornemen had, maar de rechtbank oordeelde dat zij dit niet voldoende had onderbouwd. De rechtbank concludeerde dat eiseres niet had aangetoond dat er een voornemen bestond om de vervreemde portefeuille te vervangen door een economisch gelijkwaardig bedrijfsmiddel. De rechtbank wees erop dat de verkoopopbrengst was aangewend voor andere doeleinden, namelijk het dekken van kosten die voortvloeiden uit bouwkundige gebreken van de woning van de directeur van eiseres, [A]. Hierdoor kon eiseres de middelen niet gebruiken voor herinvestering in een vervangend bedrijfsmiddel. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en bevestigde de beslissing van de inspecteur om de vervangingsreserve tot de winst te rekenen.

Uitspraak

RECHTBANK ARNHEM
Sector bestuursrecht, meervoudige belastingkamer
Procedurenummer: AWB 05/5163 VPB
Uitspraakdatum: 20 februari 2007
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:77 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen
[X] B.V., gevestigd te [Z], eiseres,
en
de inspecteur van de Belastingdienst Rivierenland, kantoor Gorinchem, verweerder.
1. Ontstaan en loop van het geding
Verweerder heeft aan eiseres voor het jaar 1999 een aanslag vennootschapsbelasting opgelegd, berekend naar een belastbaar bedrag van f 271.281.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 14 oktober 2005 de aanslag gehandhaafd.
Eiseres heeft daartegen bij brief van 22 november 2005, ontvangen bij de rechtbank op 24 november 2005, beroep ingesteld.
Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 2 februari 2007 te Arnhem. Deze zaak is gezamenlijk behandeld met de zaak 05/5166 IB/PVV. Eiseres is daar vertegenwoordigd door [A], bijgestaan door mr. M.A.G.M. van Hattum, werkzaam bij HLB Accountants & Belastingadviseurs te Dongen en mr. J.J.M. Schreurs. Namens verweerder is verschenen mr. J.C. Knoef.
Eiseres heeft ter zitting een pleitnota voorgedragen en afschriften daarvan verstrekt aan de rechtbank en aan verweerder.
2. Feiten
Eiseres exploiteerde tot 1 april 1999 een assurantiebemiddelingsbedrijf.
Eiseres was sinds 1987/1988 gevestigd in het souterrain van de nieuwbouwwoning van [A] (hierna: [A]), gelegen aan de [a-straat 1] te [Z]. [A] is directeur-enig aandeelhouder van eiseres.
Kort na de oplevering van de woning in 1987/1988 zijn bouwkundige gebreken geconstateerd, als gevolg waarvan [A] de nodige kosten heeft moeten maken. [A] heeft onder meer maatregelen moeten treffen om instorting van (de kelder van) de woning te voorkomen en hij heeft een gerechtelijke procedure gevoerd tegen de architect. Deze uitgaven financierde [A] uit opnamen in rekening-courant bij eiseres.
[A] heeft rond het jaar 2000 deze woning verkocht. Het huurcontract met eiseres is beëindigd.
[A] heeft vervolgens de woning gelegen aan [b-straat 1] te [Z] gekocht.
[A] is in 1999 bij [B] in loondienst getreden als assurantie-adviseur.
Eiseres heeft haar assurantieportefeuille en goodwill verkocht aan [C] B.V. (hierna: [C]) voor f 280.000. De levering heeft op 1 april 1999 plaatsgevonden.
Blijkens artikel 5 van de overeenkomst hebben eiseres en [A] zich jegens [C] verbonden om tot 1 april 2004 binnen het werkgebied van [C] – het gebied binnen een straal van 30 kilometer van [Z] – geen activiteiten als assurantietussenpersoon uit te voeren.
Voor de bij de verkoop gerealiseerde boekwinst heeft eiseres in 1999 een vervangingsreserve gevormd van f 339.193.
Bij de aanslagregeling heeft verweerder de gevormde reserve voor het gehele bedrag gecorrigeerd.
3. Geschil
In geschil is of voor de bij de verkoop van de assurantieportefeuille in 1999 behaalde boekwinst een vervangingsreserve kan worden gevormd.
Desgevraagd heeft eiseres ter zitting verklaard dat ter zake van deze verkoop ten hoogste een bedrag gelijk aan de koopsom van f 280.000 kan worden gereserveerd.
4. Beoordeling van het geschil
Bij vervreemding van een bedrijfsmiddel kan een daarbij gerealiseerde boekwinst buiten de fiscale winst blijven door deze winst toe te voegen aan de vervangingsreserve. Daarbij geldt als voorwaarde dat er een voornemen tot vervanging van het bedrijfsmiddel bestaat. De regeling van de vervangingsreserve is opgenomen in artikel 14 Wet op de inkomstenbelasting 1964.
De rechtbank dient de vraag te beantwoorden of de directie van eiseres ultimo 1999 het voornemen had de per 1 april 1999 vervreemde assurantieportefeuille te vervangen door een bedrijfsmiddel dat economisch dezelfde plaats in de onderneming van eiseres zou innemen.
Een redelijke bewijslastverdeling brengt mee dat degene die een boekwinst wenst te reserveren en daarmee deze winst buiten de fiscale winst houdt, aannemelijk maakt dat die reservering naar aard en hoogte gerechtvaardigd is. Gelet op de betwisting door verweerder, ligt het derhalve op de weg van eiseres om het vervangingsvoornemen nader te onderbouwen.
Eiseres heeft in dat verband betoogd dat indien haar vordering in rekening-courant op [A] – ultimo 1999 bedroeg de vordering f 601.513 – zou zijn voldaan, de mogelijkheid van herinvestering weer aanwezig zou zijn.
Naar het oordeel van de rechtbank kan uit de stelling dat in de toekomst een mogelijkheid van herinvestering aanwezig zal zijn, niet worden afgeleid dat eiseres ultimo 1999 een vervangingsvoornemen had, nog daargelaten dat dit voornemen niet wordt ondersteund door enige concrete activiteit op dit gebied. Eiseres is derhalve niet erin geslaagd aannemelijk te maken dat zij ultimo 1999 het voornemen tot vervanging had. Dit oordeel vindt zijn bevestiging in de verklaring van de directeur van eiseres dat de assurantieportefeuille noodgedwongen is verkocht om met de opbrengst daarvan de uit de bouwkundige gebreken voortvloeiende kosten – via rekening-courant met [A] – te kunnen financieren. Door deze aanwending kon eiseres de bij de verkoop vrijgekomen middelen niet gebruiken voor de investering in een vervangend bedrijfsmiddel. Verder wijst de rechtbank nog op het feit dat eiseres tot op heden niet tot vervanging van de assurantieportefeuille is overgegaan.
Gelet op het vorenstaande heeft verweerder de door eiseres gevormde vervangingsreserve terecht tot de winst gerekend.
5. Proceskosten
De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
6. Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken door mr. A.J.H. van Suilen, voorzitter, en mr. F.M. Smit en mr. A.M.F. Geerling, rechters, in tegenwoordigheid van mr.drs. J.A. Vriezen, griffier, op 20 februari 2007. .
De griffier, De voorzitter,
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Arnhem (belastingkamer), Postbus 9030, 6800 EM Arnhem.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.