ECLI:NL:RBARN:2007:BA1470
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- G. Noordraven
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling van schadevergoeding in civiele procedure
In deze civiele procedure, die diende voor de Rechtbank Arnhem, hebben eisers, bestaande uit een natuurlijk persoon en een besloten vennootschap, een vordering ingesteld tegen de gedaagde besloten vennootschap. De zaak betreft een geschil over de interpretatie van een overeenkomst uit 1994 en de toepassing van een 2%-regeling met betrekking tot de kostprijs van een gezondheidscentrum. De rechtbank heeft in een eerder tussenvonnis eisers toegelaten om bewijs te leveren van hun stellingen, maar zij hebben geen gebruik gemaakt van deze mogelijkheid. Hierdoor heeft de rechtbank geconcludeerd dat eisers niet in hun bewijs zijn geslaagd, wat leidde tot de afwijzing van een deel van hun vordering.
De rechtbank heeft verder vastgesteld dat de gedaagde partij, GBC, niet heeft gereageerd op de mogelijkheid om zich uit te laten over de berekening van de vergoeding voor de kostprijs van een woning. De rechtbank heeft vervolgens een bedrag van € 11.213,-- vastgesteld dat GBC aan eisers moet betalen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 1 juli 2004. De rechtbank heeft ook de proceskosten tussen de partijen gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij haar eigen kosten draagt. Dit vonnis is op 21 februari 2007 uitgesproken door rechter G. Noordraven en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.