ECLI:NL:RBARN:2007:BA2578

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
5 april 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
485691 BM VERZ 07-525
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • P.A. Huidekoper
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag en benoeming testamentair bewindvoerder in het kader van erfrecht

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Arnhem op 5 april 2007 uitspraak gedaan over het verzoek tot ontslag van een testamentair bewindvoerder. De overledene, [overledene], is op 1 november 2004 overleden en had in haar testament, verleden voor notaris mr. [x] op 8 september 2004, een bewind ingesteld over de erfdelen van haar minderjarige kinderen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De verzoekster, die als testamentair bewindvoerder was benoemd, verzocht om ontslag uit haar functie omdat zij niet langer werkzaam was bij het kantoor van de notaris. Mr. [x] heeft zich bereid verklaard om als opvolgend bewindvoerder te worden benoemd.

De kantonrechter heeft in zijn beoordeling gekeken naar de redelijke uitleg van het testament en de omstandigheden waaronder de overledene haar uiterste wil heeft geformuleerd. De rechter concludeerde dat de benoemingsprocedure voor een opvolgend bewindvoerder in het testament impliceert dat het ontslag van de vorige bewindvoerder niet door de kantonrechter kan worden verleend, omdat de testamentaire bepalingen een duidelijke opvolging van de bewindvoerder regelen. De kantonrechter oordeelde dat er geen gewichtige reden was voor ontslag op basis van artikel 4:164, eerste lid, sub e, BW, en verklaarde verzoekster niet ontvankelijk in haar verzoek.

De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de kantonrechter benoemde mr. [x] tot testamentair bewindvoerder over de erfdelen van de minderjarige kinderen. De uitspraak benadrukt het belang van de intenties van de erflater en de noodzaak om testamentaire bepalingen zorgvuldig te interpreteren, vooral in het kader van erfrecht en de rol van bewindvoerders.

Uitspraak

RECHTBANK ARNHEM
Sector kanton
Locatie Arnhem
Zaaknummer 485691 BM VERZ 07-525
Kenmerk PH/78/ICH
Beschikking ontslag/benoeming testamentair bewindvoerder
De kantonrechter geeft de volgende beschikking op verzoek van
[verzoeker], geboren te Nijmegen op [datum], wonende te [adres], welk verzoekschrift op 23 maart 2007 is ingekomen ter griffie van de sector kanton, locatie Arnhem.
Het verzoek en de beoordeling daarvan:
1. Verzoekster heeft verzocht om haar, als bedoeld in artikel 4:164 van het Burgerlijk Wetboek, te ontslaan als testamentair bewindvoerster en gelijktijdig
mr [x], werkzaam bij [y], [adres], te benoemen tot opvolgend testamentair bewindvoerder.
2. [overledene], overleden op 1 november 2004, heeft in haar testament, verleden voor mr [x], voornoemd, op 8 september 2004, een bewind ingesteld over de erfdelen van haar kinderen [minderjarige 1], geboren te Eindhoven op [datum] en [minderjarige 2], geboren te Eindhoven op [datum], beiden wonende te [adres]. In genoemd testament werd tot bewindvoerder benoemd de meest daarvoor in aanmerking komende kandidaat-notaris verbonden aan het kantoor waar de heer [x] notaris is, zijnde verzoekster.
3. Verzoekster is thans niet meer werkzaam bij het kantoor waar mr [x], voornoemd, notaris is. Uit praktisch oogpunt wenst zij daarom uit haar functie van testamentair bewindvoerder te worden ontslagen.
4. Mr [x], voornoemd, heeft zich schriftelijk bereid verklaard een benoeming tot testamentair bewindvoerder te aanvaarden.
5. Op 8 september 2004 heeft notaris mr [x] het testament van erflaatster verleden. In dat testament zijn de beide – thans nog minderjarige- kinderen van erflaatster als haar enige erfgenamen aangewezen. Erflaatster heeft bepaald dat hetgeen haar erfgenamen uit haar nalatenschap verkrijgen onder bewind wordt gesteld totdat de kinderen de leeftijd van 23 jaar hebben bereikt.
Zij heeft tot bewindvoerder benoemd de meest daarvoor in aanmerking komende kandidaat-notaris verbonden aan het kantoor waar de heer [x] notaris is.
Krachtens deze testamentaire bepaling is [verzoeker] – thans verzoekster – tot bewindvoerder benoemd. Uit de stukken blijkt niet met gebruikmaking van welke formaliteiten de benoeming heeft plaats gevonden.
6. In het testament komt voorts de volgende clausule voor.
4. Voor zover door mij niet in de opvolging is voorzien is de bewindvoerder verplicht om binnen drie maanden na zijn aanvaarding, een opvolger aan te wijzen bij notariële akte. Ook na verloop van deze maand is hij bevoegd bij notariële akte een opvolger aan te wijzen ofwel de oorspronkelijke aanwijzing te veranderen.
7. Als reden voor het verzoek tot ontslag van [verzoeker] als bewindvoerder heeft haar gemachtigde, mr [x] voornoemd, aangevoerd dat het testament de benoeming van een opvolger niet expliciet als beëindigingsgrond voor het bewindvoerderschap noemt. De kantonrechter zou daarom op grond van artikel 4:164 BW [verzoeker] als bewindvoerder dienen te ontslaan en mr. [x] als opvolger benoemen.
8. De kantonrechter overweegt dat het Nederlandse erfrecht wordt gekenmerkt door een tweeledige structuur. Er is een geheel van wettelijke regels dat voorziet in de verdeling van de nalatenschap in geval de erflater zelf niets heeft geregeld en er is de mogelijkheid dat een erflater bij uiterste wilsbeschikking allerlei zaken met betrekking tot zijn nalatenschap zelf regelt. Behalve enkele wettelijke beperkingen is de erflater vrij te testeren zoals hij wenst.
Zo kan de erflater de verkrijging door een erfgenaam onder bewind stellen en een bewindvoerder benoemen – dan wel een benoemingsmechanisme bepalen – en regels omtrent de opvolging van de bewindvoerder vaststellen. De wet bevat over het testamentaire bewind regels van aanvullend recht en enkele conflictbeslechtingsregels.
9. In dit geval heeft erflaatster heeft bij testament een bepaalde vorm van bewind over de verkrijgingen van haar kinderen ingesteld. Zij heeft daarbij de bijstand van een deskundige – een notaris – gehad.
Als uitgangspunt voor de vraag of de kantonrechter bevoegd is om gebruik te maken van de in artikel 4:164, eerste lid, sub e, BW voorziene bevoegdheid tot ontslag van de testamentaire bewindvoerder, onderzoekt de kantonrechter eerst of redelijke uitleg van de verhoudingen die erflaatster kennelijk in haar testament heeft willen regelen, mede in verband met de omstandigheden waaronder zij haar uiterste wil heeft gemaakt, een afdoende oplossing bieden.
In het stelsel dat tot uitdrukking komt in de artikelen 4:44 jo 46 BW ligt naar de mening van de kantonrechter namelijk besloten dat geen ruimte is voor toepassing van artikel 4:164, eerste lid, sub e BW, indien redelijke uitleg van de uiterste wil tot een aanvaardbare oplossing leidt. In een dergelijk geval is er immers geen sprake van een gewichtige reden, als bedoeld in het tweede lid van dit artikel.
10. De hiervoor geciteerde clausule over de opvolging van de persoon van de bewindvoerder is weliswaar slordig geformuleerd, maar duidelijk van strekking.
Zo heeft het begrip opvolging in de eerste volzin van clausule 4 kennelijk een andere betekenis dan in de tweede volzin. In de eerste volzin kan redelijkerwijs niet bedoeld zijn dat de eerste bewindvoerder zijn taak al weer binnen 3 maanden aan een opvolger moet overgeven, maar dat binnen die termijn – bij wijze van reserve – een p o t e n t i ë l e opvolger wordt aangewezen.
Een andere slordigheid is dat in de eerste volzin van deze clausule een termijn van 3 maanden is genoemd, terwijl de tweede volzin aanvangt met: Ook na verloop van deze maand… Kennelijk is met deze woorden de daarvoor genoemde termijn van 3 maanden bedoeld.
De kantonrechter baseert hierop zijn mening dat de kennelijke bedoeling van deze clausule zwaarder weegt voor de uitleg, dan de precieze formulering ervan.
11. Redelijkerwijs moet worden aangenomen dat erflaatster – daarbij bijgestaan door een notaris - in deze clausule uitputtend de overgang van de verantwoordelijkheid van het bewindvoerderschap naar een opvolgend bewindvoerder heeft willen regelen. Het ontslag van de voorgaande bewindvoerder maakt daarvan onverbrekelijk onderdeel uit.
De kantonrechter legt de clausule daarom zo uit dat door de inwerkingtreding van de opvolging op de wijze die is voorzien in de tweede volzin van de clausule, de voorgaande bewindvoerder tegelijkertijd van zijn taak wordt ontheven.
12. Voor een ontslag door de kantonrechter op de voet van artikel 4:164, eerste lid, sub e, BW is daarom geen grond.
Verzoekster is niet ontvankelijk.
13. Mede in verband met het amper positieve saldo van de nalatenschap (het griffierecht is hoger dan het saldo) van deze minderjarigen dient daarom het griffierecht voor rekening van (de gemachtigde van) verzoekster te blijven.
Beschikkende
De kantonrechter,
verklaart verzoekster in haar verzoek niet ontvankelijk;
benoemt mr. [x], werkzaam bij [y], [adres], tot testamentair bewindvoerder over de erfdelen die [minderjarige 1], geboren te Eindhoven op [datum] en [minderjarige 2], geboren te Eindhoven op [datum], beiden wonende te [adres], hebben en/of zullen ontvangen uit de nalatenschap van hun moeder, [overledene], overleden op 1 november 2004;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door de kantonrechter mr. P.A. Huidekoper en in het openbaar uitgesproken op 5 april 2007.