ECLI:NL:RBARN:2007:BA4230
Rechtbank Arnhem
- Kort geding
- G. Noordraven
- Rechtspraak.nl
Geschil over erfdienstbaarheid en gebruik van achterpad tussen buren
In deze zaak, die op 22 maart 2007 door de Rechtbank Arnhem is behandeld, hebben eisers, beiden wonende te [woonplaats], een kort geding aangespannen tegen gedaagde, wonende te [woonplaats], met betrekking tot het gebruik van een achterpad dat loopt achter hun percelen. Eisers stellen dat zij sinds 1990 eigenaar zijn van een perceel aan de [adres] 46, terwijl gedaagde sinds 1978 eigenaar is van het perceel aan de [adres] 42. Het geschil betreft de vraag of er door verjaring een erfdienstbaarheid is ontstaan die eisers het recht geeft om het achterpad te gebruiken. Gedaagde heeft in 2006 een hek geplaatst, waardoor eisers geen toegang meer hebben tot het achterpad, wat hen in hun belangen schaadt.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs is dat er vanaf 1939 tot 1984/1985 een vrije doorgang over het achterpad aanwezig was. De verklaringen van oud-bewoners spreken elkaar tegen en er is geen aanleiding om de ene verklaring meer gewicht toe te kennen dan de andere. De voorzieningenrechter oordeelt dat de vorderingen van eisers moeten worden afgewezen, omdat niet aannemelijk is geworden dat er een erfdienstbaarheid door verjaring is ontstaan. De rechtbank concludeert dat gedaagde de onbezwaarde eigendom van de percelen toekomt waarover het achterpad loopt.
De voorzieningenrechter wijst de vorderingen van eisers af en veroordeelt hen in de kosten van de procedure, die aan de zijde van gedaagde zijn begroot op € 1.067,00. Dit vonnis is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.