zaaknummer / rolnummer: 152252 / KG ZA 07-104
Vonnis in kort geding van 6 april 2007
de stichting
STICHTING PHILADELPHIA VEGETARISCH ZORGCENTRUM FELIXOORD,
statutair gevestigd te Nunspeet, kantoorhoudende te Oosterbeek,
eiseres bij dagvaarding van 16 maart 2007,
procureur mr. P.M. Wilmink,
advocaten mrs. W.J.M. Sprangers en A.M. Meijnhardt te Amersfoort,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KPN B.V.,
gevestigd te ‘s-Gravenhage,
gedaagde,
advocaat mr. drs. M.R. Driedonks te Amsterdam.
Partijen worden hierna respectievelijk Felixoord en KPN genoemd.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van Felixoord
- de pleitnota van KPN.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Felixoord is eigenares en exploitant van het gelijknamige verzorgingstehuis aan de Ommershoflaan 35 te Oosterbeek. In 1996 is (de rechtsvoorganger van) Felixoord als verhuurder met (de rechtsvoorganger van) KPN als huurder een schriftelijke huur-overeenkomst aangegaan (hierna: de huurovereenkomst) met betrekking tot ruimten in en op het tehuis van Felixoord in Oosterbeek, voor de plaatsing van het antennesysteem van KPN, met inbegrip van de radio-elektrische zend- en ontvanginrichting en bijbehorende onder-steunende apparatuur ten dienste van de verzorging door KPN van (mobiele) telecommunicatie (hierna: de GSM-installatie).
2.2. In de huurovereenkomst, waarin de GSM-installatie bedrijfsapparatuur wordt genoemd, staat onder meer:
Verhuurder verhuurt aan huurder, gelijk huurder van verhuurde in huur
aanvaardt, de antenneruimte en opstelruimte, alsmede ruimten zoals
kabel- en wandgoten, kabeldoorvoeren, kasten en stijgpunten, hierna
gezamenlijk te noemen ‘het gehuurde’, benodigd voor de plaatsing van
bedrijfsapparatuur (…)
Artikel 3. DUUR VAN DE OVEREENKOMST
3.1. De overeenkomst wordt aangegaan voor de duur van tien jaar, ingaande
op 1 December 1996, en eindigende op 30 November 2006.
3.2. De huurovereenkomst zal na het einde van de in lid 1 van dit artikel
genoemde termijn stilzwijgend telkens voor de duur van vijf jaar op
dezelfde voorwaarden worden verlengd, tenzij deze overeenkomst met
inachtneming van een opzegtermijn van 12 maanden door huurder tegen
het einde van de overeengekomen termijn of tegen het einde van de
verlengingstermijn is opgezegd. De opzegging dient schriftelijk te
geschieden.
Artikel 4. TUSSENTIJDSE BEËINDIGING
De huurder is gerechtigd de overeenkomst tussentijds met inachtneming
van een opzegtermijn van 12 maanden. De tussentijdse beëindiging dient
schriftelijk te geschieden.
Indien op enig moment in de toekomst door nieuwbouw in de directe
omgeving van het gehuurde of anderszins de exploitatie van de
bedrijfsapparatuur naar het oordeel van huurder technisch onmogelijk,
dan wel inefficiënt wordt dan wel ernstig wordt belemmerd of beperkt,
dan is huurder toegestaan om deze overeenkomst tussentijds te
beëindigen met een opzegtermijn van 6 maanden. De opzegging dient
schriftelijk te geschieden.
5.1. De door huurder aan verhuurder verschuldigde huurprijs bedraagt
fl 2500,00 (ZEGGE: tweeduizend vijfhonderd gulden) per jaar, te voldoen voor 01December van elk jaar.
7.1. De door huurder in/op het gehuurde geplaatste bedrijfsapparatuur is en
blijft eigendom van huurder. Partijen stellen nadrukkelijk dat het niet
de bedoeling is dat de eigendom van de bedrijfsapparatuur door
natrekking overgaat.
Artikel 14. MEDEWERKING EN TOEGANG
14.4. Indien in de toekomst wetenschappelijk wordt aangetoond dat
radiofrequente straling schadelijke gevolgen voor de gezondheid
veroorzaakt, is de verhuurder gerechtigd deze overeenkomst te
beëindigen.
2.3. Bij brief van 1 november 2005 heeft Felixoord aan KPN geschreven:
Hierbij zeg ik de overeenkomst voor opstelpunt 3424 (de onderhavige bedrijfsapparatuur, vzr) op tegen het einde van (...) de contractsperiode zijnde 30 november 2006.
2.4. Felixoord heeft bij brief van 8 mei 2006 aan KPN bericht:
In navolging van de al eerder gevoerde correspondentie hebben wij behoefte aan duidelijkheid over de status van het contract over het opstelpunt 3424.
Dientengevolge hebben wij overleg gepleegd met onze huisadvocaat. Hij heeft ons bevestigd dat de huurovereenkomst eindigt indien wij dat aangeven voor 30 november 2006. Op 1 november 2005 hebben wij u schriftelijk laten weten dat wij geen prijs stellen op stilzwijgende verlenging. De huurovereenkomst eindigt derhalve op 30 november 2006.
Uw standpunt zou impliceren dat wij als verhuurder een eeuwigdurende huurovereenkomst met u hebben gesloten. Dat volgt niet uit de overeenkomst en is ook niet de bedoeling van partijen geweest bij het aangaan van de overeenkomst. Uw standpunt wordt derhalve verworpen.
Voor zover vereist wordt deze huurovereenkomst buitengerechtelijk ontbonden ingaande 1 december 2006.
Gaarne ontvang ik van u binnen 7 dagen een schriftelijke bevestiging dat de huur eindigt op 30 november 2006 en dat u uiterlijk op die dag voor verwijdering van uw apparatuur zult zorgdragen.
2.5. KPN heeft geen gehoor gegeven aan de sommatie van Felixoord om te bevestigen dat de huur is geëindigd op 30 november 2006. Evenmin heeft zij de GSM-installatie verwijderd. De GSM-installatie is als gevolg daarvan thans nog in bedrijf bij KPN.
3.1. Felixoord vordert dat bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis waarbij KPN in de kosten wordt veroordeeld:
I. KPN wordt veroordeeld om op haar kosten, binnen vijf dagen na betekening van dit vonnis, althans een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen termijn:
a. alle veranderingen, aangebrachte apparatuur en wijzigingen aan het gehuurde aan de Ommershoflaan 35 te Oosterbeek te verwijderen en het gehuurde terug te brengen in de oorspronkelijke staat; of subsidiair
b. de stroomtoevoer naar de GSM-installatie aangebracht aan het gehuurde aan de Ommershoflaan 35 te Oosterbeek af te (doen) sluiten;
c. in geval het onder a. gevorderde wordt toegewezen het gehuurde aan de Ommershoflaan 35 te Oosterbeek te ontruimen en ontruimd te houden met retournering aan Felixoord van alle sleutels die toegang tot het gehuurde verschaffen;
een en ander op straffe van een dwangsom van € 25.000,00 per dag dat
KPN met voldoening onder het onder a. tot en met c. gestelde in gebreke
blijft en met machtiging van Felixoord om naar eigen keuze bij gebreke
van volledige voldoening aan verwijdering, herstel en ontruiming, althans
afsluiting, de verwijdering, het herstel en de ontruiming, althans de
afsluiting, zelf te bewerkstelligen, middels inschakeling van een derde, op
kosten van KPN met de veroordeling van KPN deze kosten op vertoon van
daartoe nodige bescheiden, bestaande uit een exploot of proces-verbaal van
de met deze bewerkstelliging van de verwijdering, het herstel en de
ontruiming, althans de afsluiting, belaste gerechtsdeurwaarder waarin deze
kosten gespecificeerd worden opgegeven, aan Felixoord te voldoen;
II. KPN wordt veroordeeld om aan Felixoord de buitengerechtelijke kosten te
voldoen van € 6.000,00 exclusief BTW.
3.2. Felixoord baseert de vorderingen primair op de stelling dat de huurovereenkomst op 30 november 2006 van rechtswege is beëindigd op grond van artikel 3.1. van de huurovereenkomst. Van stilzwijgende verlenging van de overeenkomst als bedoeld in
art. 3.2. van de overeenkomst kan volgens Felixoord geen sprake zijn, door haar brief
van 1 november 2005 aan KPN en die van 8 mei 2006. Subsidiair neemt Felixoord het standpunt in dat zij de overeenkomst bij brief van 1 november 2005 heeft opgezegd op grond van artikel 14.4 van de huurovereenkomst. Zij voert daarvoor aan dat er sinds 2004 met grote regelmatigheid rapporten en publicaties verschijnen waarin wetenschappelijk de schadelijke gevolgen van radiofrequente straling voor de gezondheid wordt aangetoond. Meer subsidiair betrekt Felixoord de stelling dat de huurovereenkomst zal worden ontbonden in de bodemprocedure die zij hierover start. Daarin zal zij aan de ontbinding ten grondslag leggen dat KPN toerekenbaar tekortschiet in de nakoming van de huur-overeenkomst danwel dat KPN onrechtmatig handelt jegens Felixoord door de situatie in stand te houden waarin bewoners en personeel van Felixoord lichamelijk letsel kunnen ondervinden van het continu uitzenden van radiofrequente straling.
3.3. KPN voert verweer tegen de vorderingen. Hierna zal, voor zover nodig op de stellingen van partijen worden ingegaan.
4.1. Het spoedeisend belang van Felixoord bij de vorderingen ligt voor de hand nu zij primair en subsidiair een voorziening vraagt die ertoe strekt een einde te maken aan een handelwijze van KPN, te weten het handhaven van de GSM-installatie in en op het verzorgingstehuis, die is aan te merken als stelselmatig inbreuk op een subjectief recht van Felixoord, zijnde het eigendomsrecht van Felixoord op het verzorgingstehuis, van welke handelwijze Felixoord doorlopend schade ondervindt in die zin dat haar bewoners en personeel vrezen voor hun gezondheid als gevolg van het in bedrijf zijn van de GSM-installatie. Of die vrees gerechtvaardigd is, moet in dit kort geding in het midden blijven nu daarover zonder nader onderzoek geen uitsluitsel gegeven kan worden en het kort geding zich niet leent voor een nader onderzoek. De enkele omstandigheid dat Felixoord niet aanstonds na 30 november 2006 dit kort geding heeft aangespannen, doet aan het spoedeisend belang van Felixoord bij de gevraagde voorzieningen niet af (vgl. HR 23 januari 1998, nr. 16495, NJ 2000, 544 en HR 29 juni 2001, IER 2001, 41).
4.2. Felixoord neemt het standpunt in dat de huurovereenkomst een overeenkomst
voor bepaalde tijd was, die op 30 november 2006 als gevolg van het verstrijken van de periode waarvoor zij was aangegaan, is geëindigd omdat zij, zoals volgt uit de brieven
van 1 november 2005 en 8 mei 2006, niet heeft ingestemd met verlenging. Zou zij tegen haar zin verlenging moeten accepteren, dan zou dat betekenen, aldus Felixoord, dat er sprake is van eeuwigdurende huur als KPN vervolgens iedere vijf jaar de huurovereenkomst verlengt. Volgens Felixoord was dat niet de bedoeling van de huurovereenkomst.
4.3. KPN stelt daarentegen dat partijen in art. 3.2. van de huurovereenkomst uitdrukkelijk zijn afgeweken van de bepaling in art. 7:228 lid 1 BW dat een huurovereenkomst voor bepaalde tijd eindigt wanneer de tijd verstreken is waarvoor de overeenkomst was aangegaan en dat mogelijk is omdat artikel 7.228 BW regelend recht is.
4.4. Uit het vorengaande volgt dat partijen de huurovereenkomst verschillend uitleggen. De vraag is daarom hoe de verhouding van partijen in de huurovereenkomst is geregeld.
Die vraag kan niet worden beantwoord op grond van alleen maar een zuiver taalkundige uitleg van de bepalingen van de overeenkomst. Het komt aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan de bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien van elkaar mochten verwachten (vgl. HR 13 maart 1981, NJ 1981, nr. 635).
4.5. Voorop staat dat ten tijde van het aangaan van de huurovereenkomst in 1996 de bepalingen over huur in titel 7.4 BW nog niet waren ingevoerd. Die titel vangt aan met
art. 7:201 BW waarin een definitie van huur wordt gegeven, en in die titel is ook art. 7:228 BW opgenomen, op grond waarvan een huurovereenkomst voor bepaalde tijd eindigt zonder dat daartoe een opzegging is vereist wanneer de tijd is verstreken waarvoor de overeenkomst is aangegaan. Titel 7.4 BW is in werking getreden per 1 augustus 2003, weliswaar met directe werking, als gevolg waarvan zij ook van toepassing is op de huurovereenkomst van partijen, maar bij het sluiten van de huurovereenkomst gold zij nog niet en dus nog niet de definitie van huur in art. 7:201 lid 1 BW, waarin niets is bepaald over de tijdsduur van een huurovereenkomst. Dat was wel het geval in art. 7A:1584 lid 1 BW., dat werking had in 1996. In dat artikel, waarin huur werd omschreven, was één van de essentialia van een huurovereenkomst dat die slechts voor een bepaalde tijd kon worden aangegaan omdat huur naar zijn aard een tijdelijk karakter heeft. Het vereiste ‘bepaalde tijd’ impliceerde destijds dan ook dat eeuwigdurende huur niet mogelijk was. De voorzieningen-rechter ziet hierin een aanwijzing dat het in 1996 bij het aangaan van de huurovereenkomst niet de bedoeling van Felixoord kan zijn geweest dat zij en haar rechtsopvolgers na ommekomst van de tien jaarstermijn in art. 3.1. van de huurovereenkomst, op grond van
art. 3.2. van de huurovereenkomst mogelijk voor onbeperkte duur aan de overeenkomst zouden vastzitten, en dat KPN redelijkerwijs had moeten begrijpen dat Felixoord niet de bedoeling kan hebben gehad om een overeenkomst aan te gaan die mogelijk voor onbeperkte duur zou zijn. Dit geldt te meer omdat de overeenkomst niet voorziet in huurprijsindexatie. Dat in 1999 op verzoek van Felixoord de huur is verhoogd, zoals KPN heeft betoogd, doet daar niet aan af nu de verhoging op grond van het contract niet afdwingbaar was. Ook weegt mee dat ter zitting is gebleken dat de huurovereenkomst een standaardcontract is van KPN en dat de huurovereenkomst dus niet door Felixoord is opgesteld.
4.6. Nu KPN op grond van de hiervoor genoemde omstandigheden had moeten inzien dat Felixoord redelijkerwijs de huurovereenkomst aldus opvatte dat de huur, die in art. 3.1. van de huurovereenkomst voor een bepaalde tijd was aangegaan, zou eindigen op 30 november 2006 als zij niet voordien had ingestemd met verlenging ervan en Felixoord al vanaf 1 november 2005 aan KPN had kenbaar gemaakt dat zij de overeenkomst niet wilde verlengen na 30 november 2006, is de huur op grond van art. 3.1. van de huurovereenkomst dan ook van rechtswege (art. 7:228 lid 1 BW) geëindigd op 30 november 2006. Dit betekent dat KPN sindsdien zonder recht of titel ruimten in en op het tehuis van Felixoord in gebruik heeft voor haar GSM-installatie en dat zij daardoor ongeoorloofd inbreuk maakt op het eigendomsrecht van Felixoord. Als gevolg hiervan liggen de vorderingen sub I. a en c. gereed voor toewijzing. Een belangenafweging maakt dat in de kern niet anders.
Tegenover het gerechtvaardigd belang van Felixoord dat haar bewoners en personeel niet voor hun gezondheid hoeven te vrezen, wat er ook zij van de gegrondheid van die vrees, staat weliswaar de volgens KPN op haar rustende wettelijke verplichting, die door Felixoord niet is weersproken, om te zorgen voor landelijke dekking van haar mobiele netwerk, maar KPN heeft ondanks die wettelijke verplichting en dus haar kennelijk grote belang bij een GSM-installatie in de omgeving van het tehuis van Felixoord, niet op grond van art. 7:230a BW bij de rechter een verzoek ingediend nadat Felixoord, voor zover nodig, de huur had opgezegd bij brief van 1 november 2005, om te bereiken dat zij na beëindiging van de huur een langere ontruimingstermijn zou krijgen. Ook al ging KPN er vanuit dat de huur niet zou eindigen op 30 november 2006, gelet op haar kennelijke belang had het op de weg van KPN gelegen om de dichtheid van haar netwerk niet in gevaar te brengen. Ambtshalve zal de voorzieningenrechter evenwel in verband met de verplichting van KPN om te zorgen voor landelijke dekking van haar mobiele netwerk, de onder I. gevorderde termijn van vijf dagen verlengen tot één maand na betekening van dit vonnis, om KPN in staat te stellen een vervangende locatie te vinden voor haar GSM-installatie. De dwangsom zal ambtshalve worden beperkt zoals hierna vermeld. De gevorderde machtiging zal worden verleend, met dien verstande dat als Felixoord daarvan gebruikmaakt, KPN vanaf dan geen verdere dwangsom verschuldigd zal zijn.
4.7. Omdat de vorderingen sub I.a en c. zullen worden toegewezen op de wijze zoals hierna vermeld, behoeft de subsidiaire vordering onder I. b. geen verdere behandeling.
4.8. De vordering sub II., tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten ten bedrage van € 6.000,00 zal overeenkomstig het rapport Voor-werk II worden gematigd tot een bedrag gelijk aan twee punten van het toepasselijke liquidatietarief van € 452,00 omdat Felixoord niet heeft onderbouwd dat zij tot € 6.000,00 aan buitengerechtelijke kosten heeft gemaakt.
4.9. KPN zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de kosten van dit kort geding worden veroordeeld. Nu een gedeelte van de vordering tot vergoeding van buiten-gerechtelijke kosten niet zal worden toegewezen en de vergoeding van het griffierecht van Felixoord waarin KPN zal worden veroordeeld, gerelateerd is aan de toe te wijzen vorderingen, zal van het griffierecht van Felixoord, dat € 300,00 bedraagt, een gedeelte ad
€ 49,00 voor rekening blijven van Felixoord. De kosten aan de zijde van Felixoord waarin KPN zal worden veroordeeld, worden tot op heden dan ook begroot op:
- dagvaarding € 84,31
- vast recht 251,00
- salaris procureur 816,00
Totaal € 1.151,31
5.1. veroordeelt KPN om binnen één maand na betekening van dit vonnis op haar kosten:
a. alle veranderingen, aangebrachte apparatuur en wijzigingen aan het gehuurde aan de Ommershoflaan 35 te Oosterbeek te verwijderen en het gehuurde terug te brengen in de oorspronkelijke staat;
b. het gehuurde aan de Ommershoflaan 35 te Oosterbeek te ontruimen en ontruimd te houden met retournering aan Felixoord van alle sleutels die toegang tot het gehuurde verschaffen;
5.2. veroordeelt KPN om aan Felixoord een dwangsom te betalen van € 25.000,00 voor iedere dag dat zij geen uitvoering geeft aan één of meer van de veroordelingen onder 5.1. zulks met maximum van in totaal € 500.000,00 en met dien verstande dat geen verdere dwangsom verschuldigd zal zijn wanneer Felixoord gebruikt maakt van de hierna onder 5.3. te geven machtiging;
5.3. machtigt Felixoord om voor zover KPN geen uitvoering geeft aan de veroordelingen sub 5.1. zelf op kosten van KPN de onder 5.1. bedoelde verwijdering, het herstel en/of de ontruiming te (doen) bewerkstelligen;
5.4. veroordeelt KPN om de kosten als bedoeld onder 5.3. op vertoon van de daartoe nodige bescheiden, bestaande uit een exploot of proces-verbaal van de met de bewerkstelliging van de verwijdering, het herstel en/of de ontruiming belaste gerechtsdeurwaarder waarin deze kosten gespecificeerd worden opgegeven, aan Felixoord te voldoen;
5.5. veroordeelt KPN om aan Felixoord een bedrag van € 904,00 te betalen ter vergoeding van buitengerechtelijke kosten;
5.6. veroordeelt KPN in de proceskosten, aan de zijde van Felixoord tot op heden begroot op € 1.151,31;
5.7. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.8. weigert het anders of meer gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. N.W. Huijgen en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. M.J. Daggenvoorde op 6 april 2007.