ECLI:NL:RBARN:2007:BA5536

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
11 april 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
146788
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • T.P.E.E. van Groeningen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betekenis van de bepaling 'voetstoots' bij de levering van een schip en de gevolgen voor de aanvaarding van gebreken

In deze zaak, uitgesproken door de Rechtbank Arnhem op 11 april 2007, staat de betekenis van de bepaling 'voetstoots' centraal in de context van de levering van een schip. Eiser, die het schip had gekocht, vorderde schadevergoeding van gedaagde, de verkoper, omdat het schip ernstige gebreken vertoonde. De rechtbank moest beoordelen of de eiser het schip had aanvaard met alle bekende en verborgen gebreken, zoals bepaald in de koopovereenkomst. De procedure begon met een tussenvonnis van 6 december 2006 en een comparitie op 7 maart 2007. Eiser had het schip laten keuren en een proefvaart gemaakt, waaruit verschillende gebreken naar voren kwamen. De rechtbank overwoog dat de term 'voetstoots' in de scheepvaart gebruikelijk is en betekent dat het schip met alle zichtbare en onzichtbare gebreken wordt geleverd. Eiser had de gelegenheid om de overeenkomst te laten beoordelen door een jurist en had kennis van de gebreken die tijdens de proefvaart waren geconstateerd. De rechtbank concludeerde dat eiser het schip met alle bekende en verborgen gebreken had aanvaard, en dat gedaagde niet aansprakelijk kon worden gesteld voor de gebreken die eiser had ontdekt. De vordering van eiser werd afgewezen, en de rechtbank oordeelde dat eiser onvoldoende bewijs had geleverd dat gedaagde op de hoogte was van serieuze gebreken die hij had moeten melden. De zaak werd aangehouden voor bewijslevering over de watermaker, waarbij eiser moest aantonen dat gedaagde onjuiste informatie had verstrekt. De rechtbank gaf partijen de gelegenheid om tot een schikking te komen, alvorens verdere beslissingen te nemen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 146788 / HA ZA 06-1835
Vonnis van 11 april 2007
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser,
procureur mr. H. van Ravenhorst,
advocaat mr. J.C. Klompé te Hilversum,
tegen
[geboorteplaats],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
procureur mr. J.M. Bosnak,
advocaat mr. P.J. Soede te Utrecht.
Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 6 december 2006
- het proces-verbaal van comparitie van 7 maart 2007.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. [gedaagde] was de enige aandeelhouder van de vennootschap naar Antilliaans recht Orka Sailing Ship N.V. (tot december 2004 genaamd Heidenskip N.V., verder te noemen: de vennootschap). De vennootschap was eigenaar van een omstreeks 1992 in haar opdracht gebouwd schip, aangeduid als Van de Stadt 65 ft (ook genoemd Heidenskip, verder te noemen: het schip).
2.2. In 2005 is het schip te koop aangeboden. Als verkopend makelaar trad op de heer Visser van Van de Valk Makelaardij.
2.3. In verkoopbrochures stond het schip aangeprezen als ‘captain maintained and continuously upgraded and well cared for’ en ‘professionally skipper-maintained’.
2.4. [eiser] heeft, na enkele bezichtigingen, op 17 november 2005 op het schip een bod gedaan van € 700.000,--, onder voorbehoud van keuring en proefvaart. Op 28 en 29 november 2005 heeft de proefvaart plaatsgevonden en heeft [eiser] het schip laten keuren door een deskundige, G. Beekmann van Beekmann Expertise te Muiden (verder: Beekmann).
2.5. Naar aanleiding van de proefvaart heeft [eiser] een brief gestuurd aan de heer Visser met ondermeer de volgende inhoud:
Vanochtend zijn mijn echtgenote en ik met een flinke kater ontwaakt […]. Het is voor iedereen duidelijk dat de keuring en met name de proefvaart zeer teleurstellend verlopen is. […]
[…] deze week de proefvaart die wij eigenlijk als een formaliteit beschouwden. Hoe is het echter verlopen?
- bij binnenkomst de boodschap dat de boegschroef […] niet operationeel was.
- Er bleek lekstroom aanwezig […].
- Bij de proefvaart bleek de indicator van de diepte van de kiel onbetrouwbaar.
- De kiel zakte weliswaar naar de maximale diepte, maar kwam daarna niet meer omhoog […].
- Tijdens het varen op de motor lekte het gland enorm.
- […] Geen enkele bilgepomp kregen we aan de praat […].
- Radar en GPS werkten niet.
- Alle luiken, geen enkele uitgezonderd lekten. […]
- De hydraulische uithaul werkte niet.
- De nieuwe (?) motor van de BB David werkte niet.
- Waarom stond er water in de bilge onder de mast? […]
Dit waren slechts enkele in het oog springende zaken. De overige zaken zullen in het rapport van Guido Beekmann staan.
Een proefvaart en keuring geeft geen 100% garantie over de staat van alle facetten van een boot. Wat je wilt, is een goed gefundeerde indruk krijgen van de boot en de wijze waarop ermee is omgegaan en de wijze en kwaliteit van het gepleegde onderhoud. Op deze onderdelen is Heidenskip vreselijk door de mand gevallen.
In ieder geval is het duidelijk dat de boot met de wetenschap die we nu hebben, in deze staat niet door ons gekocht wordt. Waarom niet?:
- Alle door mij beschreven tekortkomingen (daar komt de lange lijst van Guido Beekmann nog bij!!) waren niet bekend of verondersteld gerepareerd te zijn, maar in ieder geval niet aan ons gemeld. Wat betekent dat voor de overige onderdelen van het schip? […]
- Met welke problemen krijg ik na overdracht te maken en met welke financiële consequenties? […]
2.6. Beekmann heeft van zijn bevindingen een rapport opgesteld, gedateerd 1 december 2005, waarin als conclusie wordt vermeld:
De door ons uitgevoerde keuring van het schip […] resulteert in de navolgende (eind)beoordeling:
De algemene conditie van de romp, tuigage, betimmering is ruimvoldoende. De technische staat met betrekking tot het elektrische systemen, de bilge pompen, hydraulische installatie, luiken en de generator is slecht.
Vervolgens is een opsomming gegeven van een groot aantal door de deskundige geconstateerde gebreken die door hem worden omschreven als “wezenlijke gebreken”. Daarnaast beschrijft de deskundige onder het kopje “advies” een aantal andere onderdelen die voor onderhoud, herstel of vervanging in aanmerking komen.
2.7. Partijen zijn opnieuw in onderhandeling getreden. In eerste instantie leek een oplossing te kunnen worden gevonden die inhield dat [gedaagde] de geconstateerde (door Beekmann als wezenlijke gebreken omschreven) gebreken zou verhelpen, waarna uiterlijk in de derde week van april 2006 zou worden geleverd. Bij nader inzien wilde [gedaagde] dat toch niet, waarna is besloten de koopprijs te verlagen met € 17.000,--, zijnde de door Jachtwerf Hindeloopen geschatte kosten van herstel van de geconstateerde gebreken.
2.8. Op 11 januari 2006 hebben partijen een overeenkomst gesloten over de levering door [gedaagde] van de aandelen van de vennootschap aan [eiser] tegen een koopsom van € 665.000,-- (verder: de overeenkomst). Op dat moment bevatte de vennootschap als enig actief het schip.
2.9. In de notariële akte “verkoop en levering aandelen” (verder: de akte) zijn onder meer de volgende bepalingen opgenomen (in de akte wordt [gedaagde] aangeduid als verkoper en [eiser] als koper):
C Voorwaarden en bepalingen […]
5. Voor zover daaraan in deze akte geen uitvoering is gegeven, blijft tussen partijen van kracht hetgeen ter zake van de koop en overigens mondeling is overeengekomen, met name het volgende:
a. Het vaartuig wordt ‘voetstoots’ geleverd met alle in de op de aan deze akte te hechten inventarislijst omschreven uitrusting en toebehoren (inclusief voorover van toepassing, scheeppapieren) (zich bevindend hetzij aan boord, hetzij aan wal), in de zichtbare toestand waarin het vaartuig bevonden is bij inspectie door of namens koper verricht op achtentwintig en negenentwintig november tweeduizend vijf te Hindeloopen.
b. […]
c. Koper heeft het vaartuig laten keuren door Beekmann expertise buro op achtentwintig en negenentwintig november tweeduizend vijf. Tevens heeft een proefvaart plaatsgevonden. Het vaartuig wordt door verkoper overgedragen en door koper geaccepteerd in de staat zoals bevonden tijdens deze genoemde keuring en proefvaart. Reparatie van alle adviezen en of gebreken met uitzondering van de boegschroef , maar voor het overige zoals genoemd in het expertise rapport komen voor rekening van koper (bijlage 2 expertiserapport).
2.10. In de daaropvolgende weken heeft [eiser] werkzaamheden aan het schip doen uitvoeren. Daarbij zijn niet eerder door [eiser] geconstateerde gebreken aan het licht gekomen. [eiser] heeft Beekmann opdracht gegeven aanvullend onderzoek te verrichten. De bevindingen van Beekmann zijn neergelegd in twee rapporten van respectievelijk 23 januari 2006 en 10 april 2006. In het rapport van 10 april 2006 is een lijst opgenomen met als kop: Reparatielijst kosten van de verborgen gebreken; Daarin wordt een opsomming gegeven van volgens Beekmann nood¬zakelijke werkzaamheden aan ‘verborgen gebreken’ met daarbij een kostenbegroting. De totale kosten worden geschat op € 93.512,00 (exclusief BTW), bestaande uit de hoofd¬onderdelen: tuigage, € 18.512,-; hydraulisch systeem € 42.000,--; watermaker, € 14.000,--; apparatuur, € 18.000,-- en generator € 1.000,--.
3. Het geschil
3.1. [eiser] vordert samengevat - om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad
primair:
- [gedaagde] te veroordelen tot betaling van € 93.057,--,
subsidiair:
- voor recht te verklaren dat de overeenkomst wordt gewijzigd ter opheffing van het nadeel van [eiser], althans de overeenkomst gedeeltelijk te ontbinden,
- de koopsom nader te bepalen op € 571.943, althans op een in goede justitie vast te stellen bedrag,
- gedaagde te veroordelen om € 93.057,--, althans het verschil tussen de betaalde koopsom en de vast te stellen koopsom, terug te betalen;
een en ander vermeerderd met rente buitengerechtelijk incassokosten en proceskosten.
3.2. [eiser] stelt primair dat [gedaagde] toerekenbaar is tekortgeschoten in zijn verplichtingen uit de overeenkomst, omdat het schip ernstige gebreken vertoonde (te weten, kort gezegd: een scheur in de mast; een verbogen hydraulische cilinder van de beweegbare kiel; onherstelbare schade van componenten van de hydraulische installatie; een niet functionerende watermaker; versleten tuigage; de generatorset heeft een ander wattage dan overeengekomen) en derhalve niet aan de overeenkomst beantwoordde. [eiser] vordert primair een vergoeding van de door hem betaalde herstelkosten (kosten reparatie mast en verstaging € 18.512,--; kosten reparatie en vervanging hydraulisch systeem € 63.252,--; kosten vervanging watermaker - inclusief softstartsysteem in verband met tekort vermogen generatorset - € 11.293,-- na aftrek van € 6.000,-- correctie nieuw voor oud).
[eiser] heeft zich subsidiair beroepen op dwaling en gevorderd dat de rechtbank de overeengekomen koopsom op basis van artikel 6:230 BW zal aanpassen door deze te ver¬min¬deren met de kosten van het herstel van de door hem gestelde gebreken.
3.3. [gedaagde] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. [gedaagde] voert als meest verstrekkend verweer aan dat de overeenkomst niet zag op de koop van het schip maar op de koop van de aandelen van de vennootschap. Nu [eiser] slechts stelt dat het schip - en niet de aandelen - niet aan de overeenkomst zou beantwoorden moet, aldus [gedaagde], de vordering van [eiser] reeds daarop stranden. Deze stelling van [gedaagde] is in zoverre onjuist dat [eiser] wél aanvoert dat de gebreken aan het schip dienen te gelden als gebreken aan de geleverde aandelen, dit omdat het schip het enige actief van de vennootschap was. Dit laatste wordt door [gedaagde] niet betwist terwijl evenmin in geding is dat de koop van de vennoot¬schap het enkele doel had om [eiser] de mogelijkheid te geven als eigenaar over het schip te beschikken. Voorts is in de akte bepaald (artikel C 5., zie r.ov. 2.9) dat tussen partijen van kracht blijft wat ter zake van de koop en overigens mondeling is overeengekomen, waarbij met name verwezen wordt naar de in die bepaling genoemde afspraken die handelen over (de levering van) het schip. In die omstandigheden kunnen gebreken aan het schip een tekort¬koming opleveren van [gedaagde] in de nakoming van zijn verplichtingen uit de koopovereenkomst. Die gebreken kunnen derhalve ook een grond zijn voor de gevorderde schadevergoeding.
4.2. [gedaagde] stelt voorts dat eventuele (verborgen) gebreken aan het schip geen tekort¬ko¬ming van hem kunnen opleveren, aangezien, zoals blijkt uit artkel 5c sub 1 van de akte, het schip aan [eiser], na een proefvaart en na het opmaken van een expertiserapport, “voetstoots” is geleverd. Dat wil, aldus [gedaagde], zeggen dat geleverd is inclusief alle bekende én alle verborgen gebreken. Eventueel aanwezige gebreken komen volgens de stellingen van [gedaagde] daarom voor rekening van [eiser]. [gedaagde] heeft daarbij aangevoerd dat deze term “voetstoots” een vertaling is van de in de scheepshandel gebruikelijke term “as it is” waarmee eveneens bedoeld wordt dat het schip wordt aanvaard inclusief alle verborgen gebreken.
4.3. [eiser] betwist dit. Hij stelt dat hij de term “voetstoots” zo heeft opgevat dat daarmee slechts bedoeld werd dat de gebreken aan het schip werden geaccepteerd die gebleken waren tijdens de proefvaart en de keuring. Daaronder vallen volgens [eiser] zowel alle in het rapport van Beekmann van 1 december 2005 opgesomde gebreken die door Beekmann als “wezenlijke gebreken” zijn omschreven als de gesignaleerde problemen waarover geadviseerd wordt deze te verhelpen. Andere (verborgen) gebreken vallen daar echter, aldus [eiser], niet onder. [eiser] betwist voorts dat bij de verkoop van schepen de term “as it is” gebruikelijk is.
4.4. Ter beoordeling ligt derhalve de vraag welke betekenis dient te worden toegekend aan de bepaling dat het schip “voetstoots” werd geleverd en of daaruit volgt dat [eiser] het schip heeft aanvaard met alle bekende en verborgen gebreken. Gesteld noch gebleken is dat er over de betekenis van die bepaling afzonderlijk is onderhandeld of dat daarover overleg is gevoerd.
De vraag hoe in een schriftelijke over¬een¬komst de verhouding tussen de partijen is geregeld kan niet worden beantwoord op grond van alleen maar een zuiver taalkundige uitleg van de bepalingen van dat contract. Voor de beantwoording van die vraag komt het immers aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten ver¬wach¬ten. Daarbij kan mede van belang zijn tot welke maatschappelijke kringen partijen behoren en welke rechtskennis van zodanige partijen kan worden verwacht (Haviltex, HR 13 maart 1981, NJ 1981, 635).
De rechtbank acht in dit verband het volgende van belang.
? De uitdrukking ‘voetstoots leveren’ heeft taalkundig de betekenis dat geleverd wordt met alle zichtbare én onzichtbare gebreken.
? Het is een feit van algemene bekendheid dat deze term ook in het handelsverkeer met die betekenis wordt gebruikt.
? Geen van partijen heeft gehandeld in de uitoefening van een beroep, al heeft [gedaagde] gebruik gemaakt van de diensten van een makelaar.
? De akte is voordat hij bij de notaris werd gepasseerd in concept aan [eiser] toegezonden.
? [eiser] heeft de tijd gehad de conceptakte te laten bekijken door een adviseur. Hij heeft de akte ook inderdaad laten beoordelen door een jurist, zij het dat dit een fiscalist was.
? [eiser] heeft voor het sluiten van de overeenkomst een proefvaart gemaakt en het schip door een expert laten onderzoeken.
? Uit de proefvaart en het onderzoek kwamen een groot aantal, deels wezenlijke gebreken naar voren.
? Uit de in r.ov 2.5 aangehaalde brief blijkt dat [eiser] zich ervan bewust was dat de kans aanwezig was dat het schip, gelet op het aantal - niet door [gedaagde] aan [eiser] gemelde - door [eiser] en de expert geconstateerde gebreken, daarnaast ook nog onbekende gebreken zou hebben.
? Uit die zelfde brief blijkt dat [eiser] ook nog heeft stilgestaan bij de vraag wat dit voor financiële consequenties voor hem zou hebben.
? Met de voornoemde wetenschap zijn partijen opnieuw in onderhandeling getreden en hebben zij, nadat overwogen was de gebreken voor rekening van [gedaagde] te laten herstellen, ervoor gekozen dat de koopprijs werd verlaagd.
In deze omstandigheden komt de rechtbank op basis van voornoemd criterium tot het oor¬deel dat aan de voornoemde bepaling uit de akte geen andere betekenis kan worden toegekend dan dat [eiser] het schip met alle bekende én alle verborgen gebreken heeft aan¬vaard. Door [eiser] zijn geen feiten of omstandigheden aangevoerd die tot een andere uitleg aanleiding zouden kunnen geven zodat de rechtbank op dit punt niet aan bewijs¬levering toe komt.
4.5. Het vorenstaande betekent dat de door [eiser] genoemde gebreken aan het schip geen tekortkoming opleveren in de nakoming van de koopovereenkomst en dat de primaire vordering van [eiser] dient te worden afgewezen.
4.6. De rechtbank is van oordeel dat ook het subsidiair gedane beroep van [eiser] op dwaling faalt. Immers, nu [eiser] het schip ‘voetstoots’, in de betekenis ‘met alle bekende en onbekende gebreken’, heeft aanvaard dient de bij hem eventueel bestaande onjuiste voorstelling over de staat van het schip op grond van het tweede lid van 6:228 BW in beginsel voor zijn rekening te komen. Dit kan op grond van de redelijkheid en billijkheid eventueel anders zijn indien en voor zover [gedaagde] gebreken aan het schip die bij hem bekend waren, waarvan hij [eiser] in redelijkheid had behoren in te lichten, heeft verzwegen of indien en voor zover [eiser] op grond van de mededelingen van [gedaagde] er in redelijkheid van had mogen uitgaan dat er geen serieuze verborgen gebreken aan het schip zouden kleven.
4.7. De rechtbank is van oordeel dat [eiser] onvoldoende feiten en omstandig¬heden heeft aangevoerd op basis waarvan kan worden aangenomen dat [gedaagde] op de hoogte was van serieuze gebreken waarvan hij [eiser] had dienen in te lichten. De omstandigheid dat de mast was gerepareerd kan, gelet op de leeftijd van het schip en de niet weersproken stelling van [gedaagde] dat hij jaarlijks voor € 88.000,-- onderhouds- en herstelwerkzaamheden heeft doen uitvoeren en dat dit voor een dergelijk schip niet abnormaal is, niet worden beoordeeld als een gebrek waarover [gedaagde] [eiser] had moeten inlichten. Gesteld noch gebleken is verder dat [gedaagde] ervan op de hoogte was dat ter plaatse van de eerder herstelde scheur in de mast een nieuwe scheur was ontstaan. Evenmin is voldoende onderbouwd gesteld dat [gedaagde] ervan op de hoogte was dat het hydraulisch systeem niet goed was onderhouden (in het midden gelaten of dit het geval is, wat [gedaagde] betwist), dat de kielcylinder verbogen was of dat de generatorset een ander wattage had dan wat in de technische specificaties stond vermeld. Daarbij overweegt de rechtbank dat gebreken die niet bij [gedaagde] maar mogelijk wel bij door hem voor de bediening of het onderhoud van het schip ingehuurd personeel bekend was gelet op de voetstootse aanvaarding voor rekening van [eiser] komen.
4.8. [eiser] heeft voorts gewezen op de in r.ov. 2.3 aangehaalde aanprijzingen in de verkoopbrochures. De rechtbank is echter van oordeel dat aan die aanprijzingen niet een dusdanige betekenis kan worden toegekend dat [eiser] op basis van die uitlatingen de door hem thans genoemde gebreken op het moment van het sluiten van de overeenkomst in redelijkheid niet had hoeven te verwachten. Daarbij weegt de rechtbank mee dat [eiser] ná het zien van die informatie, maar vóór het sluiten van de overeenkomst, nog een proefvaart heeft gemaakt en een onderzoek heeft laten uitvoeren, dat hij op basis daarvan zelf al heeft geconcludeerd dat het schip door de mand was gevallen en dat er reden was voor twijfel over de staat van het schip en verder dat deze proefvaart en dit onderzoek heeft geleid tot het voeren van nieuwe onderhandelingen en tot het verlagen van de koopprijs.
4.9. Het enige punt waarop mogelijk sprake kan zijn van het zijdens [gedaagde] verwijtbaar verstrekken van onjuiste informatie aan [eiser] betreft de watermaker. [eiser] stelt dat door Visser desgevraagd is verklaard dat dit apparaat goed geconserveerd was. Gelet op de rol van Visser dient een dergelijke verklaring van Visser aan [gedaagde] te worden toegeschreven. Niet, althans niet voldoende gemotiveerd is betwist dat de watermaker in werkelijkheid niet goed geconserveerd en daarom niet meer bruikbaar was, noch dat dit een omstandigheid was die bij bekendheid bij [eiser] er toe geleid zou hebben dat hij de koopovereenkomst niet (onder dezelfde voorwaarden) zou hebben gesloten. Nu [gedaagde] echter betwist dat aan [eiser] of de door hem ingeschakelde deskundige zou zijn medegedeeld dat de watermaker goed was geconserveerd en de onjuiste veronderstelling van [eiser] op dit punt bij gebrek aan zo’n mededeling in de gegeven omstandigheden voor rekening van [eiser] dient te blijven, zal [eiser] worden opgedragen op dit punt bewijs te leveren.
4.10. De rechtbank zal, in afwachting van de bewijslevering op dit punt, iedere verdere beslissing aanhouden.
4.11. Partijen moeten er op voorbereid zijn dat de rechtbank op een zitting bepaald voor de getuigenverhoren een mondeling tussenvonnis kan wijzen waarbij een verschijning van partijen op diezelfde zitting wordt bevolen om inlichtingen over de zaak te vragen en om te onderzoeken of partijen het op een of meer punten met elkaar eens kunnen worden. Zij moeten daarom in persoon op de getuigenverhoren verschijnen.
4.12. Gelet op het in verhouding tot de totale vordering van [eiser] beperkte belang van dit geschilpunt, geeft de rechtbank de partijen in overweging daarover in overleg te treden, om te onderzoeken of op dit punt overeenstemming kan worden bereikt.
5. De beslissing
De rechtbank
5.1. draagt [eiser] op te bewijzen dat door Visser aan hem of aan Beekman is medegedeeld dat de watermaker goed was geconserveerd,
5.2. bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 25 april 2007 voor uitlating door [eiser] of hij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en / of door een ander bewijsmiddel,
5.3. bepaalt dat [eiser], indien hij geen bewijs door getuigen wil leveren maar wel bewijsstukken wil overleggen, die stukken direct in het geding moet brengen,
5.4. bepaalt dat [eiser], indien hij getuigen wil laten horen, de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten op woensdagen in de maanden juni tot en met augustus 2007 direct moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
5.5. bepaalt dat dit getuigenverhoor zal plaatsvinden op de terechtzitting van mr. T.P.E.E van Groeningen in het paleis van justitie te Arnhem aan de Walburgstraat 2-4,
5.6. bepaalt dat alle partijen uiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor alle beschikbare bewijsstukken aan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen,
5.7. houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.P.E.E van Groeningen en in het openbaar uitgesproken op 11 april 2007.