ECLI:NL:RBARN:2007:BA5564
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- T.P.E.E. van Groeningen
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid en toepasselijk recht in internationale contractgeschillen
In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 18 april 2007 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen de Belgische coöperatieve vennootschap Themenos en de Nederlandse besloten vennootschap PPOZ. De rechtbank diende eerst te beoordelen of zij bevoegd was om van de vordering kennis te nemen. Dit werd bevestigd op basis van artikel 2 van de EEX-verordening, aangezien beide gedaagden woonachtig zijn in Nederland. Vervolgens werd de vraag opgeworpen welk recht van toepassing was op de rechtsverhouding tussen partijen. Aangezien er geen rechtskeuze was gemaakt door de partijen, werd het recht van het land waarmee de overeenkomst het nauwst verbonden was, van toepassing. De rechtbank concludeerde dat dit Belgische recht was, omdat Themenos daar gevestigd is en de werkzaamheden die zij verrichtte voor PPOZ betrekking hadden op een project in Nederland.
De rechtbank behandelde ook de vorderingen van beide partijen. Themenos vorderde betaling van onbetaalde facturen ter waarde van € 37.021,09, vermeerderd met rente en kosten. PPOZ voerde verweer en stelde dat de werkzaamheden niet in haar opdracht waren uitgevoerd, maar in opdracht van haar zustervennootschap. PPOZ vorderde in reconventie betaling van een bedrag van € 93.664,16, vermeerderd met rente en kosten. De rechtbank oordeelde dat de conservatoire beslagen op de onroerende zaken in Nederland naar Nederlands recht moesten worden beoordeeld, ondanks dat de overeenkomst onder Belgisch recht viel. De rechtbank hield verdere beslissingen aan en bepaalde dat de zaak op 9 mei 2007 weer op de rol zou komen voor het nemen van een akte door Themenos.