ECLI:NL:RBARN:2007:BA6210
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- H.P.M. Kester
- Rechtspraak.nl
Vordering tot schadevergoeding wegens kennelijk onredelijk ontslag afgewezen
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Arnhem op 14 mei 2007 uitspraak gedaan in een vordering tot schadevergoeding wegens kennelijk onredelijk ontslag. De eiseres, een 55-jarige vrouw die sinds 8 oktober 2001 in dienst was bij Actys Wonen B.V. als telefoniste/receptioniste, stelde dat haar ontslag kennelijk onredelijk was in de zin van artikel 7:681 BW. Ze voerde aan dat de gevolgen van het ontslag voor haar te ernstig waren in vergelijking met het belang van Actys bij de beëindiging van het dienstverband, vooral gezien haar leeftijd, handicap en beperkte opleidingsniveau. Eiseres was van mening dat een redelijke afvloeiingsregeling had moeten worden getroffen, aangezien ze nu moest rondkomen van een kleine WW-uitkering.
Actys betwistte de vordering en concludeerde tot afwijzing. De werkgever stelde dat de reorganisatie noodzakelijk was vanwege bedrijfseconomische omstandigheden, wat gedocumenteerd was aangetoond door teruglopende omzetten sinds 2004. De kantonrechter oordeelde dat Actys een zwaarwegend belang had bij de beëindiging van de arbeidsovereenkomst, en dat de gevolgen van het ontslag voor eiseres, hoewel nadelig, niet onevenredig zwaar waren in verhouding tot het belang van de werkgever.
De kantonrechter concludeerde dat er geen sprake was van kennelijk onredelijk ontslag. Eiseres had relatief kort in dienst gewerkt en de combinatie van haar leeftijd en handicap vormde geen reden om het ontslag als kennelijk onredelijk aan te merken. De rechter wees de vorderingen van eiseres af en veroordeelde haar in de kosten van de procedure, die aan de kant van Actys op nihil werden begroot. Dit vonnis werd openbaar uitgesproken op 14 mei 2007.