ECLI:NL:RBARN:2007:BB1162
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot ontheffing van medewerking aan vestiging vruchtgebruik op woning en inboedel van erflater
In deze zaak hebben erfgenamen verzocht om ontheffing van hun verplichting tot medewerking aan de vestiging van een vruchtgebruik op de woning en inboedel van de overleden [naam overledene]. De kantonrechter heeft de feiten en omstandigheden rondom de woonsituatie van de [naam overledene] en [verweerster] onderzocht. De [naam overledene] en [verweerster] hadden een geregistreerd partnerschap en er was een overeenkomst van geldlening tussen hen. De vraag was of de woning van de [naam overledene] als 'echtelijke woning' kon worden aangemerkt, wat bepalend is voor de verplichting van de erfgenamen om medewerking te verlenen aan de vestiging van het vruchtgebruik. De kantonrechter concludeerde dat de woning niet als 'echtelijke woning' kon worden aangemerkt, omdat de [naam overledene] en [verweerster] niet continu samenwoonden en er geen bewijs was dat de woning als zodanig werd beschouwd. De erfgenamen zijn daarom niet verplicht om mee te werken aan de vestiging van het vruchtgebruik. Het verzoek van [verzoekster] werd toegewezen, terwijl het verzoek van [verweerster] werd afgewezen. Tevens werd [verweerster] in de proceskosten veroordeeld.