ECLI:NL:RBARN:2007:BB1999
Rechtbank Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- D. van Driel van Wageningen
- Rechtspraak.nl
Boete wegens te late nakoming van koopovereenkomst en matiging van bedongen boete
In deze zaak heeft de Rechtbank Arnhem op 8 augustus 2007 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap Rijn en IJssel Projectontwikkeling II B.V. en twee gedaagden, die in de hoofdzaak als gedaagden en in het incident als eisers optreden. De kern van het geschil betreft de vraag of de gedaagden een boete hebben verbeurd wegens het te laat nakomen van een koopovereenkomst. De rechtbank oordeelt dat de gedaagden in verzuim zijn geraakt op 22 juli 2006, omdat zij niet tijdig een waarborgsom van € 64.885,-- aan de notaris hebben overgemaakt, zoals overeengekomen in de koopovereenkomst. De gedaagden stelden dat zij pas op 2 oktober 2006 in gebreke waren, maar de rechtbank oordeelt dat dit niet klopt, aangezien de verplichting tot het betalen van de waarborgsom eerder was. De rechtbank berekent de boete op basis van de periode waarin de gedaagden in verzuim waren, wat resulteert in een totaalbedrag van € 147.937,80.
De rechtbank overweegt verder dat de gedaagden als beleggers niet dezelfde bescherming genieten als particulieren en dat de onverkorte toepassing van het boetebeding in deze omstandigheden tot een buitensporig resultaat zou leiden. Daarom is de rechtbank van oordeel dat matiging van de boete gerechtvaardigd is. De rechtbank besluit de boete te matigen tot 10% van de koopsom, wat neerkomt op € 6.488,50, en wijst de vordering van Rijn en IJssel tot dat bedrag toe, met wettelijke rente vanaf de dag van de dagvaarding. De zaak wordt vervolgens naar de rolzitting verwezen voor verdere behandeling van de modaliteit van de zekerheid die Rijn en IJssel heeft aangeboden.