ECLI:NL:RBARN:2007:BB3636

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
17 augustus 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
159469
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van eisers in hun vorderingen tegen de Gemeente Nijmegen inzake executoriaal beslag

In deze zaak, die op 17 augustus 2007 door de Rechtbank Arnhem is behandeld, hebben eisers, [eiser 1] en [eiser 2], een kort geding aangespannen tegen de Gemeente Nijmegen. De eisers vorderden de opheffing van een executoriaal beslag dat door de gemeente was gelegd op een auto en verschillende crossmotoren, waarvan zij stelden dat zij de rechtmatige eigenaren waren. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat de eisers niet-ontvankelijk zijn in hun vorderingen. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 438, vijfde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, dat vereist dat een derde die zich tegen een executie wil verzetten zowel de executant als de geëxecuteerde moet dagvaarden. In dit geval was mevrouw [XXX], de moeder van de eisers, de geëxecuteerde partij, maar zij was niet in het kort geding betrokken. De voorzieningenrechter concludeerde dat de eisers, door het niet betrekken van mevrouw [XXX], niet voldaan hadden aan de wettelijke vereisten, waardoor hun vorderingen niet ontvankelijk verklaard moesten worden. De Gemeente Nijmegen werd in het gelijk gesteld en de eisers werden veroordeeld in de proceskosten, die op EUR 1.067,00 werden begroot. Het vonnis is uitgesproken door mr. O. Nijhuis in aanwezigheid van de griffier mr. B.J.M. Vermulst.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 159469 / KG ZA 07-515
Vonnis in kort geding van 17 augustus 2007
in de zaak van
1. [eiser 1],
wonende te Nijmegen,
2. [eiser 2],
wonende te Nijmegen,
eisers,
procureur mr. H. van Ravenhorst,
advocaat mr. G.C.L. van de Corput te Breda,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE NIJMEGEN,
zetelend te Nijmegen,
gedaagde,
advocaat mr. H.A.M. van Gerwen te Nijmegen.
Partijen zullen hierna [eisers]., dan wel [eiser 1] en [eiser 2], en de gemeente genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van de Gemeente.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Tot zekerheid van verhaal van een vordering op mevrouw [XXX], de moeder van [eisers]. (hierna: mevrouw [XXX]), heeft de gemeente, na verkregen toestemming van de voorzieningenrechter van deze rechtbank, op 15 juni 2007 executoriaal beslag laten leggen op – onder meer – een personenauto, merk Volkswagen, type Golf VR6, kleur zwart, met kenteken [kenteken] (hierna: de auto), een crossmotor, merk Yamaha, kleur blauw, een crossmotor, merk KTM 520SX, kleur oranje en een crossmotor, merk Honda 650, kleur wit/rood (hierna: de motoren).
De gerechtsdeurwaarder heeft de motoren vervolgens aan de vennootschap onder firma SMB Willems en de auto aan de besloten vennootschap Houterman Lent B.V., h.o.d.n. Houterman Autosleepdienst in gerechtelijke bewaring gegeven.
2.2. Bij faxberichten van respectievelijk 3 augustus, 7 augustus en 10 augustus 2007 hebben [eisers]. om afgifte van de auto en de motoren aan de deurwaarder verzocht. Hiertoe bleek de deurwaarder niet bereid.
2.3. In de periode van 21 augustus t/m 23 augustus 2007 zullen de auto en de motoren worden geveild.
3. Het geschil
3.1. [eisers]. vorderen – samengevat – opheffing van het beslag op de auto en de motoren, althans veroordeling van de gemeente om met onmiddellijke ingang het executoriaal beslag op de voertuigen op te heffen, alsmede onmiddellijke afgifte van de auto en de crossmotor, merk Yamaha aan [eiser 1] en van de crossmotoren, merk KTM 520SX en merk Honda 650 aan [eiser 2], een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom.
3.2. [eisers]. leggen aan hun vorderingen ten grondslag dat zij, en niet hun moeder, eigenaar zijn van de auto en de motoren, zodat het beslag iedere rechtsgrond mist en derhalve onrechtmatig is.
3.3. De Gemeente voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. De voorzieningenrechter ziet zich vooreerst voor de vraag geplaatst of [eisers]. in hun vorderingen kunnen worden ontvangen. Deze vraag wordt ontkennend beantwoord, waartoe het volgende wordt overwogen
4.2. Ingevolge het bepaalde in artikel 438, vijfde lid, Rv dient een derde, die zich tegen een executie wil verzetten, zowel de executant als de geëxecuteerde te dagvaarden. Dit artikellid is geschreven voor alle gevallen waarin een derde tegen een aangevangen of voorgenomen executie wil opkomen.
4.3. [eisers]. verzetten zich, zowel door hun primaire als hun subsidiaire vordering, in feite tegen de voorgenomen executie. Onweersproken is dat de gemeente geen vordering heeft op [eisers]., zodat [eisers]. in het kader van dit kort geding moeten worden aangemerkt als ‘derden’ in de zin van artikel 438, vijfde lid, Rv voornoemd. [eisers]. pretenderen eigenaar te zijn van de auto en de motoren en verzetten zich ex artikel 456 Rv tegen de verkoop ervan. Dit brengt met mee dat [eisers]., om zich te kunnen verzetten tegen de voorgenomen executie, de gemeente als executant én mevrouw [XXX] als geëxecuteerde hadden moeten dagvaarden. Nu [eisers]. hebben nagelaten mevrouw [XXX] in dit kort geding te betrekken, is aan voormeld vereiste niet voldaan, zodat [eisers]. reeds op grond daarvan niet-ontvankelijk moeten worden verklaard in hun vorderingen. De stelling van [eisers]. dat mevrouw [XXX], die eveneens ter zitting aanwezig was, wel vrijwillig zal willen verschijnen, maakt het voorgaande niet anders. Daargelaten dat zij niet verschenen is, kan zij immers ingeval van een dergelijke geheel onvoorbereide vrijwillige verschijning zonder deskundige juridische bijstand niet geacht worden haar belangen in deze zaak op een behoorlijke wijze te kunnen overzien en behartigen. Daarbij komt dat de redactie en de bewoordingen van artikel 438, vijfde lid, Rv er geen twijfel over laten bestaan dat het een voorschrift van dwingend recht betreft en derhalve op straffe van niet-ontvankelijkheid dient te worden nageleefd.
4.4. Gezien het vorenstaande kan de inhoudelijke behandeling van de vorderingen niet aan de orde komen.
4.5. [eisers]. zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de Gemeente worden begroot op:
- vast recht EUR 251,00
- overige kosten 0,00
- salaris advocaat 816,00
Totaal EUR 1.067,00
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. verklaart [eisers]. niet-ontvankelijk in hun vorderingen,
5.2. veroordeelt [eisers]. in de proceskosten, aan de zijde van de Gemeente tot op heden begroot op EUR 1.067,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. O. Nijhuis en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. B.J.M. Vermulst op 17 augustus 2007.