ECLI:NL:RBARN:2007:BB9398

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
5 december 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
157076
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • M.L.J.C. van Emden-Geenen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van ontzettingsbesluiten van leden van de Vereniging Serviceflat 'Parkflat de Valkenburcht'

In deze zaak vorderden eisers, bewoners van de 'Parkflat De Valkenburcht', schorsing van de besluiten van het bestuur van de vereniging tot ontzetting uit het lidmaatschap. De ontzettingsbesluiten waren genomen op 23 en 28 maart 2007 en bekrachtigd op 30 mei 2007. Eisers stelden dat de besluiten onrechtmatig waren, omdat zij niet in redelijkheid tot ontzetting hadden kunnen komen. De voorzieningenrechter oordeelde dat er voldoende aanleiding was om de ontzettingsbesluiten te schorsen, onder de voorwaarde dat eisers vóór 1 februari 2008 een bodemprocedure zouden starten. De rechter benadrukte dat de besluiten rechtsgeldig waren bekrachtigd, maar dat de bodemrechter uiteindelijk zou moeten beslissen over de rechtmatigheid van de ontzetting. Daarnaast werd de vereniging opgedragen om eisers binnen 24 uur na betekening van het vonnis onbeperkt gebruik te laten maken van de gemeenschappelijke ruimtes, waaronder de recreatiezaal en de biljartzaal. De vorderingen in reconventie van de vereniging werden afgewezen, omdat de rechter oordeelde dat de vereniging niet in redelijkheid had kunnen besluiten om de toegang tot deze ruimtes te ontzeggen. Het vonnis bevatte ook bepalingen over dwangsommen voor het niet naleven van de opgelegde verplichtingen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 157076 / KG ZA 07-367
Vonnis in kort geding van 5 december 2007
in de zaak van
1. [eiser],
wonende te [woonplaats],
2. [eiser],
wonende te [woonplaats],
3. [eiser],
wonende te [woonplaats],
eisers in conventie,
verweerders in reconventie,
procureur en advocaat mr. I.R.M. Goedings te Ede,
tegen
de vereniging
VERENIGING SERVICE-FLAT "PARKFLAT DE VALKENBURCHT”,
gevestigd te Oosterbeek, gemeente Renkum,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
procureur mr. F.J. Boom,
advocaat mr. R.M. Rijpstra te Arnhem.
Eisers zullen hierna gezamenlijk [eiser in conventie sub 1] en [eisers in conventie sub 2 en 3] en gedaagde zal de vereniging worden genoemd.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling d.d. 8 augustus 2007
- de wijziging van eis
- de pleitnota van [eiser in conventie sub 1] en [eisers in conventie sub 2 en 3]
- de pleitnota van de vereniging
- de eis in reconventie
- de aanhouding ten behoeve van mediation
- de voortzetting van de mondelinge behandeling d.d. 21 november 2007
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. [eiser in conventie sub 1], [eisers in conventie sub 2 en 3] en mevrouw [eisers in conventie sub 2 en 3] wonen in de “Parkflat De Valkenburcht” te Oosterbeek. Zij zijn als bewoners lid (geweest) van de Vereniging Serviceflat “Parkflat De Valkenburcht” (hierna te noemen: de vereniging).
2.2. Het gebouw waarin de appartementen zich bevinden is eigendom van de vereniging. Bewoners kopen een lidmaatschapsrecht in de vereniging dat hen onder meer recht geeft op het privé-gebruik van een appartement en het gebruik van de gemeenschappelijke ruimtes.
2.3. Het bestuur van de vereniging bestaat, behalve de secretaris en de penningmeester, uit leden van de vereniging. Besluiten van de vereniging worden genomen conform het bepaalde in de statuten van de vereniging.
2.4. In de statuten is, voor zover in deze procedure relevant, onder meer bepaald:
“Artikel 15
1. Een lid houdt op lid van de vereniging te zijn:
d. door ontzetting; deze kan alleen worden uitgesproken wanneer een lid in strijd met de
statuten, reglementen of besluiten van de vereniging handelt, of de vereniging op
onredelijke wijze benadeelt. (….)
5. Ontzetting geschiedt door het bestuur. De betrokkene wordt ten spoedigste schriftelijk
van het besluit, met opgave van redenen, in kennis gesteld.
6. Van een besluit tot ontzetting staat de betrokkene binnen een maand na ontvangst van de
kennisgeving van het besluit beroep open op de algemene vergadering als bedoeld in
artikel 43. Gedurende de beroepstermijn en hangende het beroep is het lid geschorst.
2.5. Bij brief van 23 maart 2007 deelt het bestuur van de vereniging [eisers in conventie sub 2 en 3] onder meer mee: “Het bestuur is van oordeel dat u, handelend zoals u hebt gedaan, de vereniging op onredelijke wijze hebt benadeeld. In verband daarmee heeft het bestuur besloten u uit het lidmaatschap van onze vereniging te ontzetten. Het bestuur maakt hiertoe gebruik van de mogelijkheid die artikel 15 lid 1 onder d. van de statuten de vereniging biedt.
De ontzetting uit het lidmaatschap heeft onder meer tot gevolg dat u niet langer gebruik kunt maken van de gemeenschappelijke ruimtes, zoals de recreatiezaal en de biljartkamer. Deze gevolgen treffen ook uw echtgenote. Voor haar geldt eveneens dat zij niet langer de samenkomsten in de recreatiezaal kan bezoeken.
Wij wijzen u op de mogelijkheid die voorzien is in artikel 43 lid 7. In dit artikel is bepaald dat tegen het thans genomen besluit gedurende één maand na heden beroep open staat op de algemene vergadering. Als u van deze mogelijkheid gebruik maakt zult u in de gelegenheid zijn zich ten overstaan van de leden te verantwoorden voor wat u hebt ondernomen. De algemene vergadering zal beslissen of het hiervoor weergegeven bestuursbesluit in stand blijft of niet.”
2.6. Bij brief van 28 maart 2007 deelt het bestuur van de vereniging [eiser in conventie sub 1] onder meer mee: “Het bestuur is van oordeel dat u, handelend zoals u hebt gedaan, de belangen van de bewoners hebt geschaad en de vereniging op onredelijke wijze hebt benadeeld. In verband daarmee heeft het bestuur besloten u uit het lidmaatschap van onze vereniging te ontzetten. Het bestuur maakt hiertoe gebruik van de mogelijkheid die artikel 15 lid 1 onder d. van de statuten van onze vereniging biedt.
De ontzetting uit het lidmaatschap heeft onder meer tot gevolg dat u niet langer gebruik kunt maken van de gemeenschappelijke ruimtes, zoals de recreatiezaal en de biljartkamer.
Wij wijzen u op de mogelijkheid die voorzien is in artikel 43 lid 7. In dit artikel is bepaald dat tegen het thans genomen besluit gedurende één maand na heden beroep open staat op de algemene vergadering. Als u van deze mogelijkheid gebruik maakt zult u in de gelegenheid zijn zich ten overstaan van de leden te verantwoorden voor wat u hebt ondernomen. De algemene vergadering zal beslissen of het hiervoor weergegeven bestuursbesluit in stand blijft of niet.”
2.7. Bij aangetekende brief van 30 maart 2007 tekent de advocaat van [eisers in conventie sub 2 en 3] beroep aan tegen het bestuursbesluit van 23 maart 2007.
2.8. Bij brief van 5 april 2007 aan de advocaat van [eisers in conventie sub 2 en 3] stelt het bestuur van de vereniging onder meer voor om een afspraak te maken voor een bespreking en zij wenst dat [eisers in conventie sub 2 en 3] dan zijn verontschuldigingen aanbiedt. [eisers in conventie sub 2 en 3] heeft daaraan geen gehoor gegeven.
2.9. Bij brief van 5 april 2007 aan mevrouw [eiser in conventie sub 3] deelt het bestuur onder mee; “Uw advocaat mr. I. Goedings heeft in zijn beroepschrift van 30 maart jl., voor zover hier van belang, betwist dat de gevolgen, die de ontzetting uit het lidmaatschap voor uw echtgenoot heeft, ook u raken. In een toelichting op dit standpunt heeft mr. Goedings ons gewezen op de lidmaatschapskaart van u en uw echtgenoot, die op uw beider naam is gesteld.
Het bestuur vindt in het argument van mr. Goedings aanleiding om terug te komen op zijn eerdere stellingname, zulks ook om de omvang van het geschil met uw echtgenoot te beperken.
Wij laten u weten dat het u vanaf heden vrijstaat om als voorheen gebruik te maken van de gemeenschappelijke ruimtes, zoals de recreatiezaal.”
2.10. Bij aangetekende brief van 12 april 2007 tekent de advocaat van [eiser in conventie sub 1] beroep aan tegen het bestuursbesluit van 28 maart 2007.
2.11. Het bestuur van de vereniging roept een bijzondere algemene ledenvergadering bijeen voor 7 mei 2007. In de toelichting op de agenda is vermeld dat het bestuur geenszins de bedoeling heeft het woonrecht aan [eiser in conventie sub 1] en [eisers in conventie sub 2 en 3] te ontnemen.
2.12. Bij brief van 11 mei 2007 deelt het bestuur van de vereniging de advocaat van [eiser in conventie sub 1] onder meer mee dat geconstateerd is dat [eiser in conventie sub 1] zich heeft opgehouden in de recreatiezaal, hetgeen niet is toegestaan.
2.13. Bij brief van 24 mei 2007 deelt de advocaat van [eiser in conventie sub 1] het bestuur van de vereniging onder meer mee dat [eiser in conventie sub 1] zich niet zal noch kan houden aan het bestuursbesluit omdat hij een woonrecht heeft.
2.14. Op de bijzondere algemene ledenvergadering van 7 mei 2007 is het vereiste quorum niet gehaald. Daarom is door het bestuur van de vereniging een nieuwe bijzondere algemene ledenvergadering bijeengeroepen voor 30 mei 2007. In deze vergadering zijn de ontzettingsbesluiten ten aanzien van [eiser in conventie sub 1] en [eisers in conventie sub 2 en 3] van 23 en 28 maart 2007 door de leden bekrachtigd.
2.15. Bij brief van 4 juni 2007 deelt het bestuur van de vereniging [eiser in conventie sub 1] onder meer mee:
“Op de Algemene Vergadering, die op 30 mei jl. werd gehouden, hebben de leden zich uitgesproken over het bestuursbesluit van 28 maart 2007. In dit besluit werd u uit het lidmaatschap van onze vereniging ontzet.
Wij leggen nog eens vast dat een meerderheid van de leden voor het genoemde besluit heeft gestemd. Het bestuursbesluit van 28 maart jl. is daarmee definitief.
Het verlies van uw lidmaatschap betekent dat u niet langer stemgerechtigd bent en geen toegang meer hebt tot de ledenvergaderingen en tot de recreatiezaal.”
2.16. Bij brief van 4 juni 2007 deelt het bestuur van de vereniging [eisers in conventie sub 2 en 3] onder mee:
“Op de Algemene Vergadering, die op 30 mei jl. werd gehouden, hebben de leden zich uitgesproken over het bestuursbesluit van 23 maart 2007. In dit besluit werd u uit het lidmaatschap van onze vereniging ontzet.
Mede omdat u niet zelf ter vergadering aanwezig was, leggen wij nog vast dat een meerderheid van de leden voor het genoemde besluit heeft gestemd. Het bestuursbesluit van 23 maart jl. is daarmee definitief.
Het verlies van uw lidmaatschap betekent dat u niet langer stemgerechtigd bent en geen toegang meer hebt tot de ledenvergaderingen.”
3. Het geschil in conventie
3.1. Na wijziging van eis vorderen [eiser in conventie sub 1] en [eisers in conventie sub 2 en 3]:
a. de vereniging te gebieden de ontzettingsbesluiten d.d. 23 en 28 maart 2007 en 4 juni 2007, aangaande [eisers in conventie sub 2 en 3] en [eiser in conventie sub 1] te schorsen tot dat in een nog aanhangig te maken bodemprocedure is beslist;
b. de vereniging te gebieden om [eiser in conventie sub 1] en [eisers in conventie sub 2 en 3], binnen 24 uur na betekening van dit vonnis, onbeperkt gebruik te laten maken van alle openbare ruimtes, waaronder de recreatiezaal, de biljartzaal alsmede de eigen woning en al wat daarmee samenhangt;
c. de vereniging te gebieden om [eiser in conventie sub 1] en [eisers in conventie sub 2 en 3], binnen 24 uur na betekening van dit vonnis, onbeperkt gebruik te laten maken van de mogelijkheid algemene ledenvergaderingen te bezoeken;
d. de vereniging te gebieden om [eiser in conventie sub 1] en [eisers in conventie sub 2 en 3] toe te staan om bij stemmingen tijdens algemene ledenvergaderingen alsmede bijzondere ledenvergaderingen gebruik te maken van het uit het lidmaatschap voortvloeiende stemrecht;
e. te bepalen dat de vereniging binnen 24 uur na betekening van dit vonnis, aan [eiser in conventie sub 1], [eisers in conventie sub 2 en 3] en mevrouw [eiser in conventie sub 3] een brief zendt, welke ook aan alle bewoners van “Parkflat De Valkenburcht” wordt gezonden, waarin excuses worden gemaakt met betrekking tot de wijze waarop [eiser in conventie sub 1], [eisers in conventie sub 2 en 3] en mevrouw [eiser in conventie sub 3] in deze zijn bejegend;
f. te bepalen dat de vereniging bij de onder e. genoemde brieven onderstaande tekst gebruikt:
“Betreft: mw. [eiser in conventie sub 3], dhr. [eisers in conventie sub 2 en 3] en dhr. [eiser in conventie sub 1]
RECTIFICATIE
Geachte leden van de Vereniging Serviceflat “Parkflat De Valkenburcht”
Langs deze weg deelt het bestuur van “Parkflat De Valkenburcht” u mede dat de heer en mevrouw [eisers in conventie sub 2 en 3] en de heer [eiser in conventie sub 1] tot onze spijt ten onrechte op de ledenvergadering van 30 mei 2007, alsook in de berichtgeving daaraan voorafgaand, (onder meer bij monde van de heer Van Hoorn) onheus zijn bejegend. Wij als bestuur hadden terughoudend moeten omgaan met de berichtgeving omtrent mevrouw [eiser in conventie sub 3], de heer [eisers in conventie sub 2 en 3] en de heer [eiser in conventie sub 1]. Door de communicatie vanuit het bestuur is ten onrechte de goede naam van mevrouw [eisers in conventie sub [eiser in conventie sub 3], de heer [eisers in conventie sub 2 en 3] en de heer [eiser in conventie sub 1] beschadigd en hun eer aangetast. Voorts zijn de statuten op onjuiste wijze gebruikt waardoor de heer [eisers in conventie sub 2 en 3] en de heer [eiser in conventie sub 1] ten onrechte uit het lidmaatschap ontzet zijn.
Het bestuur ziet dit in, betreurt dit en biedt bij deze haar uitdrukkelijke verontschuldigingen aan. Deze personen zijn dan ook volledig gerehabiliteerd.
In elk geval gelden per direct mevrouw [eiser in conventie sub 3], de heer [eisers in conventie sub 2 en 3] en de heer [eiser in conventie sub 1] als volwaardige leden van de vereniging. Zij hebben dan ook alle daaruit voortvloeiende rechten.
Dit los van het gegeven dat feitelijk inmiddels mevrouw [eisers in conventie sub [eiser in conventie sub 3] en de heren [eisers in conventie sub 2 en 3] en [eiser in conventie sub 1] hun volledige lidmaatschap terug hebben gekregen.
Met vriendelijke groet,
Namens het bestuur
Voorzitter en secretaris”
3.2. Voorts is het opleggen van een dwangsom van € 10.000,- voor elke dag dat de vereniging nalatig zal zijn aan bovenstaande veroordelingen te voldoen gevorderd en een veroordeling van de vereniging in de kosten van deze procedure.
3.3. Als grondslag voor hun vorderingen voeren [eiser in conventie sub 1] en [eisers in conventie sub 2 en 3] aan dat de ontzettingsbesluiten ten aanzien van hen beiden onrechtmatig zijn. [eiser in conventie sub 1] en [eisers in conventie sub 2 en 3] stellen dat het bestuur, dat aanstoot heeft genomen aan door hen geuite kritiek op de handelwijze van het bestuur, niet in redelijkheid mocht overgaan tot toepassing van het uiterste middel van ontzetting uit het lidmaatschap. Dat het bestuur hen uit het lidmaatschap heeft ontzet, maar hen het woonrecht niet wil ontnemen, verhoudt zich volgens [eiser in conventie sub 1] en [eisers in conventie sub 2 en 3] bovendien niet tot de statuten. Zwaarder dan het ontbreken van stemrecht weegt naar hun zeggen het feit dat de onderhavige besluiten en de tendentieuze wijze waarop de gang van zaken daaromtrent door het bestuur aan de leden is voorgehouden, belastend voor hen zijn. [eiser in conventie sub 1] en [eisers in conventie sub 2 en 3] en mevrouw [eiser in conventie sub 3] voelen zich in hun eer geschaad en eisen excuses van het bestuur.
3.4. De vereniging voert gemotiveerd verweer en heeft onder meer het spoedeisend belang van [eiser in conventie sub 1] en [eisers in conventie sub 2 en 3] betwist. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. Het geschil in reconventie
4.1. De vereniging vordert – samengevat weergegeven – de heer [eiser in conventie sub 1], op straffe van een dwangsom, te verbieden om, onmiddellijk na betekening van dit vonnis, zich op te houden in de recreatiezaal en/of de biljartruimte, met veroordeling van de heer [eiser in conventie sub 1] in de kosten van deze procedure. De vereniging voert daartoe aan dat [eiser in conventie sub 1] zich in de recreatiezaal hinderlijk heeft gedragen.
3.4. [eiser in conventie sub 1] voert gemotiveerd verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling in conventie
4.1. Het spoedeisend belang vloeit voort uit de stellingen en standpunten van [eiser in conventie sub 1] en [eisers in conventie sub 2 en 3].
4.2. Als eerste hebben [eiser in conventie sub 1] en [eisers in conventie sub 2 en 3] schorsing van ontzettingsbesluiten van 23 en 28 maart 2007 en 4 juni 2007 gevorderd, tot dat in de bodemprocedure zal zijn beslist. In de brieven van 4 juni 2007 is aan [eiser in conventie sub 1] en [eisers in conventie sub 2 en 3] slechts meegedeeld dat de algemene ledenvergadering van 30 mei 2007 de ontzettingsbesluiten van 23 en 28 maart 2007 heeft bekrachtigd. Anders dan [eiser in conventie sub 1] en [eisers in conventie sub 2 en 3] hebben gesteld, zijn deze brieven geen ontzettingsbesluiten maar kennisgevingen van de bekrachtiging van de door het bestuur genomen besluiten. Een schorsing van de bestuursbesluiten houdt dan ook in dat de bekrachtiging van de besluiten zonder rechtsgevolg blijft zolang niet is beslist over de vernietiging van de bestuursbesluiten.
4.3. Ter onderbouwing van hun vordering hebben [eiser in conventie sub 1] en [eisers in conventie sub 2 en 3] onder meer gesteld dat zij hebben geconstateerd dat het bestuur van de vereniging in de uitoefening van zijn taak tekort is geschoten en dat zij daarover, afzonderlijk van elkaar, de leden en het bestuur schriftelijk hebben geïnformeerd. Het bestuur heeft [eisers in conventie sub 2 en 3] daarop uitgenodigd voor een gesprek. [eisers in conventie sub 2 en 3] heeft, om hem moverende redenen, aan de uitnodiging geen gehoor gegeven. [eisers in conventie sub 2 en 3] is van mening dat het bestuur de inhoud van zijn brief ten onrechte heeft gekwalificeerd als kwaadsprekerij waardoor het woongenot van de leden zou worden aangetast. [eisers in conventie sub 2 en 3] betwist dat hij de vereniging op onredelijke wijze heeft benadeeld en acht het op die grond genomen besluit tot ontzetting uit het lidmaatschap onrechtmatig. [eiser in conventie sub 1] heeft gesteld dat hij het bestuur meerdere malen schriftelijk heeft verzocht een algemene ledenvergadering bijeen te roepen met als doel de leden onder meer te laten informeren over mogelijke diensten van de Stichting Dienstverlening Serviceflats (SDS). Het bestuur heeft naar de mening van [eiser in conventie sub 1] niet, althans niet behoorlijk gereageerd op zijn brieven, reden waarom hij de handelwijze van het bestuur bij brief van 20 februari 2007 heeft gekwalificeerd als een “staaltje van onbehoorlijk bestuur”. Op de uitnodiging van het bestuur om een gesprek aan te gaan is [eiser in conventie sub 1] niet ingegaan. Hij heeft het bestuur meegedeeld dat het enige onderwerp waarover hij wel met het bestuur van gedachten wil wisselen is, de binnenkort door het bestuur te organiseren voorlichtingsbijeenkomst met SDS. [eiser in conventie sub 1] betwist dat hij de vereniging op onredelijke wijze heeft benadeeld en acht het op die grond genomen besluit tot ontzetting uit het lidmaatschap onrechtmatig.
4.4. Daartegenover heeft de vereniging gesteld dat het bestuur voldoende zwaarwichtige redenen had om [eiser in conventie sub 1] uit het lidmaatschap te ontzetten. De vereniging is van mening dat zij behoorlijk heeft gereageerd op de brieven van [eiser in conventie sub 1]. Zo heeft zij, naar haar zeggen, bij brief van 7 februari 2007 aan [eiser in conventie sub 1] gemotiveerd uiteengezet waarom zij het verzoek tot het bijeenroepen van een buitengewone algemene vergadering om SDS een presentatie te laten verzorgen, af heeft gewezen. In de algemene ledenvergadering van 7 maart 2007 is onder meer aan de orde geweest dat [eiser in conventie sub 1] ten onrechte de suggestie had gewekt dat de inhoud van zijn brieven aan het bestuur van 9 en 20 februari 2007 de instemming zou hebben van 23 andere initiatiefnemers. Volgens de vereniging heeft het bestuur vastgesteld dat [eiser in conventie sub 1] misbruik van stemmen had gemaakt, dat hij zijn verwijten inzake ‘onbehoorlijk bestuur’ aan een buitenstaander had toegezonden alvorens de algemene ledenvergadering zich erover had uitgesproken en dat hij zich hinderlijk gedragen had in de recreatiezaal. Een uitnodiging van het bestuur om deze zaken te bespreken heeft [eiser in conventie sub 1] geweigerd. Volgens de vereniging had [eiser in conventie sub 1] hierdoor de belangen van de bewoners geschaad en de vereniging op onredelijke wijze benadeeld en restte haar geen andere mogelijkheid dan [eiser in conventie sub 1] uit het lidmaatschap te ontzetten.
4.5. Ook ten aanzien van [eisers in conventie sub 2 en 3] heeft de vereniging gesteld dat zij voldoende zwaarwichtige redenen had om hem uit het lidmaatschap te ontzetten. Volgens de vereniging bevatte de door [eisers in conventie sub 2 en 3] op 3 maart 2007 aan alle bewoners rondgestuurde circulaire passages die beledigend, leugenachtig en lasterlijk waren. De vereniging was van mening dat zij op onredelijke wijze was benadeeld en omdat [eisers in conventie sub 2 en 3], ondanks herhaalde verzoeken daartoe, weigerde om een gesprek met het bestuur aan te gaan, zag het bestuur geen andere mogelijkheid dan hem uit het lidmaatschap te ontzetten en hem aldus te dwingen verantwoording over zijn stellingname af te leggen tegenover het bestuur en de overige bewoners.
4.6. De vereniging betwist met nadruk dat zij de ontzettingsbesluiten in strijd met de redelijkheid en billijkheid heeft genomen en wijst erop dat de gevolgen van de ontzettingen aanzienlijk zijn beperkt door [eiser in conventie sub 1] en [eisers in conventie sub 2 en 3] hun woonrecht niet te ontzeggen. Het besluit tot ontzetting met intactlating van het woonrecht is volgens de vereniging evenmin in strijd met de statuten. Met een beroep op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid heeft de vereniging gemeend aan de ontzetting uit het lidmaatschap een beperktere sanctie te mogen opleggen dan de statuten voorschrijven. Tot slot heeft de vereniging aangevoerd dat zij het besluit tot ontzetting uit het lidmaatschap ten aanzien van mevrouw [eiser in conventie sub 3], na de reactie van haar advocaat, heeft ingetrokken omdat zij had ingezien dat dat besluit niet correct was.
4.7. Ten aanzien van de ontzettingsbesluiten van 23 en 28 maart 2007 overweegt de voorzieningenrechter het navolgende. Deze besluiten zijn door de algemene ledenvergadering op 30 mei 2007 bekrachtigd. Dit betekent dat de besluiten rechtsgeldig tot stand zijn gekomen. Het antwoord op de vraag of de onderhavige besluiten in strijd met de redelijkheid en billijkheid zijn genomen, gaat het kader van een kort geding te buiten en is voorbehouden aan de bodemrechter. [eiser in conventie sub 1] en [eisers in conventie sub 2 en 3] dienen ter zake van het geschil een vordering tot vernietiging van de ontzettingsbesluiten conform artikel 2:15 BW aan de bodemrechter voor te leggen. De voorzieningenrechter is, alle feiten en omstandigheden in aanmerking nemende, van oordeel dat vooralsnog niet uit te sluiten is dat de bodemrechter tot het oordeel zal komen de onderhavige besluiten te vernietigen. In die omstandigheden ziet de voorzieningenrechter aanleiding de ontzettingsbesluiten van 23 en 28 maart 2007 ten aanzien van [eisers in conventie sub 2 en 3] en [eiser in conventie sub 1] te schorsen tot dat in een vóór 1 februari 2008 door [eiser in conventie sub 1] en [eisers in conventie sub 2 en 3] aanhangig te maken bodemprocedure zal zijn beslist.
4.8. Ten aanzien van de vordering onder 3.1. sub b. overweegt de voorzieningenrechter dat de vereniging op grond van één incident, zoals door de vereniging is gesteld en door [eiser in conventie sub 1] is erkend, en zonder voorafgaande waarschuwing niet in redelijkheid tot ontzegging van de toegang tot de recreatiezaal en de biljartzaal voor [eiser in conventie sub 1] heeft kunnen komen. Dit betekent dat de vordering ten aanzien van [eiser in conventie sub 1], voor wat betreft de openbare ruimtes waaronder de recreatiezaal en de biljartzaal, zal worden toegewezen. Voor zover de vordering strekt tot het gebruik maken van de eigen woning en al wat daarmee samenhangt, ontbreekt het belang omdat het gebruik daarvan nimmer is ontzegd. De gevorderde dwangsommen zullen worden gematigd en het totaal ervan zal worden gemaximeerd. [eisers in conventie sub 2 en 3] en mevrouw [eiser in conventie sub 3] hebben geen belang bij toewijzing van de vordering, omdat niet gesteld of gebleken is dat hen door de vereniging een verbod is opgelegd ten aanzien van de openbare ruimtes waaronder de recreatiezaal en de biljartzaal.
4.9. Nu op grond van hetgeen hiervoor onder 4.7. is overwogen, de onderhavige besluiten zullen worden geschorst en daarmee de rechtsgevolgen tijdelijk ongedaan zijn gemaakt, hebben [eiser in conventie sub 1] en [eisers in conventie sub 2 en 3] geen belang meer bij toewijzing van de vorderingen onder 3.1. sub c en d. Deze zullen dan ook hierna worden afgewezen.
4.10. De vorderingen onder 3.1. sub e. en f. zullen voor wat betreft [eiser in conventie sub 1] en [eisers in conventie sub 2 en 3] eveneens worden afgewezen. De voorzieningenrechter kan en wil niet vooruitlopen op de beslissing van de bodemrechter. Zolang in de bodemprocedure niet is beslist, bestaat onvoldoende aanleiding om te oordelen dat het handelen van de vereniging dermate onrechtmatig zou zijn geweest dat de gevorderde excuusbrieven door de vereniging opgesteld en verzonden moeten worden. Het voorgaande is anders ten aanzien van mevrouw [eiser in conventie sub 3]. Hoewel de voorzieningenrechter vooralsnog geen aanleiding ziet de vereniging te gebieden tot rectificatie over te gaan in de bewoordingen die in de dagvaarding zijn opgenomen, bestaat wel aanleiding de vereniging te gebieden om betreffende mevrouw [eisers in conventie sub [eiser in conventie sub 3] aan alle leden van de vereniging een schriftelijke mededeling te doen toekomen, zoals hierna in het dictum zal worden vermeld. De daaraan verbonden dwangsommen zullen worden gematigd en het totaal ervan gemaximeerd.
5. De beoordeling in reconventie
5.1. Gelet op hetgeen in conventie is overwogen ten aanzien van de schorsing van de ontzettingsbesluiten en de toegang voor [eiser in conventie sub 1] tot de recreatiezaal en de biljartzaal, dient de vordering in reconventie te worden afgewezen.
6. De proceskostenveroordeling in conventie en in reconventie
6.1. Gezien de samenhang tussen de vorderingen in conventie en in reconventie en in aanmerking genomen dat elk van partijen als op enig punt in het ongelijk gesteld is te beschouwen, zullen de proceskosten worden gecompenseerd op de hierna te vermelden wijze.
7. De beslissing
De voorzieningenrechter
in conventie
7.1. schorst het op 23 maart 2007 ten aanzien van [eisers in conventie sub 2 en 3] en het op 28 maart 2007 ten aanzien van [eiser in conventie sub 1] genomen besluit tot ontzetting uit het lidmaatschap, tot dat in een door [eiser in conventie sub 1] en [eisers in conventie sub 2 en 3] aanhangig te maken bodemprocedure over de vernietiging van de ontzettingsbesluiten zal zijn beslist, onder de voorwaarde dat [eiser in conventie sub 1] en [eisers in conventie sub 2 en 3] die bodemprocedure vóór 1 februari 2008 aanhangig maken,
7.2. gebiedt de vereniging om [eiser in conventie sub 1], binnen 24 uur na betekening van dit vonnis, onbeperkt gebruik te laten maken van alle openbare ruimtes, waaronder de recreatiezaal en de biljartzaal,
7.3. bepaalt dat de vereniging voor iedere dag dat zij in strijd handelt met het onder 7.2. bepaalde, aan [eiser in conventie sub 1] een dwangsom verbeurt van EUR 100,00, tot een maximum van EUR 2.000,00,
7.4. gebiedt de vereniging binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis, alle leden van de vereniging schriftelijk mee te delen dat het bestuur het besluit tot ontzetting uit het lidmaatschap van mevrouw [eiser in conventie sub 3] d.d. 23 maart 2007, op 5 april 2007 heeft ingetrokken omdat het besluit op onjuiste gronden was genomen,
7.5. bepaalt dat de vereniging voor iedere dag dat zij in strijd handelt met het onder 7.4. bepaalde, aan mevrouw [eiser in conventie sub 3] een dwangsom verbeurt van EUR 100,00, tot een maximum van EUR 2.000,00,
7.6. verklaart dit vonnis in conventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
7.7. wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
7.8. wijst de vorderingen af,
in conventie en in reconventie
7.9. compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.L.J.C van Emden-Geenen en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. E.S.M. Daamen op 5 december 2007.