ECLI:NL:RBARN:2007:BB9731

Rechtbank Arnhem

Datum uitspraak
28 november 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
503956 CV Expl. 07-2556
Instantie
Rechtbank Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • P.A. Huidekoper
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van de rechtbank bij verdeling van huwelijksgoederengemeenschap na echtscheiding

In deze zaak verzoekt de eiseres, na een echtscheiding uitgesproken door de rechtbank Utrecht, de kantonrechter om over te gaan tot verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap op basis van artikel 3:185 van het Burgerlijk Wetboek. De kantonrechter oordeelt echter dat hij niet bevoegd is om van de zaak kennis te nemen. De rechtbank Utrecht heeft het huwelijk van de partijen ontbonden en daarbij een notaris benoemd voor de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap. Indien de notaris niet in staat is om partijen te verenigen, dient hij hiervan proces-verbaal op te maken. De rechtbank Utrecht, die de notaris heeft benoemd, is bevoegd om de zaak te behandelen. De kantonrechter verklaart zich onbevoegd en verwijst de zaak naar de rechtbank Utrecht.

De eiseres heeft haar vordering gebaseerd op de beschikking van de rechtbank Utrecht van 25 april 2007, waarin is bepaald dat partijen tot verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap moeten overgaan. De gedaagde partij heeft aangevoerd dat de kantonrechter te Tiel onbevoegd is, omdat de vordering van de eiseres niet valt onder de in artikel 93 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering genoemde gevallen. De eiseres heeft tegen deze incidentele eis tot onbevoegdheid aangevoerd dat de gevorderde goederen van onbepaalde waarde zijn, maar in ieder geval niet meer dan € 5000,00 bedragen.

De kantonrechter oordeelt dat de gemeenschap van rechtswege is ontbonden door het eindigen van het huwelijk, en dat de notaris, indien hij partijen niet kan verenigen, proces-verbaal moet opmaken. De rechter kan de zaak aanhouden totdat de notaris een poging heeft gedaan om partijen te verenigen. Indien er geen overeenstemming is, is de rechtbank Utrecht weer bevoegd om de zaak te behandelen. De kantonrechter verklaart zich onbevoegd en verwijst de zaak naar de rechtbank Utrecht, waar de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap verder behandeld zal worden.

Uitspraak

Vonnis in het bevoegdheidsincident
RECHTBANK ARNHEM
Sector kanton
Locatie Tiel
zaakgegevens 503956 \ CV EXPL 07-2556 \ DvS 308
uitspraak van 28 november 2007
Vonnis in het bevoegdheidsincident in de zaak van
[eisende partij]
wonende te Tiel
eisende partij
gemachtigde mw. mr. A.M. Beuwer, advocaat te Utrecht
(Melchers Advocaten – postbus 13028 – 3507 LA Utrecht)
toevoegingsnummer [---]
tegen
[gedaagde partij]
wonende te [Wadenoijen]
gedaagde partij
gemachtigde mr. C.G.TH. van Ouwerkerk, advocaat te Tiel
(Van Ouwerkerk Winkelman & Elings – potsbus 519 – 4000 AM Tiel)
Partijen worden hierna [eisende partij] en [gedaagde partij] genoemd.
De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 13 augustus 2007 met producties;
- de incidentele eis tot onbevoegdheid;
- de conclusie van antwoord in het incident tot onbevoegdheid, tevens wijziging van eis.
Het geschil en de beoordeling daarvan
[eisende partij] vordert op de in de inleidende dagvaarding vermelde gronden en na haar eis bij conclusie van antwoord in het incident tot onbevoegdheid te hebben gewijzigd, dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. beveelt over te gaan tot afgifte aan [eisende partij] van inboedelgoederen uit de voormalige woning op het adres [straat en plaats] ter waarde van de helft van de waarde van de volledige inboedel, waaronder in elk geval de op de beide lijstjes, bij dagvaarding overgelegd als productie 3, genoemde goederen;
II. beveelt over te gaan tot afgifte aan [eisende partij] van de volgende sierraden, verkregen door de vrouw uit erfenis van de tante van gedaagde: een gouden polshorloge, een gouden ketting met steen, en een gouden ring;
III. beveelt over te gaan tot afgifte aan [eisende partij] van al haar kleding en toiletartikelen;
IV. beveelt dat [gedaagde partij] overgaat tot betaling aan [eisende partij] van de helft van de afkoopwaarde van de uitvaartverzekering aangegaan bij LPU Verzorgingsverzekeringen (thans Aegon) met polisnummer [--], alsmede tot betaling aan [eisende partij] van de helft van de afkoopwaarde van de overlijdenskosten verzekering aangegaan bij de Onderlinge ’s-Gravenhage met polisnummer [---], onder overlegging van genoegzaam bewijs van de precieze afkoopbedragen;
V. bepaalt dat [gedaagde partij], voor iedere dag of deel daarvan dat hij niet voldoet aan het gevorderde onder sub I, II, III en IV, telkens een dwangsom verbeurt van € 250,00;
VI. bepaalt dat partijen elk hun eigen proceskosten moeten dragen.
[eisende partij] heeft aan haar vordering ten grondslag gelegd de beschikking van de rechtbank Utrecht d.d. 25 april 2007, waarin -onder meer- is bepaald dat partijen tot verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap (hierna de gemeenschap) dienen over te gaan.
[gedaagde partij] heeft vóór alle weren geconcludeerd dat de zaak verwezen dient te worden naar de enkelvoudig kamer van de civiele sector van de rechtbank Arnhem omdat de kantonrechter te Tiel onbevoegd is kennis te nemen van de vordering van [eisende partij]. [gedaagde partij] voert aan dat de vordering van [eisende partij] geen betrekking zou hebben op de in artikel 93 van het wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (RV) omschreven gevallen.
[eisende partij] heeft tegen de incidentele eis tot onbevoegdheid aangevoerd dat de gevorderde goederen van onbepaalde waarde zijn, in elk geval een bedrag van € 5000,00 ‘duidelijk niet te boven gaan’.
De beoordeling
Ingevolge artikel 1:99, lid 1, sub a van het Burgerlijk Wetboek wordt de gemeenschap van rechtswege ontbonden door het eindigen van het huwelijk. Bij beschikking van de rechtbank Utrecht d.d. 25 april 2007 is de echtscheiding tussen partijen uitgesproken. Door inschrijving van deze beschikking in de registers van de burgerlijke stand is de echtscheiding tot stand gekomen en is het huwelijk van partijen geëindigd.
Op grond van het bepaalde in artikel 3:178 BW kunnen beide echtlieden voor de verdeling van de ontbonden gemeenschap een vordering tot verdeling van de gemeenschap instellen. De rechtbank Utrecht heeft in de op 25 april 2007 afgegeven beschikking beslist dat partijen met elkaar dienen over te gaan tot verdeling van de gemeenschap. Wanneer zij binnen veertien dagen na de inschrijving van de beschikking geen overeenstemming over de keuze van een notaris hebben bereikt, zullen de werkzaamheden van deze verdeling worden verricht door mr. [naam notaris], notaris te Utrecht, of diens waarnemer of opvolger.
De rechtbank heeft vertegenwoordigers van partijen aangewezen wanneer een van de partijen niet meewerkt aan de verdeling. Ingevolge artikel 677 van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering bepaalt de notaris dag en uur waarop partijen voor hem moeten verschijnen. De notaris roept partijen op tegen het door hem vastgestelde tijdstip.
Indien de notaris [eisende partij] en [gedaagde partij] niet kan verenigen en geen volledige overeenstem-ming is bereikt, constateert de notaris dit in een proces-verbaal. Op grond van artikel 3:185 BW kunnen partijen dan een vordering bij de rechter instellen tot het gelasten van een bepaalde wijze van verdeling of tot het door de rechter zelf vaststellen van de verdeling. Zolang de rechter geen afschrift heeft van het door de notaris opgestelde proces-verbaal, kan de rechter op verlangen van elk der partijen de zaak aanhouden teneinde de notaris opnieuw in de gelegenheid te stellen partijen te verenigen. De strekking is dat tenminste een ernstige poging wordt ondernomen om partijen te verenigen onder leiding van een notaris, mede gelet op de overbelasting van de rechterlijke macht en de specifieke deskundigheid van een notaris. Wanneer werkelijk geen vereniging tussen [eisende partij] en [gedaagde partij] mogelijk blijkt is de rechter, welke tevens de beschikking heeft afgegeven, weer bevoegd om van de zaak kennis te nemen, in casu de rechtbank Utrecht. De kantonrechter verklaart zich daarom onbevoegd om kennis te nemen van de vordering van [eisende partij].
De kantonrechter verwijst de zaak in de stand waarin deze zich bevindt naar de rechtbank Utrecht .
De beslissing
De kantonrechter,
rechtdoende,
verklaart zich onbevoegd om van de vordering van [eisende partij] kennis te nemen;
verwijst de zaak in de stand waarin deze zich bevindt naar de rechtbank Utrecht.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. P.A. Huidekoper en in het openbaar uitgesproken op 28 november 2007.